publicatie

Spanning, december 2006 :: De SP: een internationaal georiënteerde partij

Spanning, december 2006

De SP: een internationaal georiënteerde partij

Ten onrechte krijgt de SP het verwijt dat zij met de rug naar de wereld en de toekomst staat. Dit verwijt doet geen recht aan de internationale inzet van de partij voor een betere en rechtvaardigere wereld. Het verwijt lijkt gebaseerd op rancune, gebrek aan kennis en een onjuiste visie op internationale solidariteit, aldus partijsecretaris Hans van Heijningen en Arjan Vliegenthart, medewerker van het wetenschappelijk bureau.

Tekst: Hans van Heijningen en Arjan Vliegenthart

Volgens Dick Pels in Trouw van 18 november promoot de SP een ‘sociaal nationalisme’ dat in sommige opzichten niet zo ver af staat van het veel minder sociale en islamofobe nationalisme van bijvoorbeeld EénNL.’ Het is een verwijt dat we de afgelopen tijd vaker hebben gehoord van de kant van vertegenwoordigers van andere partijen, (quasi)intellectuelen, columnisten en cabaretiers. De SP is volgens hen in wezen een nationalistische, naar binnen gekeerde partij die zich in het beste geval bekommert om de Nederlandse verzorgingsstaat uit vroeger tijden en alles wat van buiten de landsgrenzen komt eigenlijk maar eng en vreemd vindt. De argumenten daarvoor worden ontleend aan de kritische houding van de SP ten opzichte van het huidige Europese integratieproces (de succesvolle anti-Grondwetcampagne van 2005) en de terughoudendheid van de partij wat betreft het steunen van (vermeende) vredesmissies in den vreemde.

De SP zou zich afsluiten van de rest van de wereld en geen antwoorden hebben op vragen en dilemma’s die voortkomen uit de processen van mondialisering. Het buitenlandbeleid zou zelfs een belangrijke sta-in-de-weg zijn om tot linkse samenwerking te komen. ‘Als grensoverschrijdende vraagstukken (met name die van militaire samenwerking) onopgelost blijven, bereikt het streven naar een ander Nederland al snel z’n grenzen,’ aldus GroenLinks europarlementariër Joost Lagendijk in de Volkskrant van 7 juli 2005.

Gedeeltelijk zij het de andere partijen en politici vergeven dat zij tijdens de verkiezingscampagne de verschillen uitvergroten en hier en daar wat chargeren. Maar de verwijten worden zo frequent en met zoveel kracht naar voren gebracht dat ze een eigen leven dreigen te gaan leiden. Dat maakt het ook interessant na te gaan waar deze diskwalificaties op gebaseerd zijn. Wij zijn geneigd de kritiek op het vermeende nationalisme van de SP voor een deel verklaren uit het eigen gevoel van onmacht. De SP is er namelijk in geslaagd zich tot een brede volkspartij te ontwikkelen, terwijl andere linkse partijen met een rijke historie, een keur aan bestuurders en een brede aanhang onder intellectuelen, opiniemakers en columnisten de boot lijken te missen. De SP heeft zich van een federatie van lokale afdelingen die zich richtte op belangenbehartiging in buurten en wijken ontwikkeld tot een moderne, linkse volkspartij, die het basiswerk succesvol weet te combineren met het werk in vertegenwoordigende organen. Voor steeds meer mensen is de SP dan ook een interessante optie geworden.

Andere linkse partijen die het ideaal van een moderne brede volkspartij deelden, hebben keuzes gemaakt die minder goed uitpakten. De PvdA schudde onder Kok haar ideologische veren af en GroenLinks, dat een fusie van de PSP, PPR, EVP en CPN is, koos steeds sterker voor een linksliberale koers. Terwijl de leiding van die partijen de oude vormen en gedachten bij het vuilnis zette en onder invloed van het postmodernisme weinig aandacht besteedde aan het proces van partijopbouw, stroomde de verlichte middenklasse toe maar keerden de gewone mensen die partijen de rug toe. Vorig jaar bij het referendum over de Europese Grondwet liep een groot deel van de PvdA- en GroenLinks-aanhang een andere kant op dan door de leiding van hun partij werd bepleit. Als dan ook nog eens blijkt dat grote groepen in de samenleving die zich voorheen niet door de politiek vertegenwoordigd voelden, bereid zijn om op de succesvolle linkse ‘nieuwkomer’ te stemmen, dan kan die partij domweg niet deugen. Vanuit dit perspectief kan het buitenlandbeleid gezien worden als een stok om de hond te slaan. Dit wordt bevestigd door het feit dat de kritiek op het vermeende nationalisme van de SP niet uit de hoek van radicaal linkse scherpslijpers komt, maar van personen en organisaties die minstens met één voet in het kamp van de gevestigde orde staan.

Het verwijt dat de SP wegduikt achter polderdijken, het eten van spruitjes verplicht zou willen stellen en de klok vijftig jaar terug zou willen zetten, is misschien grappig maar snijdt geen hout. In dit artikel willen wij het verwijt dat uitsluitend nationalistisch georiënteerd op twee manieren weerleggen. Allereerst is het verwijt feitelijk onjuist: de SP is een partij die internationale solidariteit hoog in het vaandel heeft staan. Het beginselprogramma “Heel de Wereld” (2005) en het verkiezingsprogramma “Een beter Nederland, voor hetzelfde geld” (2006) getuigen hiervan, net als het stemgedrag in de Tweede Kamer en de opstelling van de SP in het Europees parlement. Het verwijt is daarnaast gebaseerd op een in onze ogen onjuist beeld van internationale solidariteit. Critici blijken maar al te vaak doel en middel door elkaar te halen. Internationale betrokkenheid dient er in onze ogen toe te leiden dat de wereld een stukje rechtvaardiger en socialer wordt, terwijl tal van internationale samenwerkingsverbanden het tegendeel bewerkstelligt. Oppositie daartegen kan dan juist een effectieve vorm van internationale solidariteit zijn.

Feitelijk onjuist

Allereerst klopt het feitelijk niet dat de SP met de rug naar de rest van de wereld staat. In het SP-stuk Heel de Wereld wordt terecht vastgesteld dat de afgelopen jaren de noodzaak van een ‘actieve opstelling met betrekking tot internationale ontwikkelingen alleen maar gestegen’ is. ‘Nederland is geen eiland en socialisten zijn internationalisten.’ Vanuit de principes van ‘menselijke waardigheid, gelijkwaardigheid en solidariteit’ probeert de SP een bijdrage te leveren aan een rechtervaardiger en vreedzamer wereld. Deze wereld kunnen we echter niet van buitenaf (het Westen) en bovenaf (bombardementen) opleggen, maar dient overal lokaal vormgegeven te worden. Solidariteit is in dit opzicht allereerst steun aan organisaties en mensen in andere landen om hun maatschappij en hun persoonlijk leven vorm te geven. Daarbij dienen we te waken voor etnocentrisme. Tal van waarden die wij hoog in het vaandel hebben (de gelijkberechtiging van vrouwen, de gelijkwaardigheid van homoseksuelen, de rechten van kinderen, mensenrechten) zijn van zeer recente datum en zelfs binnen onze eigen maatschappij nog lang geen gemeengoed. Het getuigt van arrogantie en zelfoverschatting om die waarden desnoods met geweld op te willen leggen aan mensen in andere landen en culturen.

Vanuit het perspectief dat niet wij maar mensen, maatschappelijke organisaties en regeringen in andere landen als eerste aan zet zijn, biedt de SP ondersteuning aan processen en ontwikkelingen waar wij ons mee verbonden voelen. Op die basis gaf de SP de afgelopen jaren actieve steun aan tal van internationale missies, die daadwerkelijk gericht waren op het bevorderen van duurzame veiligheid en ontwikkeling in een serie landen. Zo heeft de SP ingestemd met missies naar Liberia, Kosovo, Bosnië, Macedonië, Cyprus, Kongo en Zuid-Soedan. Het verwijt dat de SP geen vredesmissies zou steunen, klopt eenvoudigweg niet. Onze positie laten we bepalen door drie principes: legitimiteit (het internationaal recht), effectiviteit (brengt het middel het doel dichterbij) en proportionaliteit (staat de omvang van ons ingrijpen in verhouding tot de omvang van de crisis).

Ook op het gebied van internationale economische samenwerking heeft de SP initiatieven ontplooid die tot een eerlijkere verdeling van de welvaart wereldwijd moeten leiden. Daarbij kun je denken aan de zogenaamde Tobin-tax, een wereldwijde kleine belasting op valutatransacties. Daarnaast is de SP voorstander van het kwijtschelden van schulden voor derdewereld landen, zeker als de aflossing van deze schulden ten koste gaat van armoedebestrijding en sociaal beleid in deze landen (het halen van de Millenniumdoelstellingen). Tegelijkertijd blijft de SP voorstander van ingrijpende wijzigingen binnen de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Ook ontwikkelingslanden zouden de kans moeten krijgen om hun eigen ontwikkelingspad uit te stippelen en mogen niet gechanteerd worden door internationale financiele instellingen als de Wereldbank en het IMF. Ontwikkelingslanden zouden verder een bevoorrechte positie moeten krijgen als het gaat om het afsluiten van handelsverdragen. Met deze constructieve initiatieven staat de SP midden in de anders-globaliseringsbeweging, die aan alternatieven werkt voor het huidige neoliberale wereldsysteem. Dat maakt ook dat de SP een actieve inbreng heeft in Europese en Wereld Sociaal Fora. Elke keer opnieuw komen we daar vertegenwoordigers van Nederlandse ontwikkelingsorganisaties, mensenrechtenclubs en andere maatschappelijke organisaties tegen, maar onze criticasters zien we daar nooit.

Op het gebied van internationale veiligheid pleit de SP voor een de hervorming en tegelijkertijd structurele versterking van de positie van de Verenigde Naties. De Verenigde Naties zijn, ondanks al haar gebreken, de enige organisatie die de internationale gemeenschap formeel representeert. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de NAVO die steeds meer functioneert als de gewapende arm van de VS en haar transatlantische vrienden. Ook op dit vlak stelt de SP zich teweer door bijvoorbeeld binnen en buiten het parlement te ageren tegen de Nederlandse steun aan de bezetting en oorlog in Irak en Afghanistan, door de eis te ondersteunen dat er een parlementair onderzoek komt tegen de manier waarop Nederland de Irak-oorlog ingerommeld is, door te ageren tegen de vervuiling van ontwikkelingssamenwerking en actie te voeren tegen de aankoop van de JSF.

Een verdraaid concept van internationale solidariteit

Het is duidelijk dat het verwijt dat de SP met haar rug naar de wereld staat feitelijk niet zoveel om het lijf heeft. Toch is daarmee de kous niet af. De critici van de SP hebben namelijk een opvatting van internationalisme en internationale solidariteit die in sommige gevallen de onze niet is. Kort gezegd komt die daarop neer dat betrokkenheid bij andere, zwakke groepen per definitie positief is, los van de doelen die nagestreefd worden. Mensen en partijen die daar niet aan willen meedoen, zijn hierdoor per definitie nationalistisch en in zichzelf gekeerd. Dus de kritische houding van de SP ten opzichte van internationale organisaties die allereerst in het leven zijn geroepen om de Westerse suprematie over de wereld te waarborgen (zoals een Europees Wapenbureau en het opzetten van Europese interventie-eenheden) en de weigering daar een bijdrage aan te leveren, wordt in deze opvatting vertaald als navelstaarderij.

Tegen deze opvatting is heel wat in te brengen. Samenwerken is geen doel op zich en dient beoordeeld te worden op de gevolgen ervan. Nee, de SP was geen voorstander van de Srebrenica-missie, de NAVO-bombardementen van burgerdoelen in Servië en de aanval op Afghanistan. Maar moet de SP zich daarvoor schamen? In ‘De laatste oorlog’ dat Marijnissen en Glastra van Loon geschreven hebben, wordt helder blootgelegd dat in het geval van de Balkan de humanitaire vlag gehesen werd om platte westerse interventiebelangen te maskeren.

Ook de Nederlandse betrokkenheid in de strijd tegen het internationaal terrorisme blijkt aanleiding te geven tot verschillende visies op internationale solidariteit. Door zich te keren tegen de troepenzendingen naar Afghanistan en Irak kreeg de SP het verwijt zich te onttrekken aan haar internationale verantwoordelijkheden. Nederland zou haar verantwoordelijkheid moeten nemen en zich actief achter grootmachten als de VS en Groot-Brittannië op moeten stellen die bereid zijn geld te investeren en militairen in te zetten om de wereld veiliger te maken. Wie zich daartegen keerde – omdat hij of zij de analyse niet deelt – kreeg het verwijt een vriend van Sadam Hoessein te zijn, het terrorisme te steunen en de Afghaanse vrouw de komende eeuw tot het dragen van de boerka te veroordelen.

Als we echter terug gaan naar het doel, namelijk de wederopbouw van Afghanistan als bijdrage aan een veiligere wereld, luidt de vraag allereerst hoe Nederland hieraan bij kan dragen. En dan pas valt op dat de huidige missie niet bijdraagt aan de wederopbouw van het land en juist het terrorisme een ideaal slagveld biedt. Als niet de betrokkenheid als zodanig de meetlat wordt, maar de behaalde resultaten en de kosten hiervan, ook voor de lokale bevolking, valt de rekening heel anders uit dan onze progressieve ‘interventievrienden’ ons wijs proberen te maken. Alleen voor wie blindelings blijft geloven in de NAVO-persberichten is het mogelijk om vol te blijven houden dat de wederopbouw van Afghanistan voorspoedig verloopt en dat onze jongens in Uruzgan de harten en hoofden van de bevolking winnen door waterputten te slaan en schooltjes te bouwen. Niets is minder waar. Sterker nog, ontwikkelingsorganisaties lopen weg uit Afghanistan omdat zij in hun werkzaamheden gestoord worden door het internationalisme van Amerikaanse, Britse en Nederlandse troepen. Journalisten die zich aan het toezicht van Defensie onttrekken hebben het – en dan drukken wij ons voorzichtig uit - niet makkelijk.

In zowel Afghanistan als Irak is het door toedoen van de westerse interventie een complete puinhoop geworden en zijn het de gewone mensen die daar de prijs voor betalen. De les: niets doen – ook al jeuken je handen - is beter dan iets stoms doen (temeer omdat de mensen daar en niet wij voor de ellende opdraaien als het mis gaat). Vanuit de SP kiezen we voor het verlenen van steun aan lokale organisaties die zich inzetten voor vrede en opbouw van hun land. In het geval van Irak ging een SP-delegatie in 2004 naar het Koerdisch deel van dit land en nodigde zij in 2005 vertegenwoordigers van Koerdische en Irakese partijen uit in Nederland. SP-Eerste Kamerlid Anja Meulenbelt werkt al jaren aan het opzetten en ondersteunen van humanitaire projecten in de Gazastrook. Het inzetten op lange termijnprocessen is misschien niet zo mediageniek als het droppen van soldaten, maar op de lange termijn wel effectiever. Zo werken we aan internationale solidariteit zonder dat we pretenderen alles te kunnen en alles te weten.

Eenzelfde verwisseling van middel en doel doet zich voor op het gebied van Europese integratie. De meest in het oog springende problematiek betreft hier de liberalisering van de Europese arbeidsmarkt. Voor we daar verder op ingaan, stellen we vast dat de neoliberale globalisering - een wereld zonder economische grenzen - voor mensen met geld en een hoge opleiding meer moois te bieden heeft dan voor mensen die zwaar en vuil werk doen, slecht betaald worden en laag geschoold zijn. De SP stelt zich op het standpunt dat de economie - en dus ook de arbeidsmarkt – politiek aangestuurd moet worden. Dat vertaalt zich in het standpunt dat werknemers in Nederland betaald moeten worden en moeten werken volgens Nederlandse CAO’s en gehouden zijn aan het Nederlands arbeidsrecht. Daarmee komen we op het al dan niet toelaten van Oost-Europese werknemers op de Nederlandse arbeidsmarkt. Ook hier nemen niet alleen andere linkse partijen maar ook de liberalen en de werkgeversorganisaties de SP de maat als het gaat om internationale solidariteit. De SP zou een ‘eigen werknemers eerst’-beleid voeren en niet solidair zijn met de minderbedeelden in Europa.

Maar ook hier wordt de plank mis geslagen. Het openstellen van de grenzen en de instroom van Polen, Roemenen en Bulgaren (geen cabaretiers, columnisten en beroepspolitici maar chauffeurs, bouwvakkers, horecapersoneel, aspergestekers en tomatenplukkers) leidt namelijk niet tot een eerlijke deling van de Europese welvaart maar leidt over de hele linie tot loondaling en verslechtering van arbeidsvoorwaarden. Tegelijkertijd dreigt op dit moment een braindrain in deze Oost-Europese landen, waar hoog opgeleide jongeren het land verlaten om in West-Europa te gaan werken. De SP voert samen met andere linkse organisaties in Europa (tot en met de Polen!) al jaren actie tegen de liberalisering van het arbeidsmarktbeleid (de zogenaamde Bolkestein-, haven- en arbeidstijdenrichtlijn). We hebben deelgenomen aan massale acties en demonstraties (80.000 mensen in Brussel vorig jaar) en het beleid van de Europese Unie op dit vlak effectief weten uit te kleden en te vertragen.

Liberalisering van de Europese arbeidsmarkt is niet in het belang van de zwaksten en de onderontwikkelde regio’s, die onder het mom van welvaart en vrije markt juist gedwongen worden mee te draaien in de mallemolen van ‘meer markt, minder mens’. Het zou van internationale solidariteit getuigen wanneer we meer dan nu werk zouden maken van de ontwikkeling in Polen, Roemenië en Bulgarije zelf in plaats van arbeidskrachten die daar hard nodig zijn weg te plukken en te laten concurreren tegen Nederlandse werknemers. Door duurzame ontwikkeling te ondersteunen in deze nieuwe lidstaten zijn zowel de sociaal sterkeren als de sociaal zwakkeren uiteindelijk beter af. Concreet zou dit kunnen door Europese structuurfondsen te gebruiken voor die Europese regio’s die daadwerkelijk onderontwikkeld zijn en niet voor Nederlandse gebieden die met veel statistisch kunst- en vliegwerk tot achtergestelde regio’s worden bestempeld. Laat de SP in het Europees Parlement zich daar nu al jaren sterk voor maken!

Kortom, op tal van terreinen zet de SP zich in voor internationale samenwerking en solidariteit. Daarbij staat het langetermijnperspectief van burgers in (ontwikkelings)landen centraal. Alleen door hen te steunen in hun eigen strijd voor een beter leven is uiteindelijk duurzame ontwikkeling mogelijk. Dit kan betekenen dat elke dag slechts een klein stapje gezet wordt naar een betere en rechtvaardigere wereld. Dat is ook helemaal niet zo vreemd, omdat zowel solidariteit als het streven hiernaar processen van de lange adem zijn. Veel van onze critici hebben dat nog niet begrepen, een toenemend aantal kiezers gelukkig wel.