publicatie

Spanning, mei 2005 :: Het rijke rooie leven, deel 5: Beeld

Spanning • mei 2005

Het rijke rooie leven - deel 5

Beeld

In 1917 werd in Nederland het algemeen kiesrecht voor mannen ingevoerd - in 1919 volgden de vrouwen. Tot dan toe hadden alleen mannen die voldoende belasting betaalden stemrecht. Om het veelal ongeletterde volk te mobiliseren volstond het niet om politieke verhalen te schrijven. Aan het begin van de twintigste eeuw werd het beeld steeds belangrijker in de politiek. Albert Hahn was een politieke tekenaar die het socialisme een eigen gezicht gaf. Zo tekende hij de beroemde prent bij de spoorwegstaking van 1903 (zie Spanning van vorige maand). In 1913 ontwierp Hahn de eerste geïllustreerde verkiezingsposter in Nederland, met de eenvoudige oproep 'Stemt rood!'

Albert Hahn

Albert Hahn (1877-1918) groeide op in een Gronings arbeidersgezin. Op jonge leeftijd kreeg hij tbc en ook de rest van zijn leven had hij last van een slechte gezondheid. Hahn werd tekenleraar op een ambachtsschool in Amsterdam. Na een schildersstaking in 1900 besloot hij lid te worden van de Sociaal Democratische Arbeiderspartij (SDAP). Twee jaar later werd Hahn tekenaar voor het sociaal-democratische dagblad Het Volk en later voor het blad De Notenkraker. In een tijd waarin de fotografie nog in de kinderschoenen stond was de tekening het belangrijkste beeld in kranten en tijdschriften en op posters en pamfletten. Hahn maakte meer dan drieduizend politieke tekeningen. De hier afgebeelde prenten zijn erg serieus, maar Hahn maakte ook spotprenten van vooraanstaande politici, een traditie die nog steeds wordt voortgezet door bijvoorbeeld Joep Bertrams (in Het Parool), Jos Collignon (in de Volkskrant) en Len Munnik (in Trouw - en natuurlijk elke maand in Spanning).

Algemeen kiesrecht

Het algemeen kiesrecht was begin vorige eeuw een belangrijk strijdpunt voor socialistische partijen en vakbonden. Arbeiders vormden de meerderheid van de bevolking en hun kiesrecht zou de socialisten aan de macht brengen. In 1911 ontwierp Hahn een poster voor een volkspetitionnement, waarin werd afgebeeld dat het algemeen kiesrecht het morgenrood zou zijn van het socialisme. Bij de eerste algemene verkiezingen van juli 1918 groeide de SDAP sterk, van 15 naar 22 zetels (van de toen nog honderd zetels), maar kreeg Troelstra niet de gehoopte meerderheid. Het rode succes ging vooral ten koste van de liberale partijen, die daalden van 39 naar 15 zetels. De christelijke partijen, die de helft van de zetels behaalden, groeiden eveneens. Troelstra had gehoopt de eerste socialistische regeringsleider in Nederland te worden, maar het algemeen kiesrecht bracht de eerste katholieke minister-president Ruys de Beerenbrouck aan de macht.

Wereldbrand

In 1918 speelde de religieuze verdeeldheid van de bevolking de socialisten parten. Veel katholieke en protestantse arbeiders stemden immers op de christelijke partijen. In 1914, toen de Eerste Wereldoorlog was uitgebroken, hadden socialisten te maken gekregen met nog een andere verdeeldheid. Nederland bleef buiten de oorlog. Toch was ook hier de tegenslag te voelen die de oorlog betekende voor de internationale arbeidersbeweging, die immers naar het devies van Marx de proletariërs van alle landen wilde verenigen tegen het internationale kapitalisme. Op de Europese slagvelden vochten Franse, Belgische, Duitse, Britse, Italiaanse en Russische arbeiders niet tegen de bourgeoisie, maar tegen elkaar. 'Oorlog is het ware gezicht van het kapitalisme' stelde een teleurgestelde Hahn. In afbeelding 3, een prent uit 1915 uit De Notenkraker met de titel 'Wereldbrand', blaast een figuur die symbool staat voor het internationale kapitalisme het oorlogsvuur in Europa op.

Troelstra's vergissing

Mede door de invloed van de Eerste Wereldoorlog brak begin november 1918 in Rusland een revolutie uit, waarbij de bolsjewisten onder leiding van Lenin de macht grepen en de basis legden voor de Sovjet-Unie. Ook in andere landen braken revoluties uit, zoals in Duitsland, waar socialisten keizer Wilhelm II van de troon stootten - die vervolgens naar Nederland vluchtte. Op 11 november stelde Troelstra op een partijbijeenkomst in Rotterdam dat de revolutie niet aan Nederland voorbij zou gaan: 'De arbeidersklasse in Nederland grijpt thans de macht'. In De Notenkraker van 16 november tekende Hahn een trotse Troelstra, die de jonge koningin Wilhelmina met een zweep bedreigde (afbeelding 4).

Maar de Nederlandse bevolking liep niet warm voor een rode republiek en katholieken en protestanten betoonden massaal hun aanhankelijkheid aan het huis van Oranje. De leiders van de andere politieke partijen zouden Troelstra zijn 'vergissing' nog lang nadragen. Tot 1939 weigerden christelijke en liberale partijen bijvoorbeeld om de SDAP toe te laten tot de regering. Volgende maand zullen we zien dat het ook voor socialisten moeilijk was om samen te werken.

Inhoud