Spanning, december 2006 :: Privatisering van oorlogvoering: lessen uit Sierra Leone en Irak
Privatisering van oorlogvoering: lessen uit Sierra Leone en Irak
De oorlog in Irak steunt voor een groot gedeelte op de aanwezigheid van zogenaamde Private Military Companies (PMC’s). In de breedste zin van het woord zijn dit bedrijven die taken die traditioneel gezien bij de krijgsmacht hoorden, over hebben genomen. Relatief onschuldige taken als catering en logistiek, maar ook beveiliging en zelfs gevechtstaken.
Met de privatisering van deze taken zijn een aantal problemen en gevaren gemoeid. Het bedrijf Executive Outcomes werd ingezet bij de burgeroorlog in Sierra Leone. Freek van Wanrooij schreef er een scriptie over en betoogt dat het verloop van deze inmenging als waarschuwing zou moeten gelden. Niet alleen voor Irak, maar voor alle plaatsen waar van de diensten van PMC’s gebruik wordt gemaakt.
Tekst: Freek van Wanrooy
De commercialisering van de oorlog. Van Sierra Leone…
Dit voorjaar werd de voormalige Liberiaanse president Charles Taylor gevangen genomen en uitgeleverd aan het oorlogstribunaal in Den Haag, waar hij terecht moet staan voor zijn rol in de burgeroorlog die het land aan het begin van de jaren negentig teisterde. De burgeroorlog in Sierra Leone die in 1991 in alle hevigheid uitbrak, is vaak gekoppeld aan de in het land aanwezige grondstoffen, waarvan diamanten het meest in het oog springende voorbeeld zijn. Aanvankelijk wisten de rebellen onder leiding van Charles Taylor snel terrein te winnen, hetgeen in niet geringe mate aan de beperkte slagkracht van het regeringsleger lag. Uitgehold door corruptie en vervallen tot promotievehikel, hadden de troepen van president Momoh alle moeite de opmars van de rebellen vlak voor de poorten van de hoofdstad Freetown tot stilstand te brengen. Ontevredenheid over de gang van zaken binnen het leger leidde uiteindelijk tot een staatsgreep onder leiding van Valentine Strasser in april 1992.
Door de aanhoudende verliezen die het regeringsleger leed en het verlies van inkomsten door het innemen van gebieden rijk aan grondstoffen door de rebellen, werd het Strasser-regime steeds verder in de hoek gedreven. De stap naar het inschakelen van Executive Outcomes (EO) werd gemaakt toen de rebellen wisten op te rukken tot aan de poorten van de hoofdstad Freetown. Enerzijds was het inschakelen van Executive Outcomes noodzakelijk omdat het regeringsleger duidelijk niet opgewassen was tegen de rebellen, anderzijds was het voor Strasser een aantrekkelijke optie daar het IMF en Wereld Bank aandrongen op het snijden in corrupte onderdelen van staat en leger als voorwaarde voor verdere leningen aan het regime. Bovendien nam de druk van internationale investeerders om hun bezittingen te beschermen toe. Voor 35 miljoen dollar werd Executive Outcomes gecontracteerd. Het in Zuid Afrika gebaseerde bedrijf had voornamelijk personeel in dienst dat frontervaring had als ‘Koevoet-eenheden’, berucht van moordpartijen in de townships van Zuid Afrika, welke na de val van het Apartheidsregime op straat waren komen te staan.
Geruchten over de wijze van betaling van dit contract zijn er veel. Het is echter vrijwel zeker dat Strasser in ruil voor diamantconcessies aan het moederbedrijf van EO, de Branch-Heritage groep, de financiering rond heeft gekregen.
Het inzetten van Executive Outcomes betekende een kentering in de burgeroorlog. Freetown werd ontzet en de belangrijkste diamantvelden werden teruggewonnen. De rebellen werden in december 1995 aan de onderhandelingstafel gedwongen waar een vredesakkoord uit voortkwam. Dus op korte termijn leek het inzetten van Executive Outcomes een succes. Maar het voortduren van het conflict door een coup van afgedankte regeringsmilitairen en RUF-rebellen in 1997 geeft stof tot nadenken.
Een belangrijk nadeel van PMC´s is dat in het verleden is gebleken dat niet alleen in Sierra Leone, maar ook in bijvoorbeeld Angola en Papua Nieuw Guinea de inmenging van PMC’s gekoppeld is aan grotere belangen. Investeringsconsortiums als Branch-Heritage die een belangrijke rol spelen in PMC’s hebben meerdere activiteiten in verschillende economische sectoren, hetgeen de intenties van dit soort bedrijven voor de internationale gemeenschap ondoorzichtig maakt.
…tot Irak
Tijdens de burgeroorlog in Sierra Leone heeft de internationale gemeenschap het land zijn eigen boontjes laten doppen door wel geld te verstrekken via het IMF, maar geen commercieel ongebonden troepen te sturen die stabiliteit konden brengen. Door te blijven hameren op efficiëntie van de regering en de grote afhankelijkheid van buitenlandse investeerders, werd de regering van Sierra Leone in de commerciële hoek gedwongen waar uiteindelijk Branch Heritage wachtte. De internationale gemeenschap lijkt ook Irak dezelfde commerciële koers te laten varen.
Daarnaast zijn er belangrijke overeenkomsten aan te wijzen tussen de jonge Irakese staat en Sierra Leone; weinig wederkerige banden tussen politiek en burgers, loyaliteit op basis van etniciteit en patronage en de aanwezigheid van grote internationale belangen in de vorm van investeringen van multinationals. Ontwikkelende landen met regeringen zonder een sociale en economische basis zijn gevoelig voor invloeden van de commerciële sector en zouden daar niet afhankelijk van moeten worden. Irak zal in die zin de twijfelachtige eer hebben voldoende aandacht te krijgen van het internationale bedrijfsleven. De overweldigende bedragen die verdient kunnen worden in de oliehandel zullen daar voor zorgen, terwijl vrede en veiligheid het liefst door de Irakese staat zelf geregeld zouden moeten worden. De problemen die de staat in Irak nu heeft met haar legitimiteit en ordehandhaving, zullen naar alle waarschijnlijkheid niet op korte termijn opgelost kunnen worden. De kans dat democratische instituties wortel schieten binnen deze periode, is dan ook onwaarschijnlijk. Wanneer de coalitie zich terugtrekt is een systeem waarbij patronage de basis vormt voor regeringslegitimiteit in plaats van democratische banden, het meest waarschijnlijke scenario. Gezien de huidige mate van inmenging van PMC’s, is het waarschijnlijk dat ze een nog belangrijkere rol gaan spelen dan ze nu al hebben.
Terecht bestaat er dan ook een groeiende bezorgdheid over regulering van PMC’s. De wetgeving van de VS die strenge regels en beperkte mandaten aan PMC’s verstrekt, lijkt te werken. Maar tegelijkertijd wordt een groot deel van de beslissingen uit de publieke sfeer gehaald doordat politici vaak persoonlijk gelieerd zijn aan bedrijven. Het meest sprekende voorbeeld is de relatie tussen vice-president Dick Cheney en het bedrijf Halliburton. Halliburton is een multinational waarover Dick Cheney de scepter zwaaide tot zijn aantreden als vice-president. Controverses ontstonden toen een dochterbedrijf van Halliburton een reeks opdrachten voor projecten in Irak in de wacht wist te slepen zonder dat er sprake zou zijn geweest van eerlijke aanbesteding. Of de geruchten omtrent verdere baten van politici van de oorlog in Irak nou waar zijn of niet; de verstrengeling van politiek en bedrijfsleven is wellicht niet nieuw maar nog steeds bedenkelijk. Naast deze politieke bezwaren is er bovendien ook een juridisch bezwaar. Er is vaak geen duidelijkheid over de juridische status van werknemers van PMC’s, die uiteindelijk gewoon burgers zijn. Het internationale recht heeft weinig concrete aanknopingspunten voor dit schaduwgebied.
Sierra Leone moet dienen als waarschuwing voor ‘over-commercialisatie’ van staatstaken. De wereld na het einde van de Koude Oorlog, heeft ruim baan geboden aan de trend van commercialisering in de internationale politiek. Het vacuüm dat ontstond na het wegvallen van de Supermachtstrijd is in Sierra Leone niet door de internationale statengemeenschap gevuld, maar door het bedrijfsleven. Het falen van de vredesbesprekingen nadat Executive Outcomes de strijd beslecht leek te hebben, toont aan dat zonder duurzame opbouw van vrede en veiligheid er maar moeilijk een verbetering tot stand gebracht kan worden. Zolang de internationale gemeenschap niet bereid is om duurzaam bij te dragen aan de ontwikkeling in conflictgebieden, zal commercialisering echter geen vruchten afwerpen. Wat dat betreft dient Sierra Leone als sombere waarschuwing.