publicatie

Spanning april 2011 :: Interview met Maurice de Hond: ‘Politiek moet het vertrouwen van de burger terugverdienen’

Spanning, april 2011

Interview met Maurice de Hond

‘Politiek moet het vertrouwen van de burger terugverdienen’

Tekst: Hans van Heijningen en Sjaak van der Velden

Vroeger had je politieke partijen met afdelingen en leden die behoorden tot een zogenaamde zuil. De zuilen hadden eigen sportverenigingen, toneelclubs, hun eigen krant en radio-omroep. Ze vormden hechte verbanden of een georganiseerd ‘familieleven’. Tegenwoordig bestaan het rijke roomse leven en de rode familie niet meer. De kiezer lijkt op drift geslagen. Volgens De Hond moet de politiek vooral bij zichzelf te rade gaan. Niet de burger is namelijk de weg kwijt, maar de politici zelf.

We gingen in Amsterdam op bezoek bij Maurice de Hond. Een man met een veelzijdige persoonlijke geschiedenis als sociaal geograaf, marktonderzoeker, reclamemaker voor een energiebedrijf en scheidsrechter in het betaald voetbal, om maar enkele zaken te noemen. De meeste mensen kennen hem waarschijnlijk ook als de man die de Deventer moordzaak op de voet volgde en bij verkiezingen de voorkeur van de kiezers peilt. De Hond heeft door al zijn, soms ook omstreden, activiteiten ondervonden dat mensen die buiten de getreden paden treden, vaak buiten de boot vallen. Dat is hem ook overkomen. Een interessante man met een verrassende kijk op Nederland en de wereld.

Anno 2011 zweven de meeste kiezers, vertonen kiezers consumentengedrag en zien partijen zich gedwongen om goed na te denken over de vraag waar hun achterban te vinden is en hoe die bediend moet worden. Wat is volgens jou de fundamentele motor achter dit proces?

Er zijn twee factoren dominant in de maatschappelijke ontwikkelingen van de laatste dertig jaar: de stijging van de welvaart en de technologische ontwikkelingen.

Ik loop al heel wat jaren mee en omdat mijn vrouw Cubaan-se is, ken ik ook de Cubaanse maatschappij redelijk goed. Daardoor heb ik wel aardig zicht op de kenmerkende zaken van onze samenleving. Ga maar na, mijn vader woonde bij het Waterlooplein en moest als jongen van elf al van school af om te gaan werken in de fruitkraam van zijn ouders. Vrijwel iedereen die daar in de buurt woonde was arm, maar de saamhorigheid en onderlinge gezelligheid was groot. Dat zie ik terug bij mijn schoonfamilie in Cuba. In Nederland is na de Tweede Wereldoorlog de welvaart hier enorm toegenomen.

Die welvaartsstijging is vooral te danken aan de technologische ontwikkelingen. Er is sprake van een digitale revolutie, die qua impact en omvang vergelijkbaar is met de industriële revolutie uit de 19e eeuw. Alleen gaat het nu veel sneller dan toen.

Door de gestegen welvaart en de technologische ontwikkeling hebben mensen tegenwoordig veel langer onderwijs en meer vrije tijd en beschikken ze over veel meer informatiebronnen. Daardoor is de burger anno nu een heel andere dan vijftig jaar geleden en is hij als het ware geëmancipeerd ten opzichte van de elite. Die emancipatie botst met hoe het bestuur in elkaar steekt, dat is namelijk erg top-down georiënteerd. Mensen ontlenen hun macht tegenwoordig ook aan het feit dat ze niet meer alleen ontvangers van nieuws en ideeën zijn. Door internet kunnen ze namelijk ook zender zijn. Vroeger konden brurgers de media (krant, radio, televisie) nauwelijks actief gebruiken. Ook kunnen ze veel makkelijker gelijkgezinden vinden en mobiliseren.

De genoemde nieuwe ontwikkelingen sluiten niet aan op de wijze waarop de politiek traditioneel georganiseerd is. De moderne samenleving opereert horizontaal, maar de politiek werkt nog steeds erg verticaal; en dan wel van boven naar beneden.

Denk je dat die ontwikkelingen in welvaart en technologie de trend voor de toekomst zetten?

Volgens mij zal de technologische ontwikkeling blijven versnellen, waardoor degenen die belang hebben bij de status quo in de problemen komen. Ik vergelijk het weleens met de platentektoniek. Die platen blijven schuiven, daar is niets aan te doen. En soms ontlaadt die spanning zich in een aardbeving. Die hou je niet tegen, daar moet je op voorbereid zijn. En daar zit in Nederland wel een probleem. We passen ons slecht aan de gebeurtenissen op wereldschaal aan, met name omdat we amper beseffen wat er aan de hand is. Als je kijkt wat er in China en Brazilië gebeurt, daar heeft men hier vaak geen weet van of zicht op. En de impact van de technologische ontwikkelingen lijkt velen leidinggevenden nog steeds te verassen. De politiek reageert traag en dan meestal ook nog met kleurloze compromissen. Dus of de welvaartsgroei bij ons doorzet is nog maar de vraag, door het gebrek aan visie bij de elite.

Neem de Zuidas, dat was toch een volslagen verouderd concept. Daar staan allemaal grote kantoren waarvan het de bedoeling is dat daar mensen aan het werk gaan, terwijl de trend juist is dat mensen vaker thuis werken en dus grote kantoren minder nodig zijn. Iets dergelijks geldt voor de Betuwelijn. Wie bedenkt het nou om anno 1995 langs de Rijn en een snelweg nog een spoorlijn voor 6 miljard aan te leggen. Alsof er geen betere investeringen in onze economie van de 21e eeuw gedaan konden worden. De spoorlijn is een concept uit 1830 en er wordt niet nagedacht over nieuwe concepten.

Niet om de Betuwelijn te verdedigen, maar er moeten toch spullen naar Duitsland worden vervoerd vanuit Rotterdam? Dat kan niet via internet.

Dat is waar, maar toch is het een slecht argument, al is het steeds gebruikt. Er had beter ingezet kunnen worden op meer duwboten over de Rijn; die ligt er toch al. Of misschien het ontwikkelen van een geheel nieuw concept om goederen over water te vervoeren. Als dat zou lukken, dan kunnen we dat idee ook in het buitenland verkopen. Dan hadden we er geld aan verdiend, in plaats van dat het miljarden had gekost. Als we toen voor dat geld een glasvezelnet naar ieder huis en kantoor hadden aangelegd was dat pas echt een investering in de 21e eeuw geweest, met vele grote economische voordelen Maar zoals ik al zei, er is een totaal gebrek aan visie.

Maar hoe komt dat dan? Verstaat de elite de tekenen des tijds zo slecht?

Dat kun je wel zeggen. Er is een soort kortsluiting en dat komt door twee dingen: het is een generatieprobleem en een kwestie van opleiding. Vrijwel alle besluiten worden genomen door mensen van voor 1975, dus mensen van voor de digitale revolutie. Ik heb me er vanaf het begin actief mee beziggehouden, omdat ik in 1965 al leerde programmeren, maar er waren heel wat mensen die toen zeiden dat het nooit wat zou worden. Weet je nog dat beeld van Wim Kok die in 1998 een muis gebruikte als afstandsbediening? Dat soort mensen heeft het besluit voor de Betuwelijn genomen, die mensen denken in ouderwetse concepten. De mensen van die oudere generatie bepalen ook het niveau en de inhoud van het onderwijs. Op digitaal gebied en kennis over de economische en sociale gevolgen heeft ons onderwijs echt een achterstand en studenten zijn alleen nog maar bezig met op de meest voordelige manier studiepunten halen. Maar wat wil je, als je mensen niet stimuleert om zelf na te denken en straft als ze die studiepunten niet halen dan nemen ze de makkelijkste weg. Ondertussen denken we wel allemaal dat we voorop lopen, dat is typisch Nederlands. Maar ze hebben geen weet.

Hoe verklaar jij het dat SP’ers die in en buiten verkiezingstijd langs de deur gaan, door een overgrote meerderheid van mensen positief bejegend worden. Bijna iedereen toont zich blij verrast wanneer je aanbelt en vraagt naar hoe het in de buurt gaat, naar plus- en minpunten, naar zaken waar mensen zich zorgen over maken, et cetera. Nooit hoor je van mensen: ‘Een gesprek vind ik overbodig want ik heb een computer met internet?’

Dat is begrijpelijk. Internet is relatief nieuw en dan is het natuurlijk niet zo dat alle oude manieren van communicatie ophouden te bestaan. Het is niet of-of, maar en-en-en. Toen de televisie kwam, hield de radio ook niet op te bestaan en zo is het nu ook. De radio bestaat nog steeds, maar men heeft wel een nieuwe vorm gezocht en gevonden om naast de televisie te blijven voortbestaan.

Wat ik over de Zuidas zei, laat dat goed zien. Werken kunnen steeds meer mensen thuis doen, maar interactie tussen mensen blijft belangrijk en zelfs het belangrijkste van het bij elkaar zijn. Dus de kantoren zullen niet ophouden te bestaan, maar een andere vorm krijgen. Maar niet als je in kamers gaat zitten om elkaar te gaan e-mailen. We moeten slimmer leren werken.

Een belangrijk onderdeel van slimmer werken is goed omgaan met mensen. Een paar jaar geleden verscheen een studie waarin wordt betoogd dat grote groepen mensen samen het meestal beter weten dan experts. Mensen ervaren vaak een totaal gebrek aan invloed, niet op hun eigen leven maar op hun werk of de maatschappij als geheel. Daarom blijkt ook telkens uit onderzoek dat de burgers tevreden zijn over hun eigen leven, maar niet over het systeem waarin ze leven.

Ik zal een voorbeeld geven. In een fabriek met lopende band was de directie ontevreden over de productie en het personeel was ook maar matig tevreden over het werk. Als oplossing is toen bedacht om de band 10 procent sneller te zetten, maar tegelijk iedere medewerker een stopknop te geven. Wat bleek? De productiviteit ging duidelijk omhoog maar de tevredenheid van het personeel ook. Die mensen kregen nu namelijk het gevoel dat ze invloed hadden op het werk en ze kregen ook meer vertrouwen. Het gaat erom dat de top moet toestaan dat er veel meer initiatieven uit de mensen zelf kunnen komen. Als ik voor jullie een lezing geef dan merk ik dat SP’ers behoorlijk pragmatisch zijn. Dit in tegenstelling tot de meeste leden van de PvdA die als bestuurders denken, van bovenaf.

Maurice de Hond

Foto: Marco Okhuizen / Hollandse Hoogte

Het individu is bevrijd (waar met uitzondering van de christen- en moslimfundo’s weinig mensen rouwig om zijn) maar het collectief, de maatschappij is gedeukt en beschadigd. Vrijwel alle maatschappelijke en politieke organisaties zijn op zoek naar een nieuwe balans. De meeste spelers kijken eerder achterom (1950) dan vooruit (2050). Waar komt dat vandaan?

De elite sluit in haar denken en handelen niet aan op wat er verder in de maatschappij gebeurt. Dat bevrijde individu wil ook meer verantwoordelijkheid krijgen. Mensen worden niet betrokken bij hoe het land wordt bestuurd. Als ik een klein voorbeeld uit mijn eigen leven neem, dan wordt duidelijk wat ik bedoel. Hier voor de deur is een grasveld dat door de gemeente wordt beheerd. Als buren hebben we niet veel contact, maar een buurvrouw heeft een aantal hortensia’s geplant rond dat grasveld. Dan blijkt dat we er met zijn allen voor zorgen dat die planten water krijgen. Als de buurvrouw er niet is, doe ik het of iemand anders. Het is maar een klein voorbeeld, maar zo zou veel meer minder centraal geregeld kunnen worden. Dat grasveldje, of eigenlijk die hortensia’s, hebben ervoor gezorgd dat we als buren iets meer contact met elkaar hebben. Als de overheid een aantal randvoorwaarden bepaalt, dan zou veel meer van het openbaar groen door de burgers zelf kunnen worden verzorgd. Het is echt nergens voor nodig om dat soort zaken te centraliseren.

Schaalvergroting is de laatste jaren overal opgetreden en het leidt eigenlijk tot niet veel goeds. Jullie hebben die onderzoeken gedaan in de zorg en bij de politie. Bij de politie is het echt een puinhoop, maar de leiding doet eigenlijk niets om de kennis van de mensen in het veld aan te wenden voor een beter beleid. Ik zou de korpsleiding een voorstel willen doen en ik ben er ook van overtuigd dat de gemiddelde politieagent beter zou functioneren als het wordt uitgevoerd.

Als de leiding het hele korps nou eens voorlegt dat de agenten met voorstellen kunnen komen voor verbetering van het apparaat. En dan met de belofte erbij dat van de tien waarop door de politieagenten het meest wordt gestemd er bijvoorbeeld vijf ook echt worden uitgevoerd. Dus niet zo’n ouderwetse ideeënbus waar niets mee gebeurt, maar van tevoren wordt aangekondigd dat er echt naar de mensen wordt geluisterd. Ik weet zeker dat dit de politie ten goede zal komen, want zo worden leiding en werkvloer weer met elkaar verbonden. Ze staan nu te los van elkaar.

We ontkomen er niet aan: Fortuyn, Verdonk, Wilders. Fortuyn is dood, Verdonk raakt haar virtuele 25 zetels in een paar maanden kwijt, maar Wilders blijft als gedoogpartner goed boeren. Speelt hij met lucifers bij een benzinestation of is het juist positief dat hij een stem geeft aan een grote groep Nederlanders die eerder niet meedeed aan het publieke debat?

Ook bij de onvrede die Wilders verwoordt, speelt het disfunctioneren van de overheid een grote rol. Ik ken vrij veel Volendammers. Die wonen in een dorp met een tamelijk grote sociale cohesie. Ze vinden de overheid daar lastig want die luistert niet naar ze, is klantonvriendelijk en werkt met tegenstrijdige regels. Daar is de PVV de grootste en dat komt echt vooral door de onvrede over de overheid en niet door de opstelling van de PVV ten opzichte van de islam.

Als Wilders dadelijk misschien ingekapseld raakt, is de veenbrand die al sinds Fortuyn door het land gaat nog steeds niet weg. De burger voelt zich niet serieus genomen, omdat de elite de verantwoordelijkheden bij zichzelf wil houden. Daarom wordt er ook zo schandalig omgegaan met klokkenluiders. Mensen die tot de elite behoren zijn als de dood om hun macht uit handen te geven. Ze zijn bang dat het dan een puinhoop wordt, omdat ze de mensen niet vertrouwen. Maar laten we wel wezen, de meeste mensen zijn gewoon redelijke en nette mensen. Het zijn echt niet allemaal Tokkies. Ik zeg vaak: ‘Het is niet de kiezer die de politiek niet vertrouwt, maar de politiek die de kiezers niet vertrouwt.’

Maar moeten we ons dan geen zorgen maken over de groei van rechts die zich in vrijwel heel Europa aftekent?

Links en rechts doen er als begrippen niet meer zo toe. Iemand kan de Telegraaf lezen, lid zijn van de KRO en SP stemmen: dat is allemaal diffuser geworden. Je moet ook niet vergeten dat de inhoud van de begrippen heel erg veranderd is. Als een negentiende-eeuwse liberaal zou zien wat zich nu liberaal noemt, dan zou hij zich in zijn graf omdraaien. Hetzelfde geldt trouwens voor socialisten.

Wat de mensen die Wilders stemmen vooral beweegt, is dat ze zich willen afzetten tegen de bestaande macht. Die macht ziet namelijk geen kans om de vertaalslag te maken tussen de maatschappelijke veranderingen en de politiek. Ze houdt te veel vast aan het oude. Ook links ziet de nieuwe verhoudingen niet goed en houdt krampachtig vast aan het oude.

Een aardig voorbeeld daarvan is het optreden van Jolande Sap in de kwestie Kunduz. Haar standpunt werd duidelijk niet gedeeld door de GroenLinks-kiezer. De fractie heeft niet eens geprobeerd om de leden of kiezers te overtuigen, maar alleen geluisterd en voordat het congres plaatsvond zelf een beslissing genomen. Ze had haar leden moeten proberen te overtuigen en als haar dat niet gelukt was had ze moeten zeggen: ‘Oké, dan nemen we het meerderheidsstandpunt over.’ Maar dat deed ze juist niet. Ze zette haar standpunt door en toen werd ze door de elite nog bejubeld ook. Dat zou echt leiderschap zijn! Ze deed het echt op de oude manier, de manier waardoor mensen zich van de politiek afkeren.

Hoe zie je je eigen rol? Je bent onderzoeker naar kiezersgedrag en er gaan stemmen op dat peilingen het kiezersgedrag beïnvloeden. Daarom zouden er vlak voor de verkiezingen geen peilingen mogen worden gehouden. Wat vind je daarvan?

Ongelofelijk, maar het illustreert ook goed wat ik steeds zeg over het wantrouwen dat politici in de bevolking hebben. Zelf proberen ze tijdens de campagne de kiezers op allerlei manieren te beïnvloeden. En ook spelen de media hun eigen rol daarbij. Ik doe niets anders dan zichtbaar maken wat de kiezers vinden. En dat zou dan verboden moeten worden? In 1986 hebben ze dat in België gedaan. Er mochten vlak voor de verkiezingen geen peilingen worden gepubliceerd. De peilingen werden natuurlijk wel gewoon gehouden. En de uitkomsten werden niet in de pers gepubliceerd, maar wel aan de politici bekendgemaakt. Ja, als je de kloof tussen politiek en bevolking in stand wil houden of zelfs vergroten, dan moet je dat doen. Onvoorstelbaar.

Hoe zou het volgens jou in de politiek allemaal anders en beter geregeld kunnen worden?

In 2003 heb ik een artikel geschreven over het einde van het Huis van Thorbecke, waarin ik mijn plannen heb ontvouwd. Zoals het staatsbestel nu is geregeld, dat voldeed jarenlang heel goed maar er is maatschappelijk zoveel veranderd dat er echt iets moet veranderen. We leven niet meer in het midden van de negentiende eeuw, de tijd van Thorbecke.

In mijn visie zou de bevolking niet alleen de volksvertegenwoordiging moeten kiezen, de Kamer, maar ook de premier. De Eerste Kamer kan trouwens helemaal verdwijnen. De gekozen premier kan dan op eigen kracht in korte tijd een eigen regering samenstellen en de Kamer moet die regering controleren. Twee instanties dus, met een eigen mandaat. Als een voorstel van de regering door de Kamer is aangenomen, dan duurt het een maand voordat dit voorstel ook echt van kracht wordt. Als in die maand niet meer dan 10 procent van de kiezers meldt dat men een stemming wil onder de kiezers hierover, dan is het voorstel impliciet van kracht geworden. Als binnen die maand wél meer dan 10 procent van de kiezers meldt dat ze die stemming wensen, dan moet binnen één maand daarna die stemming ook inderdaad plaats hebben gevonden. Als dan meer dan de helft van de kiezers tegen blijkt te zijn dan wordt het alsnog afgewezen. En als de regering iets wil en de Kamer wijst het af dan kan de regering ook onder de kiezers laten vaststellen of de regering of de Kamer het mandaat van de kiezer goed interpreteert. In feite is dat de knop van de werknemers om de snelheid van de lopende band te beïnvloeden in dat voorbeeld van de fabriek.

Mijn hele, uitgewerkte voorstel kun je op mijn site www.maurice.nl lezen, maar waar het me om gaat is dat de kiezer een grotere invloed en daardoor medeverantwoordelijkheid krijgt. We leven in een maatschappij die steeds verder fragmenteert en dat geldt voor de politiek ook. De politiek moet het vertrouwen van de burgers terugverdienen, maar dat kan alleen door die burger ook vertrouwen te schenken. Alleen zo zullen we de bestaande onvrede kunnen oplossen.