publicatie

Spanning april 2009 :: Meer Europa is goed voor Duitsland

Spanning, april 2009

“MEER EUROPA IS GOED VOOR DUITSLAND”

Op 1 maart werd Lothar Bisky tijdens het partijcongres van Die Linke in Essen tot Europees lijsttrekker gekozen. Wat motiveert de 67-jarige politicus die een doorslaggevende rol gespeeld heeft in de oprichting en succesvolle doorbraak van Die Linke om naar Brussel te gaan? En, wat zijn de Duitse speerpunten voor Europa? We spraken hem op het Europacongres van Die Linke in Essen.

Als partijvoorzitter wist u links in Oost- en West-Duitsland te verenigen en heeft u Die Linke naar grote electorale successen geleid. 2009 wordt in Duitsland ‘Superwahljahr’ genoemd omdat er naast de Europese verkiezingen dit jaar Bondsdagverkiezingen en verkiezingen op deelstaat- en lokaal niveau plaatsvinden. Heeft de partij u uitgerekend nu niet hard nodig als stuurman?

“Het hangt ervan af hoe breed of hoe smal je de politieke prioriteiten definieert. Wat mij betreft zijn dat naast de landelijke verkiezingen, de deelstaten en de gemeenten ook Brussel. Ik houd me al jaren met Europese politiek bezig, zowel in het kader van Europees Links als ook in de Bondsdagcommissie voor Europese aangelegenheden (Bisky is sinds 2005 lid van de Bondsdag – red.). Op die manier ontwikkel je een zeker specialisme en heb ik veel mensen in andere partijen leren kennen. De afweging om naar Brussel te gaan, is natuurlijk ingegeven door de wens en noodzaak om als partij sterk vertegenwoordigd te zijn in Brussel. Tegelijkertijd willen we de goede samenwerking met andere partijen – zoals de SP – voorzetten. De Duitse Linke is een belangrijke partij, maar ze vormt niet het knooppunt van de wereld. Wij hechten veel belang aan de samenwerking met andere linkse partijen in Europa.”

Het is bekend dat ‘Europese’ onderwerpen als armoede en politieke ontwikkeling in vooral Oost-Europa hoog op uw agenda staan. Wat wilt u in Brussel bereiken?

“We hebben drie speerpunten. De eerste is het tot stand brengen van sociale minimumnormen voor een menswaardig bestaan. Dan hebben we het over werk en sociale zekerheid. Dat is hard nodig; zeker ook in Oost-Europa. Ten tweede wijzen we het beleid van militaire interventies af. Terwijl het aantal crises in de wereld toeneemt, doet Duitsland niets anders dan soldaten sturen om de grote politieke en sociale problemen op te lossen. Dat is een avontuurlijke en gevaarlijke politiek die wij verwerpen. En het derde speerpunt: we willen een Europa van de burger in plaats van het huidige Europa van de grote instituties en kapitaalsbelangen. We willen Europa grondig democratiseren. De bevolking van de lidstaten moet via referenda meer zeggenschap krijgen, het huidige Verdrag van Lissabon moet van tafel en daarvoor in de plaats moet er een nieuw verdrag komen waarover de bevolking mee kan discussiëren en mee kan beslissen.

De arrogantie van de EU om alles over de hoofden van de mensen heen te beslissen, moet verdwijnen. In Duitsland weet 69 procent van de bevolking niet, dat er over drie maanden Europese verkiezingen zijn. Waarom niet? Omdat de mensen denken: ‘Ach, dat is Brussel, dat is ver weg’. Maar ondertussen regelt de Duitse regering zelfgenoegzaam, autoritair en ongecontroleerd haar zaakjes in Brussel! Wij willen een Europa van de burgers en dulden het neoliberalisme niet langer als heersende staatsreligie.

Het huidige systeem heeft tot een enorme crisis geleid. Bij de twee grote partijen in Duitsland, de CDU en de SPD, is het business as usual’. Maar de hoogtijdagen van het neoliberalisme zijn voorbij. We moeten nu voorrang geven aan wat het zwaarst weegt. Nu de Duitse banken door de overheid van een paraplu zijn voorzien, is het de hoogste tijd dat we iets doen voor de mensen die in de regen staan.”

Hoe ziet u Europese samenwerking op dat vlak? In Nederland bijvoorbeeld voert de SP campagne tegen het overdragen van meer nationale bevoegdheden aan Brussel.

“Jullie campagne kan ik van harte ondersteunen. Maar we moeten niet voorbij gaan aan de bijzondere positie van Duitsland. Onze economie en maatschappij profiteren namelijk enorm van de EU. Onze export is zeer sterk van de EU afhankelijk; wij léven van de EU. In die zin heb ik er begrip voor dat het beleid van de EU ook ingrijpt op ons land. Maar dat mag er niet toe leiden dat alleen Brussel beslist. Het komt aan op een verstandige verdeling van bevoegdheden. En juist als Duitser ben ik van mening dat wij het op moeten nemen voor de armere landen in vooral Oost-Europa en hen royaal kredieten moeten geven. Want zonder deze landen zou de Duitse economie nooit de economische ‘boom’ van de afgelopen decennia hebben gekend.”

Juist in deze tijd van crisis is het wel een opmerkelijk standpunt dat wij meer moeten betalen...

“Ja, omdat wij profiteren van de EU. Duitsland is de afgelopen tijd de motor van het neoliberalisme in Europa geweest. En niet het slachtoffer! Dat maakt dat we nu verstandige afwegingen moeten maken. Als je wilt dat andere volken Duitse producten kopen, dan moeten wij onze verantwoordelijkheid nemen voor het scheppen van economische en financiële voorwaarden die het andere volken mogelijk maken om die spullen te kunnen kopen. Dát is het probleem en daarom denk ik dat meer Europa goed is voor Duitsland. We willen geen Duits Europa, maar een Europees Duitsland.”

Ik neem aan dat u zich met deze standpunten niet populair maakt bij de voorstanders van de vrije markt in uw land?

“Meneer Westerwelle (het populaire orakel van de liberale FDP – red.) zegt altijd één zin: ‘de belastingen moeten omlaag’. Een tweede zin hoor ik nooit van ’m. In Duitsland is het liberalisme dood; het bestaat alleen nog maar uit het zinnetje ‘de belastingen omlaag’. De neo-liberalen in Duitsland hebben jarenlang geroepen dat de staat niets mag doen. Dan zou je nu van ze mogen verwachten dat ze het onacceptabel vinden dat de staat enorm veel financiële middelen inzet om de crisisbrand te blussen. Maar nee, nu blijkt dat ook de FDP een staat nodig heeft die handelt. Je kunt hun positie goed vergelijken met die van de brandstichter die zich uitgeeft voor brandweerman. Wij leggen onze prioriteit bij de mensen die een paraplu nodig hebben en niet bij de banken. In dat opzicht staan we haaks op de opvattingen van Westerwelle.”

U hebt veel belangstelling voor de ontwikkelingen in Oost-Europa. Kunt u daar iets meer over zeggen?

“Ik heb al gezegd dat we letterlijk en figuurlijk meer moeten investeren in die landen in Oost-Europa die in diepe crisis verkeren. Dat is niet alleen een kwestie van solidariteit maar ook van eigenbelang. Want de ontwikkelingen in die landen hebben grote invloed op de Duitse economie en werkgelegenheid.

Daarnaast ben ik persoonlijk erg geïnteresseerd in de cultuur van andere landen en volken. De Europese cultuur kent zeer veel variatie. Dat is een kracht van Europa en de Duitse cultuur kan daar alleen maar rijker door worden. Meer uitwisseling in het onderwijs juich ik daarom toe. Ik denk dat iedereen er beter van wordt wanneer meer mensen het gevoel krijgen dat het hun Europa is. Nu hebben ze het gevoel dat Europa het domein is van Angela Merkel en Peer Steinbrück (SPD-minister van Financiën –red.). Als voormalige Oost-Duitser vind ik het een belangrijk succes dat Die Linke een West-Europese partij geworden is. Maar tegelijkertijd zouden we veel verliezen als we de contacten met Oost-Europa niet verder ontwikkelen. We kunnen veel leren van Polen, van Hongarije. Zeker, goede betrekkingen tussen Duitsland en Frankrijk zijn belangrijk. Maar die tussen Duitsland en Polen ook. Ons land is echter gefixeerd op het Westen. In Duitsland weten ze wat er in Parijs gebeurt en misschien wat er in Amsterdam aan de hand is. Naar de andere kant wordt nauwelijks gekeken. Dat is een verkeerde houding ten opzichte van Europa.”

U spreekt over cultuur en onderwijs. Het lijkt alsof het u pijn doet dat het Europa-debat vooral door financieel-economische aspecten gedomineerd wordt...

“Ja, dat is juist. Het huidige Europa is het Europa van de banken en grote concerns. In de Duitse politiek zijn de concerns het áller-, állerbelangrijkste. De grote coalitie (bestaande uit CDU/CSU en SPD – red.) is met niets anders bezig dan hen miljarden euro’s achterna te smijten. Dat is een verkeerde politiek. Wij willen een politiek waar het geld bij de mensen komt, zodat hun koopkracht wordt verhoogd en Duitsland niet alléén van de export afhankelijk is. Als je alleen van de export van auto’s of andere goederen afhankelijk bent, dan ben je erg kwetsbaar. Alleen al in het belang van de Duitse economie zou het veel verstandiger zijn als we de koopkracht zouden vergroten om weer een noemenswaardige interne markt te krijgen. Dat betekent, dat we een ander concept nodig hebben. Kijk, er wordt veel gepraat over de nationalisering van de banken. De Duitse regering ziet dat als een láátste noodgreep om het neoliberale systeem overeind te houden. Maar de democratisering van de Europese Centrale Bank en de nationale banken – noem het nationalisering – zou wat ons betreft pas het begín zijn van de democratisering van de economie.

In Duitsland geeft men de Commerzbank achttien miljard, alsof het heel gewoon is. Naar Hypo Real Estate gaan meer dan honderd miljard! Terwijl onze extreemste eisen voor meer geld voor de sociaal zwakken in Duitsland hoogstens 40 miljard behelsden. Toen stonden alle partijen in koor te schreeuwen dat we het onmogelijke eisten en dat we populisten zijn. En nu krijgt een bank in een handomdraai meer dan honderd miljard!

Het staatssocialisme dat wij uit eigen ervaring kennen, komt terug. Nota bene in de persoon van een jonge minister van Economische Zaken (Karl-Theodor zu Guttenberg die onlangs Michael Glos verving – red.) die het staatskapitalisme predikt. Hij komt met recepten die wij uit de DDR nog kennen. Tegelijkertijd weten wij uit ervaring dat het nationaliseren van bedrijven niet genoeg is. Werknemers moeten meer rechten krijgen om over investeringen, beloningen en arbeidsomstandigheden mee te kunnen beslissen. Want alleen zij zijn geïnteresseerd in het voortbestaan van ondernemingen op de lange termijn. Bazen echter springen meteen naar de volgende onderneming als ze daar meer kunnen verdienen.”

Hoe kijkt u aan tegen de EU-uitbreiding oostwaarts?

“Het proces van integratie van Roemenië in de EU gaat moeizaam en met Bulgarije loopt het ook niet zo makkelijk. Hongarije is wat eenvoudiger, maar dat land heeft enorme economische problemen. Toch is de EU-uitbreiding oostwaarts mij liever dan de omsingeling van Rusland door de NAVO. Dat is een gevaarlijke politiek, die de Russen niet zo maar zullen accepteren. Wat moet de NAVO nou in Oekraïne en Georgië? Wat een waanzin! Dat zijn fantasieën van gekken, die rijp voor de dokter zijn! Het is gevaarlijk wat daar gebeurt en het heeft met veiligheid helemaal niks te maken. Tegen de achtergrond van toenemende spanning in Oost-Europa vind ik het vraagstuk van de EU-uitbreiding belangrijk.”

En Turkije?

“Daar heeft de partij nog geen mening over gevormd. Maar ik heb er zelf eentje bedacht. Die luidt: ja, waarom niet, wanneer dat land aan de spelregels voldoet? Maar als Turkije bij de EU komt, dan ontbreekt Rusland. Dat wordt dan wel een heel andere Europese Unie!”

Bouwt uw nieuwe fractie in Brussel verder op wat er de afgelopen jaren gedaan is of kunnen we iets nieuws verwachten?

“We hebben de afgelopen jaren een aantal goede Europa-politieke ervaringen opgedaan. Die willen we verder uitbouwen. Maar wat we zeker ook nastreven, is dat Die Linke een begrip wordt in Europa. Veel mensen kennen conservatieve, liberale en sociaal-democratische partijen in de lidstaten, maar die Linke kennen ze niet. Wij willen een adres in Europa worden; een partij met een herkenbaar alternatief. En dan bedoel ik: alternatieve sociaal-politieke ideeën, inzet voor menswaardige verhoudingen, tegen militaire interventies en voor meer democratisering. Dat zijn de trademarks van Die Linke. Het is mijn droom dat we die trademarks gemeenschappelijk verder uitwerken – in Den Haag, in Berlijn, in Brussel, in Boekarest.”

Welke rol speelt de Europese Linkspartij, waarvan u ook voorzitter bent?

“De Europese Linkspartij is een vereniging van ongeveer 30 partijen die zegt: in het verlengde van de GUE/NGL zetten we nieuwe stappen op het vlak van de Europese samenwerking. We willen een transparante linkse politiek voor de 21ste eeuw en daartoe willen we graag met sociale partijen uit andere landen samenwerken. Momenteel verloopt die samenwerking niet eenvoudig. Er zijn nogal wat problemen in de kernlanden van het eurocommunisme zoals in Italië en Spanje, maar daarnaast ook in Frankrijk. Maar vanuit de Europese Linkspartij is er ook veel belangstelling voor uitwisseling en samenwerking met links in Scandinavië en met de SP. Daar zit niet alleen veel ervaring, maar ook nieuw elan en er worden successen geboekt. Dat kan een verrijking betekenen.”

In Nederland geldt Brussel meestal als een zijspoor of een tussen- dan wel eindstation voor politici. Hoe ligt dat in Duitsland?

“In Duitsland zeggen ze: ‘Heb je nog een opa, stuur hem naar Europa’. Mijn versie luidt: ‘Ik bén opa en wil naar Europa’. Nee, ik ga vrijwillig. Ook al heb ik een leeftijd bereikt waarop je uitgerangeerd kunt worden. Ik heb laten weten dat ik vanaf 2010 geen partijvoorzitter meer wil zijn. Veertien jaar heb ik het gedaan, onverdraaglijk lang! Ik had de keuze op te houden of naar Brussel te gaan om daar de politiek in te gaan. Wat mij drijft heb ik jullie in dit interview proberen duidelijk te maken.”

“Beslissende bijdrage”

De avond voor zijn verkiezing als lijsttrekker lichtte Oskar Lafontaine de kandidatuur van Lothar Bisky als volgt toe: “Door jouw inzet om vanaf 2003 te bouwen aan de nieuwe PDS en door jouw bijdrage aan de discussie over economische globalisering en alternatieven – in je hoedanigheid van voorzitter van de Europese Linkspartij – heb je een beslissende bijdrage geleverd aan de vorming van Die Linke, en de succesvolle doorbraak van onze partij in heel Duitsland.”