Ga naar hoofdinhoud

Tribune 2/99 Interview: "SuperDriek" van Vugt

31 januari '99

Interview

“SuperDriek” van Vugt

Toen hij zich kandidaat had gesteld voor de Eerste Kamer, werd SP’er Driek van Vugt in één klap een mediavedette. Iedere verslaggever wilde weten wat “zo’n jong broekie tussen de gezapige heren” van politiek Den Haag te zoeken heeft. Driek blijft er nuchter onder. Het Kamerlidmaatschap is voor hem geen doel, maar een manier om sociale misstanden aan te kaarten. Op 3 maart – tijdens de Provinciale-Statenverkiezingen – weet hij niettemin dat een stem op de SP indirect ook een stem op “SuperDriek” is.

Tekst Christine de Vos Foto Akke van Eck

“Ik ben een combi van een oude en nieuwe stempel socialist”

Mijn nest was een lekker progressief gezin van links stemmende ouders. Maar het socialisme is me niet met de paplepel ingegoten, zoals sommige kranten beweren. De interesse voor politiek ontstond door de ontdekking dat er dingen om me heen niet goed gingen. Dan krijg je automatisch de drang om ze te willen veranderen. Zo gaat het bij mij, tenminste. Omdat ik ben opgegroeid in een beroerde buurt, weet ik goed wat armoede is. Ik kwam bij vriendjes over de vloer van wie de vaders in de gevangenis zaten. Hun moeders leefden van de bijstand en konden, met drie kinderen om voor te zorgen, nauwelijks het hoofd boven water houden. Als je daar kwam kreeg je hooguit een boterham met een kopje thee. Meer hadden ze niet. Voor een kind dat daarmee wordt geconfronteerd is dat best schrijnend. Helemaal als je ziet dat anderen op school merkkleding dragen en stoer lopen te doen met hun luxe.

Mijn moeder had het ook niet makkelijk. Na haar scheiding moest ze alleen voor vier kinderen zorgen. Én werken, als verpleegkundige. Tegen een mager loontje en op onmogelijke tijden. Ik was toen tien en beslist geen lieverdje. Het heeft niet veel gescheeld, of ik was het verkeerde pad op gegaan. Mijn moeder heeft ervoor gewaakt dat het niet fout is gegaan. Vrienden van mij zijn, toen we een jaar of zestien waren, bij zaken betrokken waarvoor ze in de cel terechtkwamen. Als mijn moeder me die dag geen huisarrest had gegeven, was ik er ook in meegesleurd. Het is een godswonder – maar ik ben niet gelovig, dus noem ik het meer een moederswonder – dat het met mij zo goed is afgelopen en dat ik de ervaringen uit die tijd in positieve dingen kan omzetten.

Daarom wilde ik de politiek in, om wat te betekenen voor de mensen. Ik heb geen behoefte het gedrag van mijn vroegere vrienden goed te praten, maar als de politiek mensen zó verraadt, begrijp je het wel. Criminaliteit is vaak een rechtstreeks gevolg van sociaal-economische misère. Daar helpen geen hoge gevangenisstraffen aan. Er moet een politieke omslag komen. Daarom ben ik ook politicologie gaan studeren. Eerst dacht ik nog even aan geschiedenis. De verhalen over de Russische revolutie, de crisis en de Tweede Wereldoorlog vond ik fantastisch interessant. Maar als je de geschiedeniskant opgaat, moet je al dat gezeur over Egyptenaren en Romeinen op de koop toe nemen. En daar voelde ik niets voor.

Voor de SP heb ik heel bewust gekozen. Ik wilde naast mijn studie ook nog wat maatschappelijke vorming krijgen en wat voor anderen kunnen doen. Dat mis ik bij de meeste studenten. Die zijn uitsluitend op zichzelf gericht. De kracht van de SP is, dat de partij zo dicht bij de mensen staat, naar ze toe gaat. Alleen op die manier kan je het volk écht vertegenwoordigen. Bovendien is het een van de snelst groeiende partijen. Vanuit de basis werken we aan een solide draagvlak. En dat is hard nodig. Wij zijn in staat veel mensen te mobiliseren, door ze concreet te helpen en ze het nut van ons bestaan aan den lijve te laten ondervinden. Zo bouw je steun op en kun je in de toekomst een grote politieke rol spelen.

Gewone, alledaagse misstanden steken mij het meest. In de gemeenteraad hou ik me bezig met sociale zaken. Dan hoor ik wat cliënten van de Sociale Dienst zoal moeten doen om een klein beetje geld te innen. Elke maand een inkomstenverklaring inleveren, laten zien waar ze hun geld vandaan halen en waar ze het aan uitgeven. En jaarlijks een fraudeverklaring invullen. Ze worden behandeld als potentiële criminelen. Terwijl ze de middelen niet eens hebben om de kinderen op sport te doen, of een wasmachine te kopen. Daar heeft de gemeente weliswaar allerlei potjes “bijzondere bijstand” voor, maar ook dan moet je weer een dozijn formulieren invullen. Dat schiet niet op. Het is lapwerk. Geef ze toch ineens genoeg om van rond te komen. Bovendien, dat stomme administratieve gedoe kost ook allemaal geld.

En geld is er genoeg. Je moet het alleen halen waar het zit en brengen waar het nodig is. Wachtlijsten, hoge werkdruk, eigen bijdragen in de gezondheidszorg, te grote klassen, zwarte en witte scholen, slechte studiefinanciering, het zijn allemaal dingen waarvan de verrekte liberalen zeggen: waar wil je de centen vandaan halen? Ofschoon ze dat dondersgoed weten. Liberalen willen het liefst de rijken spekken. Maar zo worden de tegenstellingen alleen maar groter. Dergelijke uitwassen prikkelen mij tot extra inspanningen. Ik heb me bijvoorbeeld ingezet om de mensa van de Universiteit Leiden – waar velen een goedkope en lekkere maaltijd konden krijgen – voor sluiting te behoeden. Ik heb het in de Raad aangekaart en een handtekeningenactie gevoerd. Er was ontzettend veel steun voor. Uiteindelijk ging de mensa toch dicht, maar de wethouder heeft voor een vervangende voorziening gezorgd. Zelfs niet-studenten kunnen er nu goedkoper eten dan op de uni. Daaruit blijkt dat je de beste resultaten boekt met kennis vanuit de praktijk. Je moet niet blindvaren op papieren onderzoeken, of alleen in de raadszaal rondhangen, maar contact blijven houden met degenen om wie het gaat. Zo’n aanpak dwingt ook respect af bij de andere raadsleden. Druk of niet, ik máák gewoon tijd om actie te voeren. Op m’n verjaardag was ik nog bij een van de woningbouwverenigingen in Leiden, met 120 handtekeningen om aan te kaarten dat er geen flikker gedaan was aan achterstallig onderhoud. We hadden een mooi staatje gemaakt met klachten, de directeur hoeft ze alleen maar te verhelpen. Actievoeren hoort bij de politiek. “Geen fractie zonder actie,” zeg ik altijd maar. Mensen moet je in beweging kunnen zetten, door voor concrete belangen op te komen. En het is ook leuk om bijvoorbeeld met z’n allen in een sfeer van kameraadschappelijkheid in de kou staan te schreeuwen. Voor mij is dat een stukje solidariteit. Hetzelfde gevoel had ik, toen ik in Leiden kwam studeren, me moederziel alleen voelde en wist dat de SP achter me stond. Eén politieke familie. Dat klinkt wel erg Tros-achtig, maar zo kwam het wel op me over. Het is fijn als je weet, dat je met zovelen hetzelfde nastreeft. Je zou kunnen zeggen, dat ik een combi ben van een oude en nieuwe stempel socialist. Ideologisch gezien ben ik vrij orthodox, heb een traditionele visie op het kapitalisme en wat daar allemaal bijhoort. Een sociaal-democraat kán ik niet zijn. De sociaal-democratie kent te veel beperkingen om tot een menselijke samenleving te komen. Kijk maar naar het falen van de verzorgingsstaat. Dat was het paradepaardje van de sociaal-democraten. En wat is er nu van over? Zolang het kapitaal het voor ’t zeggen heeft, staan niet de belangen van de mensen voorop, maar die van de ondernemers en van de elite. Menselijke behoeften verliezen het altijd van winstmaximalisatie.

Toen ik Jan Marijnissen voor het eerst op TV zag, dacht ik: “Krijg nou wat, die gozer zegt gewoon heel normale dingen.” Voor mij waren politici in die tijd rijke heertjes met een hoop bla-bla, die zich toch niet aan hun woord hielden. Marijnissen was anders. Uniek. Ik begreep wat hij zei. En het sloot naadloos aan op wat ik zelf van de maatschappij vond en dacht. Toen, na het succesvolle parlementaire debuut van de SP, ben ik lid geworden.

Driek van Vugt wordt naar alle waarschijnlijkheid het jongste Eerste-Kamerlid ooit. De net negentienjarige student politicologie staat als tweede op de kandidatenlijst van de SP, achter de reeds zittende senator Bob Ruers. Van Vugt wil een jong geluid te laten horen in het van oudsher door bedaagde heren (gemiddeld 59 jaar) gedomineerde bolwerk. Voor zijn senatorschap geeft hij z’n zetel in de gemeenteraad van Leiden op.

Inhoud

  • Nieuws: Het Binnenhof / Aktie / Bulletin Board

  • Column Jan Marijnissen: Tegengas!

  • Snijden in de WAO, roepen werkgevers en VVD. Waarom spreekt echter niemand over de oorzaken van de grote instroom in de WAO? De Tribune legt de vinger op de zere plek: het is de arbeid die ongeschikt is.

  • Op de drempel van de 21ste eeuw, zo stelt de Congrescommissie van de SP vast, lijken de tegenstellingen in de wereld groter dan ooit. Voor de SP is het de “uitdaging van de eeuw” om te laten zien dat menselijke waardigheid, gelijkwaardigheid en solidariteit een betere basis vormen voor de samenleving van morgen dan het huidige “ieder voor zich”.

  • Waar andere partijen de provinciale verkiezingen als een ongemakkelijk tussendoortje zien, geeft de SP vol gas in de campagne. Want een goede uitslag maakt dat de partij provinciaal én landelijk veel beter tegengas kan geven aan de tweedeling in Nederland.

  • Theo de Buurtconciërge; strip van Wim Stevenhagen

Deze website gebruikt cookies!

Deze website maakt gebruik van cookies om uw ervaring te verbeteren en om ons te helpen onze diensten te optimaliseren. Voor meer informatie over hoe wij cookies gebruiken, lees onze cookieverklaring.