publicatie

Spanning, januari 2006 :: Visie, betrokkenheid en: eropaf! - Hoe de Osse SP-wethouders het verschil maken

Spanning • januari 2006

Hoe de Osse SP-wethouders het verschil maken

Visie, betrokkenheid en: eropaf!

De Osse SP-wethouders: Henk van Gerven, Jules Iding en Chris Ermers (v.l.n.r.)

Links lokaal bestuur in Nederland: wat houdt dat in, hoe gaat dat onder een rechtse regering en wat merken de mensen in de stad ervan? Vragen die het best beantwoord kunnen worden in Oss, waar de SP tien jaar geleden voor het eerst toetrad tot het dagelijks bestuur.

Tekst: Peter Verschuren

Henk van Gerven en Jules Iding waren in 1996 de eerste SP-wethouders van Nederland. Inmiddels hebben ze in het Osse bestuur versterking gekregen van partijgenoot Chris Ermers en zijn ze beschikbaar voor nog een periode. Welke balans maken zij op?

Valt er wel wat te besturen voor SP’ers onder een rechts kabinet?

Iding: ‘Natuurlijk heb je de landelijke wetgeving, maar toch zijn er heel veel zaken waar je lokaal invulling aan kunt geven. Wij hebben een stad zonder achterstandswijken en dat heeft toch te maken met de manier waarop wij tegen de dingen aan kijken: zorg dat je gevarieerde wijken hebt, zorg dat de wijken schoon heel en veilig zijn.’

Dat kan een CDA-wethouder toch ook bedenken?

Iding: ‘Vast wel. Maar wij zijn ons er heel sterk van bewust dat hier onze prioriteiten liggen. En het heeft ook te maken met visie: wij komen in het college en zien dat er veel tijd wordt verdaan met kleine plannetjes terwijl er woningnood is, Dus ga ik om tafel met de corporaties en binnen een half jaar hadden we een actieplan sociale woningbouw om 1000 woningen te realiseren in de periode tot 2010. Dat kan een andere wethouder ook bedenken. Maar wij doen het, omdat we ons hart nog steeds bij de die sociale woningbouw hebben zitten.

Een verschil met bijvoorbeeld een CDA-wethouder is ook dat wij het op eigen kracht moeten doen, wij hebben geen vriendjes in Den Haag of op het provinciehuis. Ik was er laatst nog getuige van hoe ze elkaar even bellen en de zaak regelen. Daar word je erg lui van als bestuurder. Wij moeten het hebben van onze eigen kracht en dan moet je nagedacht hebben en moet je visie hebben.’

Van Gerven: ‘Het gaat ook om de manier waarop je landelijk beleid uitvoert. En dat heeft te maken met visie, maar ook met betrokkenheid, De Wet werk en bijstand is in Oss een succesnummer, hoewel hij ook een bezuinigingsmaatregel is. Door een goede uitvoering hebben we veel mensen aan het werk gekregen. Daardoor houden we geld over dat we kunnen inzetten voor beter minimabeleid.’

Ligt dat aan het bestuur of aan toevallige omstandigheden?

Van Gerven: ‘Economisch gezien was een groei te verwachten van het aantal bijstandsontvangers; in Oss hadden we een daling met 10 procent. Dat heeft toch te maken met een stuk eigen invulling waar je als bestuur een steentje aan bijdraagt.’

Iding: ‘Gemeenten krijgen naar evenredigheid geld voor taken. Toch zijn er grote verschillen. Belangrijk is, dat het bestuur weet waar het naar toe wil. De afgelopen tijd hebben wij wel tien beleidsplannen gemaakt: over dorpsontwikkeling, zorg, economie, enz. Gewoon de zaak weer eens goed op een rij zetten. Dat is belangrijk voor het ambtelijk apparaat: dat de medewerkers weten waar ze aan toe zijn. Dan kunnen ze efficiënt werken.’

Waar ligt de grens tussen gewoon goed bestuurderschap en het specifieke van de SP? In hoeverre speelt onze ideologie een rol?

Iding: ‘Wij zijn opgegroeid met ideologie. Van je moet een mening hebben, je moet nadenken en niet zo maar wat roepen. Daardoor letten wij op de samenhang, op de relaties tussen de bijvoorbeeld zorg, wonen en veiligheid. Ik denk dat het typisch SP is, dat als je een andere wereld wil hebben, een betere wereld, dat je daar ideeën over hebt. We nemen geen genoegen met minder. Je ziet vaak toch bestuurders die zich een beetje laten leiden door het ambtelijk apparaat of hun eigen ingevingen en intuïtie.’

Van Gerven: ‘Het verschil met veel andere partijen is ook dat wij de mensen opzoeken. Veel andere bestuurders zijn bang om met de mensen in gesprek te gaan als er iets aan de hand is. Terwijl wij toch altijd iets hebben van wij gaan erop af, we gaan samen met de mensen kijken wat de beste oplossing is.

Wees eens concreet…

Van Gerven: ‘Neem de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) die eraan komt. We hebben het afgelopen half jaar allerlei gesprekken gevoerd met de mensen om wie het gaat. Dat ging van: Zeg het maar. Dit is wat er tot nu toe van bekend is, wat vind je ervan? Gewoon openbare avonden beleggen en de mensen het gevoel geven als we willen, kunnen we bij die wethouder terecht’.

Iding: Bij de ruimtelijke ordening is allerlei inspraak verplicht. Vaak staan ambtenaren dan hun eigen plan te verdedigen en is er geen wethouder te bekennen. Ik zie het als mijn taak om vóór op de boeg te gaan. Als bestuurder moet ik zorgen dat de stem van de mensen terugkomt in het plan. Waar het om gaat, is dat mensen zien dat jij naar hen luistert en vervolgens uitlegt waarom ze wel of geen gelijk hebben. Mensen zijn niet gek, ze hebben gevoel voor realisme.’

Hoe voorkom je dan problemen met de ambtenarij?

Iding: ‘Door de mensen al in een heel vroeg stadium bij de plannen te betrekken.

Van Gerven: ‘Voor een ambtenaar is niet belangrijk wat een bestuurder vindt. Een ambtenaar is dienend. Maar de bestuurder moet een visie hebben, waar hij voor gáát, en hij moet iets tot stand brengen. En als hij iets belooft, moet hij dat ook na komen. Als dat lukt, heb je een goede band met de ambtenarij en voorkom je dubbele agenda’s of lijdelijk verzet.

Heel belangrijk is ook een consistente koers. Wij zetten iets in, en daar gaan we voor. Neem de Wmo: de raad heeft gezegd dat het voorzieningenniveau overeind moet blijven als die nieuwe wet wordt ingevoerd. Dan mogen de mensen erop vertrouwen dat de thuiszorg niet wordt afgebroken bijvoorbeeld. En dat wij weg zijn, als het wél gebeurt. Dat gevoel, dat vertrouwen hebben we opgebouwd in de loop der jaren. Het gevoel als ze iets beloven, dan komt het er ook. En niet alleen algemeen, maar ook in individuele kwesties. Jules wordt plat gebeld op RO-gebied, en ik heb elke week mensen vanuit bijvoorbeeld de bijstand die met hun verhaal komen. Daar kijken we serieus naar, en dan kun je heel veel doen voor de mensen. Kijken naar de concrete situatie, en oplossingen bieden.’

Hoe voorkom je cliëntelisme?

Van Gerven: ‘Betrokkenheid is wat anders dan cliëntelisme. Dat veronderstelt dat je de één bevoordeelt boven de ander op oneigenlijke gronden. Dat moet je nooit doen.’

Iding: ‘Een voorbeeld. Iemand bezweert dat hij onterecht een parkeerbon heeft gekregen en komt uiteindelijk bij mij terecht. Ik bel de ambtenaar, bespreek het, kan het verhaal niet verifiëren en verander niets aan de bon. Ik wil ook het respect van de ambtenaar die het uitvoert.’

Maak je nooit vuile handen?

Iding: ‘Ik kan me één voorbeeld herinneren. De gemeente Oss heeft 1 miljoen geïnvesteerd in Bioconnection, in een soort PPS-constructie waar we als SP grote problemen mee hebben. Daar hebben we toch mee ingestemd, omdat de samenwerking in de coalitie anders heel zware schade opgelopen zou hebben. Daar komen wij in conflict met onze ideologie: als oppositiepartij hadden we nooit ingestemd.’

Hebben jullie geen last gehad van te hooggespannen verwachtingen in de eigen achterban?

Van Gerven: ‘We hebben alle verkiezingen nog gewonnen. Het risico van te hoge verwachtingen risico speelde vooral de eerste keer in het college. Toen was alles compleet nieuw. In die eerste twee jaar hebben we laten zien, dat we echt wel wat kunnen. We hebben bereikt dat de stroperigheid eruit ging, dat er weer eens iets gebeurde, en dat duidelijk was: afspraak is afspraak.’

Iding: ‘Het risico is er wel degelijk. Daarom moeten we als SP alleen maar aan collegedeelname beginnen als onze mensen echt kwaliteit kunnen leveren en een visie hebben. Anders pleeg je politieke zelfmoord en is de SP binnen de kortste keren net als al die andere partijen.’

Jullie hebben de macht, en die gaat spreekwoordelijk vergezeld van arrogantie. Hoe voorkom je dat je arrogant wordt?

Van Gerven: ‘Door de mensen op te blijven zoeken.’

En in de gemeenteraad?

Van Gerven: ‘Door heel goed te luisteren naar de oppositie. Democratie is meer dan 51 procent. Als een grote minderheid iets vindt, moet je toch kijken of je daar wat mee kunt doen. In de afgelopen twee jaar merken we in Oss dat de polarisatie afneemt en dat er ook veel voorstellen vanuit de oppositie worden overgenomen.’

Iding: ‘Wij zijn opgegroeid met stevig oppositievoeren. Er bleef niets iets langs het bord liggen. We moesten alles afdwingen met steun van de bevolking, dat was de enige mogelijkheid. Vervolgens kom je in het bestuur en heb je nog steeds drang van wij gaan ervoor, tot het uiterste. Maar op een gegeven moment bedenk je toch ja jongens, er zijn ook andere meningen, vreet nou niet dat hele bord leeg, laat ook wat voor de ander over. We hebben ook wel iets geleerd van de val van het tweede college in 2000. Onze partners van toen kregen wel genoeg ruimte, maar ze pakten die ruimte niet. Wij pakten die wel. Dan krijg je onvrede en wrevels. Eigenlijk moet je voluit kunnen gaan, we zitten hier immers professioneel. Maar ja, als die ander wat minder professioneel is en niet aan de bak komt, dan gaat je coalitie wel schuren en slechter lopen en dan kun je veel moeilijker werken.’

De SP sprak onlangs schande over het salaris van de directeur van een woningcorporatie die ook in Oss actief is. Dat gebeurde met een pittige folder waarop de directeur prominent stond afgebeeld. Hoe gaat dat dan?

Iding: ‘Het was een regionale actie die niet vanuit Oss opgezet was. Maar we schreven er ook over in een Osse huis-aan-huiskrant. De directeur belde mij toen op. Ik zei ik ken die kwestie niet en ga me er niet mee bemoeien. Er zou een gesprek komen tussen hem en mensen van ons, en ik zei ik hoor het wel. Hij is er niet meer op teruggekomen. Ik moet met hem werken, en dat gaat goed.’

Heb je vaker last van acties of uitlatingen van SP’ers?

Van Gerven: ‘Lokaal worden dingen wel op elkaar afgestemd. We pakken zaken anders aan dan wanneer we in de oppositie zitten. De toon is anders. Stel dat er iets mis is met de sociale dienst, dan zal de afdeling of de fractie zeggen Henk we moeten eens hartig met jou babbelen. We horen allemaal slechte dingen, wat ga jij daar aan doen? Pas in laatste instantie ga je dan actie voeren. Zit je in de oppositie, dan kan ik me voorstellen dat je het heel anders aanpakt en veel sneller het nieuws zoekt.’

Iding: ‘Maar de SP blijft de SP. We voeren wel actie tegen slechte toestanden bij verzorginghuis Vita Nova terwijl ik met de directie om tafel zit over de bouwplannen van Vita Nova.’

Heb je ervaring met acties vanuit de bevolking tegen het collegebeleid?

Iding: ‘Ambtenaren en de bouwvereniging vonden dat er in de Zeeheldenwijk gesloopt moest worden. En ze nodigden mij uit om erbij te zitten op de avond waarop ze de plannen presenteerden. Ik zei toen ik ben voorzitter of ik ben er niet. Ik heb de avond voorgezeten: de cijfers van mutaties en zo gepresenteerd en vervolgens alle bewoners aan het woord gelaten. Wat vindt u, en wat vindt u? De dag erop hingen er grote spandoeken boven de straat tegen de sloop. En de mensen gingen naar SP. Een dag later was er een gesprek, met mij erbij. Toen hebben we afgesproken we gaan samen een enquête doen, we gaan samen dit en dat doen. En zo is het weer in het spoor gekomen. Erop af. Niet wegkruipen, maar naar de mensen toe. Ook als er problemen zijn.

Nog een voorbeeld: we zaten met een fout in een bouwplan. Dat plan was gemaakt onder een vorig college en wij hadden er samen met de mensen actie tegen gevoerd. Onder ons bestuur kwamen er bezwaarschriften en werd de fout erkend. Maar op dat moment waren er al tientallen huizen verkocht en hadden die mensen waarschijnlijk hun eigen huis al te koop gezet of verkocht. Wat te doen? Stilleggen van de bouw betekent dat mensen minstens een half jaar moeten wachten en dat de gemeente een risico van miljoenen loopt. We hebben toen de bezwaren afgekocht en dat lekte uit. Dikke verhalen: achterkamertjespolitiek van de SP, nog wel over een plan waar ze zelf in de oppositie tegen was! En het ongemakkelijk was dat het een maand duurde voordat ik met een stevig verhaal naar buiten kon. Ik ben naar de mensen in de buurt gegaan, heb ze in groepjes uitgenodigd en ze voorgelegd hoe het gegaan was. En later nog eens de buurt in. Erop af.’

Trots op Oss

De vraag waar zijn jullie trots op als wethouder leidt tot een imposante opsomming. ‘We hebben een van de beste sociale diensten van Nederland, de woningbouw uit het slop getrokken, tegen de stroom in voorzieningen behouden en het bestuur bij de mensen gebracht. In het bestuur gaat inhoud vóór, er wordt krachtig opgetreden en beloftes worden nagekomen. We hebben een succesvol woonwagenbeleid: we zitten er bovenop met handhaving en hebben bereikt dat meer dan de helft werk heeft. We hebben een zeer geslaagde gemeentelijke herindeling achter de rug. We hebben een succesvol integratiebeleid met onder andere afspraken om concentratie in bepaalde wijken te voorkomen. We hebben een onder-gemiddeld belastingniveau en een boven-gemiddeld voorzieningenniveau.’

Elke keer meer zetels

Oss was in 1974 één van de twee steden waar de SP haar intrede in de gemeenteraad deed. De drie zetels die toen veroverd werden, zijn inmiddels uitgegroeid tot 15 (van de 35). Bij elke raadsverkiezingen wist de afdeling zetelwinst te boeken. Op dit moment bestuurt de SP de stad samen met de lokale partij VDG (Voor De Gemeenschap). De SP levert drie wethouders, de VDG twee.

Het geheim van Oss

De opmerkelijke geschiedenis van de Osse SP is in 2001 uitgebreid beschreven door Kees Slager. Zijn boek Het geheim van Oss verhaalt minutieus hoe de afdeling zich ontwikkeld heeft en stap voor het stap het vertrouwen van de bevolking won. Anno 2006 heeft het nog niets aan waarde ingeboet.

Het geheim van Oss (480 pagina’s) is te bestellen in de Webwinkel op de SP-site.