publicatie

Spanning, oktober 2007 :: Hoofdrol voor de werkelijkheid

Spanning, oktober 2007

Twintig jaar SP-partijcongressen

Hoofdrol voor de werkelijkheid

Zaterdag 24 november komen meer dan duizend SP-afgevaardigden bijeen in de Van Nellefabriek in Rotterdam. Daar vindt het 15de partijcongres plaats onder het motto ‘fundamenten versterken’. Twintig jaar eerder, op haar vierde congres, stelde de partij vast dat het na jaren aanploeteren op lokaal niveau, tijd was om op de fundamenten van de toen bestaande afdelingen een echte landelijke partij te bouwen.

Tekst: Tiny Kox

Zaterdag 24 november komen meer dan duizend SP-afgevaardigden bijeen in de Van Nellefabriek in Rotterdam. Daar vindt het 15de partijcongres plaats onder het motto ‘fundamenten versterken’. Twintig jaar eerder, op haar vierde congres, stelde de partij vast dat het na jaren aanploeteren op lokaal niveau, tijd was om op de fundamenten van de toen bestaande afdelingen een echte landelijke partij

te bouwen.

Het congres van 1987 was een bijzonder congres. Het was het eerste congres in tien jaar. Een decennium lang was de in 1972 opgerichte partij niet bijeengekomen om nieuwe lijnen uit te zetten. Natuurlijk waren er nationale manifestaties geweest, maar de politieke discussies hadden zich afgespeeld in de partijafdelingen en het landelijke bestuur. Het congres was extra bijzonder, omdat men zich realiseerde dat er echt iets moest veranderen. De partij was weliswaar in een aantal gemeenten opvallend succesvol maar was niet in staat gebleken de stap naar de landelijke politiek te zetten. Veertig raadsleden telde de partij, maar landelijk telde ze niet mee. Vier verloren verkiezingen op rij – dat kon geen toeval zijn. Het lang gekoesterde idee dat als je lokaal maar je best deed, kiezers uiteindelijk ook landelijk wel hun stem op jou zouden uitbrengen, bleek een doodlopende weg. Wie landelijk wil scoren moet ook landelijk iets bieden. Een samenhangende visie op hoe het is en hoe het kan, een nationaal programma, en aansprekende nationale figuren. Dat alles ontbrak. Natuurlijk beperkte de SP zich niet tot dorp en stad. Integendeel, SP’ers kregen vaak inspiratie door wat er gebeurde in de wijde wereld – maar onze activiteiten waren goeddeels lokaal. Internationale solidariteitsacties met stakers in Groot-Brittannië en anti-apartheidsbewegingen in Zuid-Afrika kregen hun beslag in lokale inzamelingsacties van geld, eten en kleren. Dat kon de SP van de jaren ’80 goed. De rol van de partij in nationale demonstraties tegen de nucleaire kernwapenwedloop was beperkt tot het plaatselijk mobiliseren van mensen om in Den Haag en Amsterdam mee te lopen. En zoals gezegd: bij nationale verkiezingen kwam de SP er niet aan te pas. Wie lokaal SP stemde, stapte bij Kamer-verkiezingen zonder mankeren over naar een andere partij.

Nationaal karakter

Het besef, dat het anders moest, dreef de deelnemers aan het congres in 1987 tot het nemen van vernieuwende besluiten. Ja, er was nog steeds geloof in een socialistische wereld en het gevoel dat de SP daar een bijdrage aan kon leveren. Maar zelfkritisch werd vastgesteld dat er dan een aantal stappen gezet moesten worden en politieke vooruitgang meetbaar zou moeten worden. Er moest een landelijk partijprogramma komen, waarin uiteengezet werd wat de SP met het land en de wereld wilde. Oude meesters waren al lang op sterk water gezet omdat hun analyses meestal geen antwoord gaven op actuele problemen. En ook de partijorganisatie zou een nationaal karakter moeten krijgen, met een partijleiding, die niet alleen op de winkel paste maar ook lijnen zou durven uitzetten. De partijafdelingen zouden mensen moeten afstaan aan de landelijke partij om de laatste te versterken.

In de maanden voorafgaande aan het congres werd op ongekende schaal gediscussieerd. Dat was nodig ook, want in veel afdelingen bestond het idee dat de partij niet goed wist hoe het verder moest. De ene solidariteitsactie volgde op de andere en SP’ers waren nooit te beroerd om de strijd aan te binden tegen lekkende dakgoten, gevaarlijke oversteekplaatsen en stinkende fabrieken. Daarvoor kregen ze de complimenten van de betrokkenen en, zoals gezegd, ook lokale kiezerssteun. Maar waartoe al die drukte en inzet op termijn toe zou moeten leiden was niet helder. Dat veroorzaakte tegenstellingen binnen de SP en uiteindelijk zelfs tot het vertrek van enkele partijprominenten en afdelingen. Zij die vertrokken volhardden in het idee dat de tot dan toe gevolgde werkwijze goed was en de landelijke doorbraak vanzelf zou volgen. De overgrote meerderheid liet dat naïeve geloof achter zich, reden om op het congres zaalbrede steun te geven aan de voorstellen tot verandering en verbetering van de partijideologie en de partijorganisatie.

Vaart achter veranderingen

Nee, de kranten stonden er niet vol van. De kranten stonden überhaupt nooit vol van de SP, die werd gezien als een te verwaarlozen vlek op de politieke landkaart. Niet alleen de SP deed er niet toe, ook andere linkse politieke partijen leidden een zieltogend bestaan in de nationale politiek. De communisten waren uit het parlement verdwenen, de pacifisten werden kleiner en kleiner en de christenradicalen hadden het zwaar. CDA, VVD en PvdA maakten de dienst uit in de regering en de oppositie. Daarin hadden kleine partijen geen rol. Daarom was er nauwelijks mediabelangstelling voor het vierde SP-congres. Maar belangrijk was het wel.

Dat bleek toen vanaf 1988 de ombouw van de partij ook werkelijk ter hand genomen werd. Jan Marijnissen werd tot partijvoorzitter gekozen en in die functie werd hij, na jaren van gezichtloosheid, het nationale politieke gezicht van de SP. Gesteund door een groter en daadkrachtiger partijbestuur zette hij vaart achter een aantal veranderingen. De Tribune werd verbeterd, de communicatie met de achterban versterkt. De spreiding van allerlei partijactiviteiten over het land werd gestopt en het partijkantoor aan de Rotterdamse Vijverhofstraat, tot dan vooral een opslagplaats van folderpapier, ontwikkelde zich nu tot echte partijcentrale, van waaruit de partij werd aangestuurd.

Niet achteruit maar vooruit

Vier jaar later kon de balans opgemaakt worden. Dat gebeurde op het vijfde partijcongres, dat voor het eerst ook toegankelijk was voor mensen van de media. Die reageerden doorgaans meewarig. Terwijl in Oost-Europa het ‘reëel bestaande socialisme’ als een plumpudding ineenzakte, bleken er in Nederland nog mensen rond te lopen die geloofden in een Nederlandse versie van het socialisme. Vooral de Volkskrant kleineerde de bijeenkomst van de socialisten in een oude conferentiezaal in Amsterdam. Daar waren vroeger de communisten bijeengekomen, herinnerde de krant haar lezers. En iedereen wist hoe het met die club afgelopen was.

De congresgangers van 1991 trokken zich niks aan van de geringe mediabelangstelling. De meesten beseften dat de partijverandering nu daadwerkelijk zijn beslag begon te krijgen. Het vijfde partijcongres besloot om iedereen die de partij een warm hart toedroeg de kans te geven om echt lid te worden. Dat leek ambitieus maar lukte wonderwel waardoor de SP althans in ledental de grens van de kleinheid oversteeg. Dat deed ze ook inhoudelijk door een zogezegd minimumprogramma voor een socialistisch Nederland vast te stellen: ‘Handvest 2000’. Het toonde in zijn titel het vooruitkijken van de partij, die op hetzelfde congres ook definitief afscheid nam van zijn oude theoretische fundamenten, het marxisme (wat betreft de visie op de wereld) en het leninisme (wat betreft de visie op de rol van de partij). Die waren besmet geraakt en niet-functioneel, zo stelde het vijfde partijcongres vast – en wat niet werkt, dient te verdwijnen. De tegenstand tegen het afscheid nemen van oude vormen en gedachten was erg beperkt. Een enkeling mopperde dat niks meer heilig was, maar de overgrote meerderheid kon zich uitstekend vinden in de teneur dat de SP niet achteruit maar vooruit wilde. Er werd ook een concreet richtdoel aangegeven: de SP moest in het parlement. Het was nu of nooit. De aanwezigen voelden dat het menens was en dat het zelfvertrouwen dankzij de succesvolle ombouw van de partij sterk gegroeid was.

Compact ideologisch werkstuk

Het congres van 1993 bevestigde het zelfvertrouwen. Het stemde ermee in om onder het motto ’Stem tegen, stem SP’ de verkiezingen in te gaan. Wij boden de kiezers aan hun kritiek op de grote partijen die om beurten de dienst uitmaakten, eindelijk ook op het Binnenhof te laten horen. Ook hier was het voor sommigen even slikken, want waren socialisten niet per definitie vóór? Vóór verandering, vóór verbetering, vóór het socialisme op aard? Natuurlijk – maar wie ergens vóór is, is dat omdat hij in de bestaande werkelijkheid zaken ziet waar hij tégen is. En wederom was het SP-congres optimistisch en dus realistisch en steunde het de nieuwe benadering van kiezers en bevolking. Zoals bekend, met succes. In 1994, 22 jaar na de oprichting en zeven jaar nadat het roer om ging, traden Jan Marijnissen en Remi Poppe als de eerste twee Tweede Kamerleden van de partij aan. De SP was eindelijk gearriveerd op het Binnenhof – om er nooit meer weg te gaan.

De congressen die volgden, kregen steeds meer aandacht van de media. Nog steeds vonden heel wat commentatoren de SP een anachronisme, een overblijfsel uit een politiek verleden. Maar de groei vanaf 1994 was onmiskenbaar. Partijcongressen stelden zich doelen – en de partijleden realiseerden die vervolgens. Dat was bijzonder, een zelfverzekerde partij die zei wat ze wilde en daarna deed wat ze beloofde. De SP werd in ledental de vijfde partij van het land, daarna de derde. Het zeteltal in de Tweede Kamer verdubbelde en ook Provinciale Staten, Eerste Kamer en Europees Parlement kregen SP-fracties. In 1999 stelden twee congressen organisatorisch en ideologisch orde op zaken.

Vooral het 11de congres, in Zwolle, was enerverend. Daar werd, met grote instemming en veel enthousiasme, het beginselprogramma ‘Heel de mens’ vastgesteld, waarmee de SP andere politieke partijen ver vóór was. Hoe kijken we naar de wereld, wat willen we ermee en hoe denken we dat te doen? Op die drie vragen gaf het compacte ideologische werkstuk in begrijpelijk Nederlands antwoord. Aan dat antwoord was gedurende een aantal maanden door de hele partij meegewerkt. Wie het oorspronkelijke concept vergelijkt met het uiteindelijk door het congres geaccordeerde stuk ziet hoezeer de basis van de partij meesprak en meebepaalde hoe de uitkomst zou moeten luiden. En wederom bleek deze aanpak – lange en gedegen voorbereiding in alle geledingen van de partij, tussentijds overleg en suggesties voor veranderingen en verbeteringen – de beste weg naar een goed resultaat en grote eensgezindheid.

In het vizier

In de 21ste eeuw werden congressen beheerst door de vraag hoe de partij op alle fronten een factor van betekenis zou kunnen worden. De tijd van de kleine dwarsligger lag achter ons en de SP mocht zich opmaken voor een grote rol in de nationale politiek. Door congressen vastgestelde verkiezingsprogramma’s toonden de bereidheid tot aanpassing aan die nieuwe rol. Niet alleen wat we zouden willen maar vooral ook wat we zouden kunnen waarmaken, werd bekeken. Dat leverde natuurlijk en terecht nieuwe discussies op. Maar wederom bleek de bereidheid om de praktijk, de werkelijkheid, de hoofdrol te geven, breed ondersteund in de hele partij. Dat alles leidde tot een geweldige toestroom van nieuwe leden, en het doel van het 13de partijcongres in 2003 om uit te groeien tot derde partij van Nederland werd eerder en overweldigender dan gedacht gerealiseerd. Anno 2007, aan de vooravond van haar 15de congres, hoeft de SP in ledental én Kamerzetels slechts CDA en PvdA voor zich te dulden en beide politieke opponenten zijn inmiddels in het vizier van de partij gekomen die twintig jaar eerder besloot niet op te geven maar door te gaan en een nieuwe weg voor het Nederlandse socialisme te ontwikkelen. Dat op het komende congres de vraag centraal staat hoe een zo grote, landelijk meer dan relevante partij juist nu haar fundamenten kan versterken, is hoopgevend. Het geeft aan dat de SP van nu voldoende historisch besef heeft om te weten waar ze vandaan komt en om te begrijpen dat verdere landelijke vooruitgang alleen te realiseren is op een hecht fundament. Een fundament van betrokken burgers, overtuigde kiezers, enthousiaste leden, gemotiveerde afdelingen en korte verbindingslijnen tussen de basis en de top van de partij.