‘Niemand kan ons nu nog wijsmaken dat er geen alternatief is’

Grote crises vragen om politieke duiding, ook als ze nog niet voorbij zijn. Tiny Kox heeft een lange staat van de dienst binnen de partij en is sinds 2003 SP-fractievoorzitter in de Eerste Kamer. Hoe kijkt hij aan tegen de coronacrisis, veranderingen in het maatschappelijk denken en mogelijkheden voor de SP? ‘We hebben nu gezien hoe de overheid kan ingrijpen als het nodig is.’

Foto: Lex van Lieshout / ANP

Als we nadenken over crises kijken we vaak terug naar de vorige. Is de coronacrisis te vergelijken met de financiële crisis van 2008?

‘Die vergelijking wordt direct gemaakt als er weer gesproken wordt over een grote crisis. Kijk je er wat objectiever naar dan zie je: eigenlijk lijkt deze crisis in niets op de vorige. Die crisis was een ineenstorting van het financiële stelsel, dat op leugens gebaseerd bleek te zijn. We hadden elkaar dingen wijsgemaakt die gewoon niet bleken te kloppen en onszelf rijk gerekend. Nu zien we iets heel anders. Een grote uitval van de productie, die niks te maken heeft met de vraag, maar simpelweg met het feit dat we niet kunnen werken. In beide gevallen hebben ze grote gevolgen voor de reële economie, maar hoe vergelijkbaar beide crises zijn kun je pas in de verre toekomst zeggen.’

Kunnen we al wel wat zeggen over de rol van de overheid?

‘Daar zien we inderdaad een duidelijk verschil. Bij deze crisis was er vrij snel een enorme interventie van de staat. Terwijl er bij de vorige crisis juist veel aarzeling was. Toen werd de staat overhaast gedwongen om in te grijpen en ging dat met grote tegenzin. Nu keek vrijwel iedereen direct naar de overheid als oplossing. En die overheid zei ook direct bij monde van minister Hoekstra: “We hebben diepe zakken.” Tegelijkertijd is nog helemaal niet duidelijk of de overheid zich zo zal blijven opstellen. Misschien blijkt later dat dit inderdaad het moment was dat de rol van de staat weer dominant werd. Maar het zou ook goed kunnen dat er juist een internationalisering van de macht gaat plaatsvinden, en dat de Europese Unie 25 jaar later gewoon een land is geworden. Laten we hier ook eerlijk over zijn: we weten het gewoon niet.’

Hoe pakt de crisis internationaal uit?

‘Hoe wij daar vanuit Nederland naar kijken heeft mij altijd geïntrigeerd. Ook bij de vorige crisis spraken we steeds over wat ons overkomen was. En natuurlijk, veel mensen zijn hier hard getroffen door de crisis, maar in arme landen in Azië en Afrika zijn mensen letterlijk doodgegaan als gevolg van de kredietcrisis. Puur omdat er geen geld meer was, en dus geen vraag naar hun producten. Dat zie je ook nu weer. Wij gaan over op anderhalve meter, maar in India kan dat niet. Wat heeft het immers voor zin om anderhalve meter te houden als je vervolgens doodgaat van de honger? Daar kan men zich geen NOW-regeling permitteren, daar kan men niet thuiswerken, daar is geen regering die kan spreken over “diepe zakken”. Daar gaan mensen gewoon kapot. Guterres, de secretaris-generaal van de VN, waarschuwde onlangs nog dat het nu helemaal uit de hand loopt. Daar heeft hij natuurlijk gelijk in.’ 

Hoe heeft de Nederlandse politiek gereageerd op deze crisis?

‘Dit was het moment geweest om over eigen schaduwen heen te stappen. Door de regering en door politieke partijen. Ik had gewild dat de minister-president alle fractievoorzitters naar het Catshuis had gehaald en had gezegd: “We moeten nu praten over wat er nu moet gebeuren. Vast staat dat de oude politiek niet meer door kan. Door deze crisis past het regeerakkoord niet meer, en jullie verkiezingsprogramma’s evenmin. Niemand kan nu nog krijgen wat hij eerder wilde. Vanaf nu moeten we het samen doen. In plaats van bezuinigen moeten we juist miljarden gaan uitgeven. En daarvoor hebben we de steun van jullie allemaal nodig. Dus niet alleen van de coalitiepartijen VVD, CDA, D66 en ChristenUnie. We moeten het in deze crisis samen doen, en we moeten het snel doen: het virus wacht niet, de samenleving is in gevaar. En in ruil voor jullie steun geef ik jullie vanaf nu ruime invloed op het nieuwe beleid. De regering wordt er nu meer een van ons allemaal.” Welaan, alle partijen hebben wel “ja” tegen Rutte gezegd en ingestemd met die massale noodmaatregelen, die tientallen miljarden vragen. Maar helaas gedraagt de regering zich niet als regering van ons allen: VVD, CDA, D66 en ChristenUnie doen nog steeds alsof zij de dienst mogen uitmaken, ook al hebben ze in Tweede en Eerste Kamer geen meerderheid. Dat vind ik een gemiste kans. In tijden van crisis moet je, zoveel als maar mogelijk is, samen optrekken.’ 

Heeft de crisis de politieke partijen nader bij elkaar gebracht? Bij de vorige verkiezingen sloot de SP regeren met de VVD uit. Nu horen we Lilian Marijnissen milder praten over samenwerking met de liberalen.

‘Eigenlijk hebben we in de afgelopen maanden ook met de VVD, en een heleboel andere partijen, samen geregeerd waar het over de aanpak van de coronacrisis ging: samen voor meerderheden in het parlement gezorgd. In feite hebben wij samen met de VVD en al die andere partijen, besloten om tegen bedrijven te zeggen: “Stop maar met werken, wij geven jullie geld en jullie betalen jullie mensen uit.” Dat is geen rechtse maatregel, want de gemiddelde VVD’er moet er ’s nachts van wakker liggen dat de overheid zoveel geld uitdeelt. Maar het is ook geen heel linkse maatregel, want de overheid geeft geen geld direct aan de mensen maar eerst aan de bedrijven.’

Premier Rutte spreekt het land toe bij het uitbreken van de coronacrisis. Foto: Dirk Hol / ANP

Toch laat de regering een grote groep Nederlanders in de steek.

‘Ja dat klopt. In juni vroeg ik het kabinet: nu we toch zoveel doen, kunnen we daar nog wel een ding aan toevoegen. Want we weten dat meer dan drie miljoen huurders in de hoek zitten waar de klappen vallen, dat wijzen alle onderzoeken uit. Juist zij hebben een steuntje in de rug nodig. Als we de huren bevriezen is dat in het slechtste geval weggegooid geld – maar dan is het 400 miljoen op de tientallen miljarden die we nu uitgeven, en in het beste geval is het precies datgene wat deze groep nodig heeft om de crisis door te komen. Maar die steun voor de huurders komt er niet. Ik zei het al: de regerings­partijen gedragen zich toch nog steeds alsof zij de dienst uit mogen maken.’

Er was wel een kleine toezegging: de coronakosten vallen niet onder het eigen risico.

‘Ja, omdat iedereen begrijpt: dat is oneerlijk. Maar het eigen risico is altijd oneerlijk. Wat maakt het nou uit of je een bult op je kop krijgt, orthopedische schoenen nodig hebt, of corona krijgt? Het eigen risico afschaffen is dan ook geen radicaal idee. Het is zo redelijk als wat. Dat steeds meer mensen dit inzien, maakt dit ook zo’n interessante tijd voor ons. Mits we erin slagen om duidelijk te maken wat we nu echt willen.’ 

Wat is er dan precies zo interessant aan deze tijd voor de SP?

‘Voor een partij als de onze is het nu de tijd om te zeggen: wat eerst ondenkbaar was, is nu denkbaar. Want we hebben gezien hoe de overheid kan ingrijpen als het nodig is. En dus blijken onze redelijke eisen nu ook mogelijk te zijn voor partijen die ze eerst niet zagen zitten. 

En laten we wel wezen, onze eisen zijn heel redelijk. Wij vragen niet om gekke dingen. Eigenlijk hebben socialisten een heel minimalistisch programma. Wij willen dat je geld krijgt als je werkt. En als je goed werkt, dat je dan een beetje meer krijgt. En dat je ook wat krijgt als je niet kunt werken. We willen dat niet alles individueel geregeld wordt, zodat wanneer je bijvoorbeeld ziek bent er goed voor je gezorgd wordt en je je geen zorgen hoeft te maken om de kosten. We willen ook niet dat mensen zo rijk zijn dat ze nooit alles kunnen uitgeven. En we willen meer geld voor onderzoek en onderwijs, want dat kan eigenlijk nooit te veel zijn. Dat zijn allemaal heel beschaafde eisen.

Als het gaat om de economie hebben we net zulke redelijke eisen. We hebben geleerd dat ook wij er niet veel van weten, net als de rest. We hebben ook geleerd dat als iets te groot is om te falen, we het niet in private handen willen hebben. We weten nu dat de infrastructuur van ons allemaal is en moet blijven, en dat we bij de productie wat meer eisen willen stellen dan alleen de vraag of je winst kunt maken.

Uit alle rapporten van het Sociaal en Cultureel Planbureau blijkt dat Nederlanders een aantal zaken hopen en vrezen. Ze willen het wat begrijpelijker en ze vrezen de bureaucratie. Ze willen het wat kleinschaliger en ze vrezen de grootschaligheid. Ze willen het wat dichterbij en ze zien het verderaf gaan. Ze willen het wat eerlijker en ze zien het oneerlijker worden. Praat met Kim Putters (directeur van het SCP, –red.). Uit zijn onderzoeken blijkt dat voor partijen die dit soort zaken onderschrijven er in potentie sinds jaar en dag een meerderheid onder de Nederlandse bevolking is.’

Waarom slaagt links er dan niet in om die meerderheid te organiseren? 

‘Soms omdat links meteen het compromis zoekt. Er worden redelijke eisen gesteld, maar die worden ingeleverd voor samenwerking met de VVD. Dat heeft de PvdA in het verleden al te vaak gedaan. En soms omdat links blijft zeggen: we willen dit en dat, en daar nog wat bovenop. Linkse mensen hebben nog weleens de neiging hard te gaan schreeuwen. Dat doe je meestal als je weinig te vertellen hebt. Zo van: ‘Wij eisen!” Terwijl de meeste mensen denken: “En wie ben jij dan?”’

Moet de SP gaan regeren?

‘Een functionerende democratie heeft coalitie en oppositie nodig. Ze zijn beide wezenlijk bestanddeel van de democratie en zijn, als het goed is, complementair. Vanuit de oppositie hebben we als SP op landelijk niveau al vaak aanzetten kunnen geven tot beter beleid, voorop kunnen lopen bij het zoeken van betere antwoorden in concrete kwesties. En op lokaal en provinciaal niveau hebben we al vaak laten zien dat we ook heel goed in staat zijn mee aan de knoppen te zitten, in allerlei soorten coalities.

Het allerstomste voor een partij als de onze zou zijn op voorhand te zeggen dat je niet wilt regeren. Dan denken mensen: waarom zou ik dan op jullie stemmen? Dus natuurlijk willen wij in de regering. Mijn antwoord is altijd geweest: wij willen regeren met iedereen die met ons wil regeren. Wie dat zijn, dat zullen we wel zien, maar we hebben er samen in ieder geval 75 nodig. En of dat gaat gebeuren is van de kiezer afhankelijk. Wij zullen in ieder geval altijd willen regeren als we onze redelijke eisen kunnen waarmaken.’

Je praat over redelijke eisen, maar het beeld van de SP is vaak de partij van het eigen gelijk.

‘Als het wat slechter gaat dan zegt men: 14 zetels in de kamer, 10 in de peilingen, en zij weten precies hoe de wereld in elkaar zit? Maar in onze betere tijden, toen we 25 zetels haalden, zeiden mensen juist: die Jan Marijnissen zegt eigenlijk helemaal geen rare dingen.’ 

De SP is toch ook een radicale partij?

‘We zijn radicaal door te zeggen: dit zijn hele redelijke eisen en dat is toch wel wat we minimaal moeten binnenhalen. Sommige eisen die we stellen zijn ingrijpend, maar alleen als je die afzet tegen de eisen van anderen. Je kan zeggen, gratis gezondheidszorg voor iedereen, dat vinden ze in de VS ingrijpend, maar wij zijn in Nederland eigenlijk niet anders gewend. Dus ja, waarom dan niet gaan voor volledig publiek gefinancierde gezondheidszorg? Juist dan zeggen mensen: “Waar maakt iedereen zich zo druk om? Zijn dit nou die gevaarlijke revolutionairen?” Kortom, links is succesvol als ze haar voorstellen presenteert als mogelijk en noodzakelijk.’

De noodzaak wordt met deze crisis wel duidelijk, maar zijn die eisen ook mogelijk?

‘Deze crisis laat zien dat veel zaken die lang als onmogelijk werden voorgesteld, zomaar mogelijk kunnen worden. Niemand kan ons nu nog wijsmaken dat er geen alternatief is. We zien nu: de cafés kunnen dicht als de premier dat zegt. De fabrieken ook. De samenleving blijkt hartstikke maakbaar. Daar moeten we gebruik van maken. En dan bedoel ik niet door te zeggen: “Nu moet alles anders.” Maar door duidelijk te maken dat we een stel redelijke eisen hebben, die allemaal een stuk minder ingrijpend zijn dan wat er de afgelopen maanden is gebeurd. Een ruimere publieke sector, iets meer zeggenschap over het bedrijfsleven, een betere verdeling van de rijkdom, minder vervuiling. Dat is het wel zo’n beetje.’

Tijdens het begin van de corona­crisis viel het op dat er veel econo­mische offers werden gebracht voor de volksgezondheid.

‘Voor de politiek was de crisis wel een moment waarop ineens beseft werd: “Waartoe zijn wij nou eigenlijk op aarde, als mensen dadelijk met bosjes tegelijk neervallen? Dat kan toch niet de bedoeling zijn?” Ook Rutte heeft toen gedacht, net als alle andere regeringsleiders, dat laten we niet gebeuren. En dus, in strijd met alles wat we voor mogelijk hielden, werd de economie stopgezet.’

Ineens is iedereen ook anders gaan denken over de weerbaarheid van onze economie. Dat bedrijven niet meer failliet mogen gaan als er een maand geen inkomsten zijn. Dat de publieke sector genoeg capaciteit moet hebben voor als het even tegenzit.

‘We hebben nu gezien: wereldwijd kan het transport ineens instorten. Dus hebben we her en der voorraden nodig. Bijvoorbeeld van mondkapjes. 

We weten nu dat we al die tijd zijn voorgelogen. Bedrijven die een kwart eeuw tegen mensen hebben gezegd dat loonsverhoging er niet in zat, omdat de financiers eerst moesten worden beloond voor het risico dat zij namen. En die nu gelijk aan de staat vragen of ze steun kunnen krijgen. Er blijkt dus niets van hun verhaal te kloppen: het risico ligt gewoon bij de mensen en de overheid. Eigenlijk is dit niet iets wat pas bij het uitbreken van de coronacrisis bekend werd. We wisten natuurlijk al dat veel grote bedrijven zo opereerden.’

Verandert het denken over bedrijven door de crisis? 

‘Toen ik op de HEAO zat, werd nog gesproken over de drie doelen van een bedrijf: de continuïteit van de onderneming, de werkgelegenheid en een redelijke winst. Wat we de afgelopen decennia hebben gezien is dat alleen aandacht voor winst niet goed is. Vroeger werd winst nog omgezet in nieuwe fabrieken, nu wordt zij gewoon teruggegeven aan de aandeelhouders en wordt zij vaak dood kapitaal. Zo kan het gebeuren dat bedrijven die jarenlang miljoenen binnenharken en geen belasting willen betalen, ineens aan de staat moeten vragen of ze steun kunnen krijgen. Schuldgefinancierde groei gaat ook fout. Amazon is zo’n voorbeeld. Dat bedrijf kan een tijd geen winst maken om vervolgens te zeggen: nu zijn wij de baas over alles en vragen we drie keer zoveel. Het zelfde geldt natuurlijk voor een onderneming die alleen maar als doel heeft om werkgelegenheid te verschaffen, zoals in Oost-Europa gebeurde. Dan gaat de productiviteit omlaag.’

Duitsland wordt door de NOS omschreven als ‘ouderwets’, omdat het relatief veel intensive cares heeft. Dat is natuurlijk niet efficiënt.

‘Van de publieke sector is jarenlang gezegd: dat kost geld. Terwijl we nu zien: het levert juist ook veel op. Het is allebei waar. Als je minder geld aan de publieke sector hoeft uit te geven is dat mooi meegenomen, maar als je al die dingen die de publieke sector doet aan de markt overlaat, dan kost dat meestal drie keer zoveel. En dat gaat niet alleen over zorg, maar ook over onderwijs, veiligheid, enzovoort.’

Het denken over de publieke sector leek al iets te veranderen voor de crisis.

‘Ja, neem de NS. Die heeft onlangs een langdurige concessie gekregen. Daar werd inderdaad heel anders over gepraat dan jaren geleden. Ook topman Van Boxtel, toch van een partij die altijd voor de privatisering van publieke diensten was (D66, –red.), vond dat volstrekt logisch. Want de NS is toch van ons allemaal? Net als Schiphol. Dat vinden we belangrijke infrastructuur, dus dat is van de overheid. Net als de lantaarnpalen en wegen. De ironie is dat al dat vermarkten juist heeft geleid tot een totale bureaucratie. Een gegeven dat voor liberalen toch eigenlijk een grote schrik moet zijn.’

Wat voor les trek jij daar zelf uit?

‘Ik denk dat we minder moeten denken in systemen, en meer praktische lessen moeten trekken waar zowel socialisten als niet-socialisten mee vooruit kunnen. Dan werk je in ieder geval weer een beetje zoals je zou mogen verwachten dat de politiek zou werken.’ n