Nederland betrokken bij helft wereldwijde wapenhandel

Je zou het misschien niet verwachten, maar Nederland is een belangrijke speler in de internationale wapenhandel. En wel op twee manieren: door de export van wapens en wapenonderdelen en door grote internationale wapenbedrijven in staat te stellen om belasting te ontwijken. Nederland draagt hiermee mogelijk bij aan oorlogen en onderdrukking.

Uit cijfers van het gezaghebbende Stockholm International Peace Research Institute (SIPRI) blijkt dat Nederland gemiddeld op de elfde plaats van grootste wapenexporteurs ter wereld staat. In de periode 2011-2020 bedroeg de totale waarde van de Nederlandse wapenexport ruim 10 miljard euro. Belangrijkste bestemmingen waren de Verenigde Staten, Duitsland, Indonesië, Turkije en Mexico.

Vooral wapenonderdelen

Omdat militaire technologie steeds ingewikkelder is geworden, zijn alleen de grootste wapenprodu­cerende landen nog in staat om complete wapensystemen te bouwen. De andere landen leggen zich vooral toe op de productie van onderdelen van wapens en wapensystemen. Zo ook Nederland. Alleen marine­schepen bouwen wij volledig zelf. Verder worden hier vooral componenten voor de militaire luchtvaartindustrie geproduceerd. Denk bijvoorbeeld aan onderdelen van gevechtsvliegtuigen, raketten en drones, of aan gevechtsdatasystemen en vuurleidingsradars voor het aansturen van gevechtshandelingen en het bepalen van gevechtsdoelen. Componenten zijn goed voor bijna 80 procent van de Nederlandse wapenexport.

De vier belangrijkste wapenbedrijven in Nederland zijn Thales, Damen Shipyards, Fokker en Airbus. Elektronicaconcern Thales maakt in Nederland vooral radar- en vuur­leidingssystemen voor de marine. Onder andere voor scheepsbouw­bedrijf Damen Shipyards, dat wereldwijd marine- en kustwachtschepen levert. Fokker Technologies maakt onderdelen voor gevechtsvliegtuigen (onder andere voor de Joint Strike Fighter), helikopters, raketten en drones. En vliegtuig­bouwer en wapenproducent Airbus houdt zich in Nederland vooral bezig met de ontwikkeling van militaire satellieten en raketten die zich buiten de atmosfeer kunnen verplaatsen.

Naast de grote wapenbedrijven zijn ook enkele onderzoeksinstituten van belang. Denk aan de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuur­wetenschappelijk onderzoek (TNO), dat nauw betrokken is bij de ontwikkeling van militaire goederen en diensten. Of aan het Koninklijk Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR), dat helpt bij de ontwikkeling van raketten en satellieten.

Nederland levert wapensystemen voor Franse oorlogsschepen die aan de Egyptische marine worden verkocht. Foto: flickr.com/photos/eunavfor/8517190241.

Veel steun

Om invloed uit te oefenen op de politieke besluitvorming, heeft de Nederlandse wapenindustrie zich verenigd in de NIDV (Stichting Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid). Deze lobbyclub zet zich in om opdrachten binnen te halen, subsidies te verkrijgen, meer geld naar defensie te laten gaan en de regels voor wapenexporten te versoepelen. De lijntjes tussen politiek en wapenindustrie zijn kort. Zo werkte de vorige directeur van de NIDV eerder voor het ministerie van Defensie.

Ook op Europees niveau oefent de Nederlandse wapenindustrie invloed uit. Dat doet zij via de koepelorganisaties AeroSpace and Defence Industries Association of Europe (ASD) en de European Organisation for Security (EOS). Beide hebben direct toegang tot de Europese Commissie.

Om hun producten aan te prijzen, staan Nederlandse wapenbedrijven vaak op wapenbeurzen die over de hele wereld georganiseerd worden. Daar worden nieuwe contacten gelegd en contracten afgesloten. Wapenbedrijven worden daarbij gesteund door Nederlandse bewindslieden die een goed woordje voor ze doen. Ook mogen zij geregeld mee met reizen van het koninklijk paar. Gezien deze brede politieke steun, is het dus niet verwonderlijk dat de wapenindustrie in Nederland floreert.

Dat komt ook door het aangename belastingklimaat voor het groot­bedrijf. Door afspraken te maken met de Belastingdienst of gebruik te maken van bepaalde regelingen, uitzonderingen en verdragen, hoeven de grote wapenbedrijven hier nauwelijks belasting te betalen.

Uit onderzoek van Stop Wapenhandel en Transnational Institute, blijkt dat zes van de tien grootste wapenproducerende bedrijven ter wereld een financiële constructie via Nederland hebben lopen. Ook komt hieruit naar voren dat dertig van de honderd grootste wapenbedrijven een (financiële) holding of vestiging in Nederland hebben. Al is dat soms niet meer dan een brievenbus op de Zuidas. Samen zijn deze bedrijven goed voor een omzet van 203 miljard dollar, op een totaal van bijna 400 miljard dollar. Kort gezegd komt het er dus op neer dat van elke twee dollar die wereldwijd verdiend wordt met wapenhandel, er één door Nederland stroomt.

Mensenrechtenschendingen

Nederland is dus een belangrijke speler in de wereldwijde wapenhandel en draagt daarmee (mogelijk) bij aan oorlogen, geweld en onderdrukking. Soms zelfs direct. Zo leverde Nederland communicatie-apparatuur voor Saoedische tanks die in de oorlog in Jemen gebruikt worden. Ook leverde Nederland pantserhouwitsers (een soort pantservoertuigen) aan de Verenigde Arabische Emiraten die eveneens in Jemen worden ingezet. Ook levert ons land systemen voor Duitse oorlogs­schepen die naar Egypte worden geëxporteerd.

Deze voorbeelden laten zien dat de regels voor wapenexporten tekort schieten. Volgens Europese regels, waar ook Nederland aan gebonden is, moeten wapenbedrijven een vergunning aanvragen bij hun overheid als ze wapens willen exporteren. Daarbij wordt onder andere gekeken naar de gevolgen van wapenexporten voor mensenrechten, vrede en stabiliteit in het land van bestemming.

De praktijk laat echter zien dat dergelijke criteria ondergeschikt zijn aan economische of andere belangen. Anders valt niet te verklaren dat wapens mogen worden geleverd aan Saoedi-Arabië, terwijl je weet dat ze kunnen worden ingezet in de vuile oorlog in Jemen. Of dat wapens mogen worden verkocht aan Egypte, terwijl je weet dat het militaire regime ze kan gebruiken om de eigen bevolking te onderdrukken.

Vorig jaar ging een aantal vredes­organisaties naar de rechter om de exportvergunning van wapens voor de Egyptische marine tegen te houden. De rechter legde de bewijslast echter niet bij de staat, maar bij de vredesorganisaties. Die moesten maar aantonen dat met deze wapens mensenrechten worden geschonden. Dat is in de praktijk vrijwel onmogelijk. De bewijslast zou daarom omgedraaid moeten worden.

Mede ingegeven door de oorlog in Oekraïne, gaat de Nederlandse overheid de komende jaren miljarden extra investeren in defensie. Een groot deel van het geld zal terecht­komen bij de wapenindustrie, deels ook bij de Nederlandse. Die zal er zeker op aandringen dat de regels voor wapenexporten versoepeld worden.

Dat mag niet gebeuren. Nu al zien we dat Nederland wapens levert aan landen waar op grote schaal mensenrechten worden geschonden, zoals Egypte, Turkije en Saoedi-Arabië. Dat zal alleen maar toenemen als exportvergunningen voor wapens makkelijker worden verstrekt. Strenge regulering van de wapenhandel is dan ook noodzakelijk om te voorkomen dat ze in verkeerde handen vallen.