Niet bij brood alleen

Het leven bestaat uit meer dan alleen werken en geld verdienen. Het voeden van de verbeelding en van de geest is net zo belangrijk. Films en televisieprogramma’s die je ziet, boeken die je leest of schrijft, muziek die je maakt of waarnaar je luistert, mooie schilderijen die je in het museum bekijkt of zelf maakt, toneelvoorstellingen waar je naar kijkt of aan meedoet. Dat zijn dingen die je uittillen boven de alledaagsheid van het bestaan. Het bevorderen en ruim baan geven aan allerlei vormen van creativiteit verrijkt ons leven. Een breed aanbod van kunst en cultuur dient daarom beschikbaar en toegankelijk te zijn voor een groot publiek. Bibliotheekfilialen in oude wijken en op het platteland moeten dus niet worden gesloten, maar gekoesterd. Net als muziekscholen en fanfares, zangkoren en toneelclubs, poppodia, ateliers voor beeldende kunst en andere kleinschalige centra. Beginnende kunstenaars worden aangemoedigd, talent wordt gestimuleerd, zodat we in Nederland ook in de toekomst scheppende en uitvoerende kunst hebben van hoog niveau.

De BTW op kunst en cultuur wordt daarom verlaagd en muzikanten en andere beroepskunstenaars bieden we een eerlijke prijs en een fatsoenlijk inkomen. We stimuleren dat kinderen meer gaan sporten. En we maken gratis toegang tot musea mogelijk om zo iedereen te kunnen laten genieten van wat van ons allemaal is en ons is nagelaten. De media vormen een bron van vermaak maar zorgen ook voor broodnodige informatie en confrontatie van opvattingen. De Publieke Omroep geven we daarom de ruimte om zichzelf verder te ontwikkelen. We zetten ons ook in voor een bredere nieuwsvoorziening, ook op lokaal en regionaal niveau. Makers moeten de ruimte krijgen om op nieuwe manieren geld te verdienen met hun werk. Naast de traditionele weg via platenmaatschappij of galerie dienen kunstenaars zich op internet vrij te kunnen presenteren en zo hun publiek en wellicht de kopers van hun werk bereiken.

Onze voorstellen

Kunst en cultuur

  1. De BTW op kunst en cultuur wordt verlaagd naar zes procent.
  2. Gesubsidieerde musea horen minstens één dag per week gratis toegankelijk te zijn. We onderzoeken de mogelijkheden van een herstart van het Nationaal Historisch Museum.
  3. Nederlandse muzikanten dienen een eerlijke kans te krijgen om met muziek maken de kost te verdienen. Concertbezoekers gaan we wettelijk beschermen tegen het opdrijven van de prijzen van tickets voor concerten en evenementen.
  4. Beroepskunstenaars krijgen een eerlijke kans om met hun eigen werk een fatsoenlijk inkomen te verdienen. We hechten waarde aan talentontwikkeling van kunstenaars. Daarom gaan we zorgvuldig om met kunstvakonderwijs en met de postacademische instellingen. De creatieve sector verdient een plaats in het innovatiebeleid. De overheid vervult een voorbeeldfunctie in cultureel opdrachtgeverschap.
  5. Bibliotheken zijn niet alleen kenniscentra en culturele schatkamers voor jong en oud, maar ook ontmoetingsplaatsen voor de inwoners van wijken en dorpen. Ze verdienen daarom blijvende steun van de overheid.
  6. Muziekscholen en fanfares, zangkoren en toneelclubs, poppodia, ateliers voor beeldende kunst en andere kleinschalige creatieve centra zijn de basis voor een breed cultureel leven. De overheid erkent daarom haar verantwoordelijkheid om dit culturele leven levendig te houden en waar nodig beter te ondersteunen.
  7. Cultuureducatie in het onderwijs is van groot belang. Jong geleerd is oud gedaan. De cultuurkaart verdient daarom ondersteuning.
  8. De Nederlandse film en de Nederlandse popmuziek dienen te worden gestimuleerd. Ook nieuwe media zien we als kansrijke nieuwe mogelijkheden voor kunstenaars.
  9. Er komt een einde aan het op grote schaal inkopen en tegen woekerprijzen doorverkopen van concert- en festivalkaarten. Samen met de organisatoren wordt gekeken naar verbeteringen van de kaartverkoop.
  10. We gaan zuinig om met de orkesten. Het Metropole Orkest willen we behouden en ook de diversiteit in orkesten in verschillende provincies vinden we waardevol.
  11. Archeologie is een publieke taak. We gaan zuinig om met onze monumenten.
  12. Media

  13. De Nederlandse Publieke Omroep en de regionale omroepen verdienen bescherming én verdere ontwikkeling. De fusies tussen omroepen kunnen doorgang vinden, mits ze worden gesteund door de omroepen zelf. Daarbij ligt de nadruk op kwaliteit, niet op kijkcijfers. Kijkers krijgen inspraak in het digitale zenderaanbod op televisie en radio. Tegenover de aanbieders (zoals kabelbedrijven) wordt een volwaardige vorm van consumenteninvloed op zenderpakketten ontwikkeld. Ook bij de gesubsidieerde media geldt het ministersalaris als plafond.
  14. Er komt een meer onafhankelijke kijkwijzer, zodat de slager niet zijn eigen vlees hoeft te keuren. Beoordeling gebeurt behalve door de omroepen zelf daarom ook door onafhankelijke deskundigen; dat komt de betrouwbaarheid van de kijkwijzer ten goede.
  15. Kranten staan onder druk. Verdergaande concentratie leidt tot verschraling van nieuws en opinie. De overheid zet zich in om de onafhankelijke (regionale) pers overeind te houden.
  16. Vrij internet verdraagt zich moeilijk met een downloadverbod. Dat willen we dus niet. Maar creatieve makers van bijvoorbeeld films en muziek hebben natuurlijk wel recht op een vergoeding voor hun werk. We gaan dat in goed overleg regelen via het bestaande systeem van heffingen op dragers en media.
  17. Er is een wanverhouding tussen het aantal journalisten en het aantal voorlichters. Daarom gaan we het aantal communicatiemedewerkers bij ministeries, provincies en gemeenten verminderen.
  18. Sport

  19. De breedtesport gaan we stimuleren. In het basis- en voortgezet onderwijs behoort voldoende sportonderwijs (lichamelijke opvoeding) te worden gegeven. We zetten ons in voor schoolzwemmen voor ieder kind.
  20. Zolang niet bekend is wat de uiteindelijke kosten zullen zijn, gaat Nederland zich niet kandidaat stellen voor de organisatie van de Olympische Spelen. Alle subsidies voor de voorbereiding van de mogelijke organisatie in 2028 schrappen we daarom vooralsnog.
  21. Topsportbeleid dient gericht te zijn op talentontwikkeling, we willen voldoende ruimte voor onderwijs en sporten op (zeer) hoog niveau. Voor topsporters die nog niet met sponsoring of wedstrijdgelden hun geld kunnen verdienen blijft de inkomensvervangende uitkering( het stipendium) gelden.
  22. Kinderen horen ook veilig buiten te kunnen spelen. In nieuw te bouwen wijken komt er daarom een speelruimtenorm van ten minste drie procent. In bestaande wijken wordt het ontwikkelen van groen en speelruimte gestimuleerd.