De innige banden tussen wapenindustrie en Europese Commissie

De EU is hard bezig om een militaire grootmacht te worden. De komende jaren gaat de EU bijna twintig miljard aan defensie uitgegeven, bovenop de uitgaven van de lidstaten. Door onderzoek van onder andere Stop Wapenhandel weten we dat vooral de wapen­industrie profiteert van de hogere militaire uitgaven van de EU. Spanning sprak met Mark Akkerman van Stop Wapenhandel over hoe de industrie erin slaagt om haar belangen veilig te stellen.

Sinds wanneer is de EU aan het militariseren?

‘Daar wordt al heel lang over gepraat. Lange tijd bleef het ook bij praten, omdat het voor veel landen toch een grote stap was om de controle over de eigen krijgsmacht deels uit handen te geven. Maar de laatste tien à vijftien jaar zijn er wel concrete stappen gezet om een eigen Europese militaire infrastructuur op te bouwen. Zeker de laatste tijd gaat het snel.’

Welke belangrijke stappen zijn er tot nog toe gezet?

‘Aanvankelijk werd er vooral ingezet op meer onderlinge afstemming tussen EU-landen. Nederland werkt bijvoorbeeld op landmachtgebied al heel lang samen met Duitsland en op marinegebied met België.

Rond de eeuwwisseling werd de eerste stap gezet naar meer Europese inte­gratie met het instellen van de zogenaamde Battle Groups. Dat zijn vrij kleine, flexibel inzetbare militaire eenheden die door één of meerdere lidstaten geleverd kunnen worden. Deze eenheden hebben wel geoefend, maar zijn tot op heden niet ingezet.

Een andere belangrijke stap was de invoering van PESCO in 2017. PESCO staat voor permanente, gestructureerde samenwerking, vooral op het gebied van het ontwikkelen van nieuwe technologieën en het faciliteren van samenwerking tussen krijgsmachten. Nederland is bijvoorbeeld verantwoordelijk voor militaire mobiliteit. Het moet ervoor zorgen dat militaire transporten makkelijker binnen de EU kunnen plaatsvinden. PESCO vormt een belangrijk onderdeel van de Europese defensiepolitiek en vloeide voort uit het Verdrag van Lissabon (dat in de plaats kwam van de Europese Grondwet die in 2005 door een meerderheid van de Nederlandse en Franse kiezers verworpen werd, TL).

Een volgende belangrijke stap in de militarisering van de EU is het Europees Defensie Fonds (EDF) dat sinds vorig jaar actief is. Dit fonds is bedoeld voor het financieren van militair onderzoek en het ontwikkelen van nieuwe wapens. Voor de komende zes jaar heeft het EDF maar liefst acht miljard euro ter beschikking.

En in het Strategisch Kompas dat afgelopen maart door de EU-lid­staten is aangenomen, wordt voor het eerst gesproken van de inzet van een flexibele reactiemacht van vijfduizend Europese militairen.’

Met welk doel gebeurt dit?

‘De EU wil meer strategische auto­nomie. Zij wil een zelfstandige militaire macht worden, los van de Verenigde Staten. De EU blijft wel­is­waar vasthouden aan de NAVO en samenwerking met de VS, maar wil ook zelfstandig militair kunnen optreden.’

Hoe kijken de Amerikanen hiernaar?

‘Met dubbele gevoelens. Aan de ene kant hebben zij er vooral onder president Trump heel hard op aan­gedrongen dat Europa meer geld in defensie moest steken om minder afhankelijk van de VS te worden. Ook omdat de VS hun militaire aandacht meer hebben verlegd naar Azië en Afrika. Aan de andere kant heeft de militarisering van de EU consequenties die ze minder prettig vinden. Bijvoorbeeld dat Europa heel erg bezig is met het stimuleren van de eigen wapenindustrie, ten koste van de Amerikaanse.’

De komende jaren stijgen de militaire uitgaven van de EU nog verder. Er komt onder meer een fonds van 500 miljoen euro voor het gezamenlijk inkopen van wapens bij de Europese wapenindustrie.

Wie zitten er achter de militari­sering van de EU?

‘De wapenindustrie is een hele belangrijke aanjager. Die wordt door de Europese Commissie en andere instituties echt als expert gezien. Zij schrijft ook belangrijke adviesrapporten. Bijvoorbeeld over de oprichting van het Europees Defensie Fonds.

De wapenindustrie brengt ook heel erg het idee naar voren dat militarisering de oplossing voor alles is. Dat doet zij door zaken als klimaatverandering, migratie en pandemieën als veiligheidsprobleem te definiëren. Want als iets een veiligheidsprobleem is, dan is het logisch om het met militaire middelen te lijf te gaan. En dan komt de wapenindustrie weer in beeld.

Naast de wapenindustrie lobbyen ook krijgsmachten en rechtse politieke partijen voor meer geld voor defensie. Net als voorstanders van meer Europese samenwerking. Die laatsten denken dat het geld dan beter en efficiënter wordt besteed. Ten onrechte, want in de praktijk komen de enorme defensie-uitgaven van de EU bovenop het geld dat de lidstaten al in hun eigen defensie investeren. Dat is ook wat de EU wil.’

Via welke wegen probeert de wapenindustrie invloed uit te oefenen op de politieke besluitvorming?

‘Door bezoekjes te brengen aan de Europese Commissie, door samen met Europese instellingen conferenties te organiseren, door invloedrijke adviesrapporten te schrijven, door goede contacten met leden van het Europees Parlement te onderhouden en door wapenbeurzen af te lopen waar ze weer contacten leggen met instanties en besluitvormers.

Wat de wapenindustrie uiteindelijk het liefste wil is een vaste dialoog. Sinds vorig jaar heeft zij die ook met de Europese Commissie. De wapenindustrie komt steeds dichter op de beleidsmakers te zitten en wordt ook steeds meer betrokken bij beleids­vorming.’

En hoe zit het met de draaideur tussen de wapenindustrie en Europese instituties?

‘Er vindt veel overloop plaats. De twee bekendste voorbeelden zijn Thierry Breton en Jorge Domecq. Thierry Breton is de huidige Eurocommissaris voor de Interne Markt, waar ook defensie onder valt. Tot zijn benoeming was hij CEO van het Franse IT-bedrijf ATOS, dat zich veel bezighoudt met militaire en veiligheidszaken. Als Eurocommissaris heeft hij onder meer een permanente dialooggroep met de wapenindustrie opgezet.

Andersom ging Jorge Domecq, de voormalig directeur van het Europees Defensieagentschap (EDA), kort na zijn vertrek aan de slag als strategisch adviseur voor Airbus. Volgens de Europese Ombudsman was dit in strijd met de integriteits­regels en had het EDA hier geen toestemming voor mogen geven.’

Wie zijn de grootste lobbyisten binnen de EU?

‘Vanuit de wapenindustrie heb je twee grote lobbyclubs. Als het om militaire zaken gaat, heb je de AeroSpace and Defence Industries Association of Europe (ASD). Dat is een koepelorganisatie van alle nationale wapenindustrieën en grote wapenbedrijven samen. Zij is zeer invloedrijk. Zij zit vaak samen met de wapenbedrijven in adviesgroepen. En je hebt de European Organisation for Security (EOS). Die is meer gericht op het veiligheidsbeleid, vooral met betrekking tot klimaat­verandering en migratie. Dit is ook een samenwerkingsverband van de grote Europese wapenbedrijven.

De grote wapenbedrijven zoals Airbus, Thales en Leonardo lobbyen zelf ook. Zo heeft Airbus in de afgelopen jaren tientallen bijeenkomsten gehad met de Europese Commissie. Die gaan natuurlijk niet allemaal over defensie, want Airbus verzorgt ook burgerluchtvaart, maar het geeft wel aan dat zo’n bedrijf invloedrijk is en dicht op de Europese Commissie zit.’

Je noemde het Europees Defensie Fonds. Jij hebt samen met Trans­national Institute en het European Network Against Arms Trade onderzoek gedaan naar twee voorlopers. Kun je daar iets over vertellen?

‘Het EDF is pas sinds vorig jaar actief, maar in de vorige begrotingsperiode van de EU zijn al twee testpro­gramma’s geweest. Dat waren programma’s voor militair onderzoek en de ontwikkeling van nieuwe militaire technologie en wapens. Daar is bijna zeshonderd miljoen euro in gestoken. De grote wapen­bedrijven die hard voor de instelling van het EDF hebben gelobbyd, hebben veruit de meeste financiering gekregen.’

Het EDF is niet het enige fonds voor militaire uitgaven. Zo is er ook de Europese Vredesfaciliteit. Waar gaat het geld uit dergelijke fondsen naartoe? En wie bepaalt dat?

‘De Europese Commissie stelt jaarlijks een werkplan vast voor het Europees Defensie Fonds. Daarbij wordt input gevraagd van experts. Wie dat zijn, blijft geheim. Maar het ligt voor de hand dat daar ook mensen uit de wapenindustrie bij zitten. Het geld gaat naar consortia van wapenbedrijven, onderzoeks­instellingen zoals het Nederlandse TNO en krijgsmachten. Die moeten uit minimaal drie verschillende EU-landen komen.

Vooral de grote wapenbedrijven worden vaak uitgekozen en coördi­neren veel van deze projecten. Er zijn nogal wat fondsen waarvan ze kunnen profiteren. De Europese Vredesfaciliteit is daar één van. Dit fonds valt buiten de EU-begroting, omdat de EU formeel geen export van dodelijke wapens mag finan­cieren. Lidstaten stoppen geld in het fonds, waarmee nu onder andere de wapenexporten naar Oekraïne gefinancierd worden. Uiteindelijk komt ook dit geld weer bij de wapenindustrie terecht. Wapens die nu naar Oekraïne gaan, komen vooral van krijgsmachten, omdat ze snel geleverd moeten worden. Krijgsmachten worden daarvoor gecompenseerd door de Vredes­faciliteit en met dat geld kopen ze weer nieuwe wapens bij de industrie.’

Gaat dat geld met name naar Europese wapenbedrijven of ook naar Amerikaanse?

‘Het Europees Defensie Fonds gaat voor het overgrote deel naar Europese wapenbedrijven. Hetzelfde geldt voor de Europese Vredes­faciliteit. Voor niet-Europese bedrijven is het erg lastig om aanspraak te maken op financiering. Het kan wel onder bepaalde voorwaarden, maar het gebeurt weinig.’

Mark Akkerman. Foto: serenoregis.org

Welke risico’s of gevaren brengt de militarisering van de EU met zich mee?

‘In het algemeen is het een totaal verkeerde aanpak. De EU zou zich internationaal in moeten zetten voor conflictpreventie en diplomatie en niet na moeten streven om ook een groot militair machtsblok te worden. Want ondanks alle mooie woorden over bevordering van de internationale vrede gaat het natuurlijk over economische en geostrategische belangen.

De militarisering heeft allerlei consequenties, van oplopende span­ningen met Rusland tot schending van mensenrechten in conflictgebieden. De EU zou het geld voor defensie beter kunnen steken in zaken als onderwijs, gezondheidszorg en bestrijding van armoede en in vredesopbouw en het voorkomen van conflicten.’

Wat zijn nu effectieve maatregelen om de militarisering van de EU een halt toe te roepen?

‘Zeker op dit moment is dat erg moeilijk, gezien de oorlog in Oekraïne. Idealiter zou je de simpele toegang van de wapenindustrie tot de Europese Commissie aan banden moeten leggen. Bijvoorbeeld door de industrie niet meer om advies te vragen. En je zou geen wapens meer moeten leveren aan landen waar mensenrechten worden geschonden, zoals Nederland doet aan Egypte.

Verder zouden lidstaten gewoon nee moeten zeggen tegen militarisering van de EU. Want met een Europees leger zal er nauwelijks meer democratische controle zijn op militair ingrijpen.’

Mark Akkerman is onder­zoeker bij Stop Wapenhandel. Afgelopen maart verscheen mede van de hand van Mark het rapport ‘Fanning the Flames: How the European Union is fuelling a new arms race’ over hoe de EU militarisme en een nieuwe wapenwedloop stimuleert.