publicatie

Spanning november 2011 :: Wij zijn de 99 procent

Spanning, november 2011

Inleiding

Wij zijn de 99%

Twintig jaar geleden, na de val van de Muur en midden in een periode van economische voorspoed, waren er mensen die zeker wisten dat het einde van de geschiedenis was aangebroken. Het westerse kapitalisme had gewonnen en groeide ongekend. De toekomst zou alleen maar groei laten zien. Discussies zouden alleen nog maar gaan over hoe we die groei in stand konden houden, maar niet meer over de structuur van de maatschappij. Tien jaar geleden kwam er een kink in de kabel. Sommige mensen dachten anders over de voordelen van de westerse maatschappij. Hun aanval op Amerika werd beschouwd als het begin van een botsing tussen beschavingen. Een jaar eerder was de economische zeepbel van de telecom en het internet ook al geklapt. Niets einde aan de geschiedenis; aloude problemen bleken springlevend. De politieke verhoudingen kwamen op scherp te staan door die culturele strijd tegen de islam. Rechtse partijen deden het steeds beter en de strijd tegen de vijand werd ook op het slagveld uitgevochten. De westerse kapitalistische economie leek zich bovendien te herstellen.

Drie jaar geleden kwam die economische groei ten einde. De groei bleek een optische illusie doordat het vooral een groei van schuldpapieren was. Het piramidespel viel in duigen. We zijn nu drie jaar verder. Op het slagveld is de strijd bij lange na niet gewonnen en de economie is bezig aan haar tweede inzinking.

Sinds eind vorig jaar komen mensen die zich zorgen maken over de ontwikkelingen massaal in beweging. Eerst op de straten en pleinen van Arabische landen. Later ook op de pleinen van Zuid-Europa waar de crisis heeft geleid tot zeer grote werkloosheid. En sinds een maand bezetten mensen ook pleinen in de kernlanden van het kapitalisme. Ze willen laten zien dat het huidige systeem geen toekomst heeft. Er moet iets veranderen in het belang van de 99 procent van de bevolking, nadat dertig jaar lang het belang van de 1 procent rijksten en machtigsten voorop heeft gestaan.

In deze aflevering aandacht voor de Occupy-beweging, zoals het bezetten van pleinen in Amerika en Europa heet. Geert Lovink van het Instituut voor Netwerk Cultuur geeft aan dat Occupy een uiting is van 'Nu is het genoeg geweest'. Het gaat over de structuur van het kapitalistische systeem zelf waar mensen nu kritiek op hebben. Het is volgens Lovink overigens te gemakkelijk om te denken dat alleen de sociale media deze beweging in gang hebben kunnen zetten; er was meer voor nodig. Ondertussen gaat de aanval op ons pensioenstelsel onverminderd voort, waarbij alles wordt getrokken in de sfeer van een generatieconflict. Leon Botter en Sjaak van der Velden betogen dat jong en oud samen belang hebben bij het redden van een goede pensioenregeling. Het conflict is namelijk een klassenconflict en geen generatieconflict.

Econoom Arjo Klamer schrijft over de gevolgen van de crisis dat het grootste probleem is dat 'dit kabinet heeft besloten de rekening van de kosten van de steun aan de banken vooral bij de zwakke kant van de samenleving te leggen'. Daarbij is de invoering van de euro een project geweest dat nooit had mogen plaatsvinden, omdat de maatschappij er nog niet aan toe was. Toen de crisis in 2008 begon, presenteerde de SP een 30-puntenplan om de crisis en haar gevolgen te bestrijden. In een terugblik op dat rapport constateert Ewout Irrgang dat het plan goed doordacht was en dat steeds meer aanvankelijke sceptici de juistheid onderschrijven. Rond de crisis is de meeste aandacht al tijden gevestigd op Griekenland. Toen Papandreou voorstelde een referendum over de crisismaatregelen te houden, was de wereld te klein. Politicoloog Bastiaan van Apeldoorn verbaast zich erover dat als puntje bij paaltje komt al die zogenaamde democraten niets moeten hebben van een volksraadpleging.

Rob Janssen ten slotte laat in het Rijke Rooie Leven zien dat de soms kille synthesizermuziek uit de jaren tachtig een reactie was op de kille crisis van die dagen.