Spanning 4/2017 • Stop de CO2-vervuiling en de opwarming van de aarde

De aarde warmt op. Wetenschappers begrijpen steeds beter hoe klimaatverandering tot stand komt, en in welke mate dit gebeurt. De gevolgen van milieuvervuiling door de mens worden steeds duidelijker. Het is zonneklaar dat stilzitten geen optie is. Een radicale aanpak is nodig om milieuvervuiling en klimaatverandering tegen te gaan.

In het najaar van 2015 spraken bijna alle landen in de wereld met elkaar af om maatregelen te nemen tegen milieuvervuiling, met als doel de opwarming van de aarde drastisch te remmen. De opwarming moet worden beperkt tot maximaal 2 graden warmer dan voor de industrialisatie. Al tientallen jaren werd er in de VN gesproken over maatregelen, maar nooit eerder lukte het om zo concreet afspraken te maken. ‘Dit klimaatakkoord is een historische gebeurtenis’, aldus hoogleraar Transitiekunde Jan Rotmans op Twitter. Dat er nu een akkoord is, zegt veel over de schaal van het vervuilingsprobleem en de ernst van de gevolgen. Twee jaar na dit unieke akkoord van Parijs (zie kader) is de aarde de eerste graad al voorbij en hoor je veel sceptische geluiden. Gaat het lukken om de opwarming van de aarde te remmen? Alleen met een radicale verandering van ons economisch systeem kan de voorgenomen afname van milieuvervuiling worden gehaald.

Hoe warmt de aarde op?

In de jaren 1960 en 1970 stelden onderzoekers vast dat de aarde aan het opwarmen is. Sindsdien is er veel onderzoek gedaan naar de oorzaken en effecten rondom dit fenomeen. Inmiddels is met zeer grote zekerheid vastgesteld dat de belangrijkste oorzaak van de opwarming de toename van het broeikaseffect is. Dit werkt als volgt. Dankzij de zon wordt de aarde voorzien van een enorme hoeveelheid straling. Een laag van verschillende gassen (de atmosfeer) houdt een deel van deze straling tegen, en laat een ander deel door. Zonder de atmosfeer zou veel schadelijke straling de aarde onleefbaar maken. Wanneer een deel van de straling weer wordt teruggekaatst op aarde, bijvoorbeeld door het ijs op de Noordpool, houden de broeikasgassen in de atmosfeer weer veel straling tegen. Zonder deze gassen die een deel van de warmte vasthouden zou het hier een stuk kouder zijn. Broeikasgassen zijn dus van enorm belang voor de leefbaarheid op aarde.

Ten opzichte van een eeuw geleden is de samenstelling van de atmosfeer enorm veranderd. Het belangrijkste en inmiddels beruchtste broeikasgas is koolstofdioxide, oftewel CO2. Gemeten in dpm (‘deeltjes per miljoen’), is de hoeveelheid CO2 in de afgelopen 50 jaar toegenomen van ongeveer 310 dpm naar 390 dpm (zie afbeelding pag. 4). Ook andere gassen, met een sterker broeikaseffect maar met een aanzienlijk kleiner volume, vergroten het broeikaseffect van de atmosfeer. Cfk, bekend van de hairspray en koelkasten, is inmiddels verboden om te produceren. Volgens de wetenschappers van het IPCC (zie kader) zijn de concentraties van broeikasgassen als CO2, methaan en lachgas hoger dan gedurende de laatste 800 duizend jaar.

KLIMAAT IS INGEWIKKELD

Op basis van laboratoriumonderzoek en vergelijkingen met atmosferen op andere planeten is er met grote zekerheid vastgesteld dat de toename van CO2 zorgt voor een versterkt broeikaseffect. Dit betekent niet dat de temperatuur even snel stijgt als de ‘dikte’ van de broeikasgaslaag. Op aarde zijn er grote reacties op het verhoogde broeikaseffect, die de opwarming voorlopig remmen. Zo nemen oceanen in eerste instantie veel meer extra warmte op. Volgens het IPCC is 90 procent van de extra warmte die de aarde vast heeft gehouden tussen 1971 en 2010 opgenomen door de oceanen. Het oppervlaktewater van de oceanen neemt ook steeds meer CO2 op, ongeveer 30 procent van het deel dat door de mens is uitgestoten. Dit werkt als een soort rem op de opwarming, maar heeft ook als gevolg dat het bovenste deel van het oceaanwater verzuurt. Dit is een belangrijke reden voor het verdwijnen van het Groot Barrièrerif in Australië, met catastrofale gevolgen voor de biodiversiteit.

Op korte termijn zijn er bovendien grote variaties in het weer, die er ook toe leiden dat veel mensen wel eens twijfelen aan de voorspellingen over de opwarming van de aarde. Zo is er het fenomeen El Niño (en de tegenhanger La Niña), waarbij de opwarming van de Grote Oceaan leidt tot grote variaties in het weer over de hele wereld. Ook zonneactiviteit zorgt voor aanzienlijke variatie. Tot slot zijn er allerlei onzekere natuurverschijn- selen en mogelijke kantelmomenten. Zo kan een grote vulkaanuitbarsting het weer voor meerdere jaren veranderen. Kantelmomenten krijgen steeds meer aandacht van wetenschappers, omdat zij grote historische variaties kunnen verklaren. Een voorbeeld is het smelten van de Noordpool. Omdat ijs een groot deel van het zonlicht terugkaatst, en water juist veel warmte opneemt, is het smelten van de Noordpool een zichzelf versnellend proces. Dat er ook nog grote hoeveelheden methaan vrijkomen bij het smelten van de permafrost (de altijd bevroren grond onder de polen en in hooggebergten), kan ervoor zorgen dat het broeikaseffect alleen nog maar verder versterkt wordt.


Wat houdt het verdrag van Parijs in?

In Parijs is afgesproken dat er in 2050 sprake moet zijn van een balans tussen de hoeveelheid uitstoot die de natuur kan opnemen en de hoeveelheid die er wordt uitgestoten. Dit zou ertoe moeten leiden dat de temperatuur op aarde niet meer stijgt dan 2 graden, al is het streven 1,5 graad. Om dit voor ontwikkelingslanden mogelijk te maken dragen rijke landen flink bij aan de kosten, namelijk 91 miljard euro per jaar. In Nederland is de SP een van de indieners van de Klimaatwet, waarin onder meer staat dat in 2030 de uitstoot met 45 procent omlaag moet zijn gegaan ten opzichte van 1990.

Aan Parijs gingen al veel grote verdragen vooraf. In 1992 werd in Rio de Janeiro afgesproken dat landen samen zouden gaan werken om de vervuiling door de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, met als doel klimaatverandering tegen te gaan. In 1997 werd het Kyotoprotocol aangenomen, waarin werd afgesproken dat een groot aantal landen hun uitstoot zou verminderen. In 2009 werd in Kopenhagen het Kyotoprotocol bevestigd door alle deelnemende landen, zonder dat de afspraken overigens bindend werden verklaard.


WAT ZIJN DE GEVOLGEN?

Ondanks de remmende effecten is de gemiddelde temperatuur op aarde met een volle graad gestegen ten opzichte van de periode voor 1870. De gevolgen zijn nu al merkbaar en zullen alleen maar groter worden. Wel verschillen ze sterk per gebied.
In Nederland zijn de gevolgen relatief beperkt. De winter wordt minder koud, de algemene temperatuur hoger, en het weer extremer. Naarmate de gemiddelde temperatuur verder stijgt, worden zomers droger en de andere jaargetijden juist natter. 
De kans op overstromingen neemt toe. Met projecten als ‘Ruimte voor de Rivier’ wordt geprobeerd om toekomstige overstromingsrampen te voorkomen. Dit wordt gedaan door de capaciteit van Nederlandse rivieren om hoog water in goede banen te leiden te vergroten. Bij steeds meer grote projecten wordt gekeken of ze bestendig zijn tegen de verwachte klimaatverandering. Rapporten over klimaatverandering tekenen overigens cynisch op dat het in Nederland best wel eens gunstig kan zijn voor het toerisme, omdat het beter weer wordt.

GROTE PROBLEMEN WERELDWIJD

De effecten in andere delen van de wereld zijn aanzienlijk groter, en vaak zeer schadelijk. Op veel plaatsen neemt de kans op woestijnvorming toe (zie afbeelding op pagina 15). Dit geldt voor Spanje, en voor grote delen van Afrika. Ook de vergrote kans op een slechte oogst als gevolg van minder neerslag kan grote gevolgen hebben voor andere werelddelen. Voedselschaarste kan spanningen in gemeenschappen verder op scherp zetten. Zo zorgen de miljoenen Colombianen die in hun eigen land gevlucht zijn voor geweld, voor ontbossing van vruchtbare gebieden, in een poging voedsel en onderdak zeker te stellen. Ook is het ontstaan van de oorlog in Syrië beter te begrijpen als je weet dat er tussen 2007 en 2010 grote problemen waren met droogte. Verhoogde temperaturen en minder neerslag (10 procent minder dan in 1900) dreven boeren naar de grote steden, die al overbevolkt waren door de gevluchte Irakezen.

SOLIDARITEIT NODIG

De gevolgen van de opwarming van de aarde zijn met name gevaarlijk voor mensen in landen waar het welvaartsniveau al erg laag is. Grote delen van Afrika dreigen te maken te krijgen met verhoging van de temperatuur en een daling van de neerslag. Vergelijkbare veranderingen wachten India en andere delen van Azië. Juist omdat de welvaart hier al zo veel lager is dan in het noorden van de wereld, zal het enorm moeilijk zijn voor deze landen om een goed klimaatbeleid te voeren. Wanneer Europa, Rusland en Noord-Amerika dan ook nog eens relatief gunstige effecten ondervinden van klimaatverandering, wordt het een hele uitdaging om voldoende draagvlak te vinden voor solidariteit met de arme landen in het Zuiden. Om deze reden is het zo belangrijk dat in de afspraken die in Parijs zijn gemaakt, veel aandacht is voor solidariteitsmaatregelen. Er zijn honderden miljarden nodig om de vervuiling van de arme landen omlaag te brengen, die via industrialisatie juist proberen hun welvaartspeil omhoog te brengen. Ook voor het klimaatbeleid in Nederland is meer solidariteit nodig. Onlangs publiceerde Milieudefensie een onderzoek waaruit bleek dat klimaatbeleid vooral ten goede komt aan mensen met een hoog inkomen, terwijl de kosten voor mensen met een laag inkomen relatief hoog zijn. Dit ondermijnt het draagvlak voor klimaatbeleid.


Wat is het IPCC?

IPCC staat (in het Nederlands) voor Intergouvernementeel Panel voor Klimaatverandering. Onder de paraplu van de Verenigde Naties houdt deze groep zich al sinds 1988 bezig met onderzoek naar het klimaat. Zij doen dat onderzoek niet zelf, maar kijken juist naar al het wetenschappelijk onderzoek dat over het klimaat wordt gepubliceerd. Ongeveer elke vijf jaar brengen ze een integraal rapport uit.

Het IPCC wordt alom gerespecteerd als autoriteit op het gebied van klimaatwetenschap, maar is ook negatief in het nieuws geweest. In 2009 ontstond een rel die als ‘Climate Gate’ de geschiedenis in zou gaan. Uit later onderzoek van onder meer Associated Press bleek dat er sprake was van ‘verbluffende minachting’ van klimaatsceptici. Wetenschappers van het IPCC zouden terughoudend zijn geweest bij het delen van data met klimaatsceptici. Tegelijkertijd werden beschuldigingen over het vervalsen van wetenschappelijke data volledig ontkracht.


DE MENS EN DE OPWARMING

Volgens het IPCC staat met meer dan 95 procent zekerheid vast dat de mens de belangrijkste veroorzaker is van de opwarming van de aarde. Het is de mens die door gebruik van fossiele brandstoffen, intensieve veeteelt en ontbossing de atmosfeer vervuilt en het broeikaseffect aanjaagt. Wereldwijde handel is enorm vervuilend, terwijl juist degenen die de vervuiling veroorzaken de klimaatkosten ontlopen. Het omzetten van bosgebieden in landbouwgrond maakt enorme hoeveelheden CO2 vrij. Rijstvelden en veeteelt stoten enorme hoeveelheden methaan uit. Een groot deel van al deze vervuiling wordt veroorzaakt door een kleine groep. 90 bedrijven zijn verantwoordelijk voor driekwart van alle uitstoot. En de rijkste 10 procent van de consumenten zorgt voor 49 procent van de CO2-vervuiling.

Niet iedereen is er echter van overtuigd dat de mens bijdraagt aan klimaatverandering. Zo interviewde Jan Marijnissen in 2013 voor De Tribune de geoloog Salomon Kroonenberg, die aangaf dat de uitstoot van CO2 niet de oorzaak is van de opwarming van de aarde. Meer recent maakte de filmmaker Marijn Poels een documentaire over de taboesfeer rondom dit onderwerp. Hij ziet grote gevaren in het negeren van dissidente geluiden voor het vinden van de waarheid over de rol van de mens in klimaatverandering.

Maar feit is dat alternatieve theorieën, bijvoorbeeld rondom ijstijden en zonneactiviteit (voor zover bewezen) al deel uitmaken van de analyse van het IPCC. Niet voor niets schreef oud-Tweede Kamerlid Paulus Jansen in 2011 in Spanning dat klimaatsceptici op onderdelen van hun kritiek gelijk zouden kunnen krijgen. Het ecosysteem op aarde is immers complex en veel aspecten moesten nog verder worden onderzocht. Destijds pleitte de SP voor een no-regret-beleid, waarbij maatregelen werden uitgevoerd die sowieso gunstig waren, bijvoorbeeld omdat ze naast minder uitstoot ook de energierekening verlagen. Nu is duidelijk dat veel grotere verandering nodig is.

GEEN TIJD MEER

Recente ontwikkelingen maken die verandering wel moeilijker. De Amerikaanse president Donald Trump kan elk moment laten weten dat de VS zich gaat terugtrekken uit het klimaatverdrag van Parijs, en zal er de komende tijd ook geen extra inspanning voor verrichten. En dus kan het zomaar gebeuren dat de VS wordt toegevoegd aan het korte lijstje landen dat niet meedoet met het akkoord van Parijs. Door een gebrek aan solidariteit met de rest van de wereld en aan verantwoordelijkheidsgevoel voor de vervuiling van de afgelopen decennia wordt de rekening doorgeschoven. Boren op de Noordpool, eerst verboden door president Obama, lijkt toch weer te worden toegestaan onder Trump. De pijpleiding door natuurreservaat Standing Rock is er ondanks felle protesten wel gekomen en het eerste lek is nu al gerapporteerd. Deze ontwikkelingen zijn zorgwekkend, want eigenlijk is er geen tijd meer te verliezen.

Meer lezen over klimaatverandering?