Internationaal samenwerken

Nederland is geen eiland en Europa is geen fort. Internationale solidariteit dient de basis te zijn van het buitenlands beleid. We moeten de internationale rechtsorde bevorderen, in het belang van vrede, veiligheid, welvaart en welzijn van alle wereldburgers. Samenwerken over de grenzen verbindt landen en verkleint de kansen op conflicten. Door internationale samenwerking maken we de wereld stabieler, veiliger en welvarender. Een Europa van vrede en veiligheid is een baken voor de rest van de wereld. Een Europa dat vooral bezig is met het verspreiden van een neoliberale politiek brengt die samenwerking juist in groot gevaar.

De afgelopen twintig jaar heeft de EU zich vooral gericht op het worden van een machtige superstaat, die vooral wil concurreren met andere wereldmachten. Daartoe is steeds meer vrijheid gegeven aan financiële markten en grote multinationals, ten koste van nationale soevereiniteit en democratisch toezicht. Dat heeft de Europese samenwerking voor veel mensen veranderd in Europese dwingelandij en de onderlinge solidariteit in Europa ondermijnd. Vanaf nu dient de samenwerking vooral te worden gericht op het bewaken van de vrede, versterken van de solidariteit, behoud van de eigenheid van landen en bevorderen van de gemeenschappelijke welvaart. Nederland bevordert eerlijke handel, evenwichtig investeringsbeleid, werk tegen fatsoenlijk loon en maatschappelijk verantwoord ondernemen, en gaat schadelijke concurrentie zoals op belastingen en arbeidsvoorwaarden tegen. We zetten ons in voor de ontwikkeling van nieuwe mondiale veiligheidsstructuren om oorlog en ander geweld te voorkomen. We werken aan een kleinere krijgsmacht.

Onze voorstellen

    Europese samenwerking

  1. Europese samenwerking richten we niet langer op alleen maar geld verdienen maar vooral op het behoud van de vrede, de bescherming van de veiligheid en de bevordering van welvaart en welzijn voor iedereen. In plaats van steeds meer internationale concurrentie die landen en mensen tegen elkaar opzet, zetten we in op betere samenwerking om een socialer Europa op te bouwen, met respect voor diversiteit, subsidiariteit en soevereiniteit. In plaats van steeds verdere overdracht van nationale soevereiniteit aan de Europese Unie gaan we inzetten op grotere effectiviteit van de samenwerking in Europa. De Brusselse regelzucht wordt aan banden gelegd en het principe van subsidiariteit wordt streng toegepast. Europese samenwerking kan alleen met steun van de bevolking. Bij belangrijke besluiten dienen zij zich daarom uit te kunnen spreken, bijvoorbeeld via referenda. Over onze nationale begroting, ons sociale stelsel en onze pensioenen, onderwijs en zorg, huisvesting en openbaar vervoer beslissen we zelf en laten we Brussel niet de baas spelen.
  2. We ontdoen het huidige beleid van de Europese Unie van zijn neoliberale karakter. We dringen de invloed van het leger aan lobbyisten van grote bedrijven in Brussel terug. Bij elke raadpleging door de Europese instellingen moeten vertegenwoordigers van de vakbeweging, van consumentenorganisaties, van het midden- en kleinbedrijf en van milieu- en andere organisaties die staan voor algemene belangen, meer worden gehoord. De controlerende rol van het Europees parlement dient te worden uitgebreid.
  3. De Europese Unie wordt omgevormd van een project waarin de markt heilig is verklaard tot een samenwerkingsverband dat bevordering van welvaart in de lidstaten centraal stelt. De waarde van de menselijke maat moet door de Europese Unie worden erkend. Dat betekent dat ruim baan wordt gegeven aan kleinschalige coöperaties en andere initiatieven die aan werknemers en consumenten voorrang geven. Niet langer wordt van elk bedrijf verwacht dat het zich stort op de Europese markt: de sociale betekenis van kleine ondernemingen voor de eigen buurt wordt erkend. Europese regels die grote bedrijven en multinationale bedrijven bevoordelen worden herzien.
  4. Economisch beleid in de Europese Unie om duurzaam uit de crisis te komen wordt beter gecoördineerd en beter gecontroleerd door nationale parlementen en het Europees Parlement. Dat maakt verstandige economische maatregelen mogelijk en voorkomt dat landen door Brussel gedwongen worden hun eigen economie kapot te bezuinigen.
  5. Het mandaat van de Europese Centrale Bank (ECB) wordt verruimd en niet langer alleen gericht op het bestrijden van inflatie, maar ook op het bevorderen van werkgelegenheid. Er komt democratisch toezicht op de ECB.
  6. Om Europese samenwerking weer tot lonkend perspectief voor burgers in Europa te maken, moeten de financiële markten in Europa aan banden worden gelegd. Ingrijpende regulering van financiële markten is noodzakelijk ter stabilisering van de Europese economie. In plaats van de oren te laten hangen naar wat de markten dicteren, gaat de politiek weer de regie nemen, nationaal en Europees.
  7. De concurrentieregels van de interne markt kunnen vakbondsrechten en collectieve afspraken tussen werknemers en werkgevers niet inperken. We wijzen concurrentie tussen lidstaten via steeds lagere lonen en lagere tarieven voor de winstbelasting van bedrijven af. Dit gaan we tegen door afspraken te maken over een ondergrens voor een minimumloon in alle lidstaten, gerelateerd aan het nationale inkomen, en over een gemeenschappelijke grondslag en minimumtarief voor de winstbelasting van bedrijven. Belastingontduiking en belastingontwijking door multinationals en brievenbusondernemingen worden aangepakt.
  8. De lopende hervorming van de Europese aanbestedingsregels moet erop gericht zijn dat nationale, regionale en lokale overheden voorwaarden kunnen stellen ten aanzien van duurzaamheid en arbeidsvoorwaarden. De regels worden vereenvoudigd, zodat de administratieve lasten zowel voor de overheid als voor het midden- en kleinbedrijf worden verminderd. Bij publieke diensten mogen de aanbestedingsregels niet worden misbruikt om privatisering door te drukken.
  9. De begroting van de Europese Unie wordt beperkt en rondpompen van Europese subsidies tussen de rijkere lidstaten gestopt. Subsidies worden beperkt tot verbeteringen in armere regio’s. Nederland accepteert de volgende lange termijnbegroting van de Europese Unie niet meer als lidstaten hun Europese subsidies niet verantwoorden.
  10. De wildgroei aan doorgaans ondoorzichtige Europese agentschappen wordt een halt toegeroepen en de Brusselse bureaucratie gaat aan banden. De overdreven salarissen van EU-ambtenaren worden in lijn gebracht met die van nationale ambtenaren. We stoppen met het geldverslindende verhuiscircus van het Europees Parlement tussen Brussel en Straatsburg.
  11. Het bijeenhouden van de Europese Unie is de komende tijd al moeilijk genoeg. Verdere uitbreidingsplannen van de Unie zijn daarom niet opportuun. Balkanlanden, waarmee al toetredingsafspraken zijn gemaakt, zijn welkom, mits zij volledig aan alle toetredingseisen voldoen. Toekomstige uitbreidingsplannen moeten per referendum aan de Nederlandse bevolking worden voorgelegd.
  12. Naast samenwerking in de Europese Unie is bredere Europese samenwerking belangrijk, onder meer in de Raad van Europa en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa. Het respecteren 61 van de Europese Conventie voor de Rechten van de Mens (EVRM) door alle 47 lidstaten van de Raad van Europa (waaronder de lidstaten van de Europese Unie) krijgt meer nadruk in ons internationaal beleid. De toetreding van de Europese Unie tot het EVRM wordt voortvarend ter hand genomen. Nederland biedt hulp aan het Europees Mensenrechtenhof in Straatsburg bij het verantwoord behandelen van klachten over mensenrechtenschendingen.
  13. Vrede en veiligheid

  14. Nederland geeft prioriteit aan zijn grondwettelijke verplichting tot bevordering van de internationale rechtsorde. Met tal van internationale organen en tribunalen moet Nederland het land van de vrede zijn en dat in alles uitstralen.
  15. We werken aan een kleinere krijgsmacht. Deelnemen aan militaire missies in het buitenland wordt beperkt tot die missies welke op uitdrukkelijk verzoek van de Verenigde Naties plaatsvinden, waarbij Nederland ook nog altijd zijn eigen afweging maakt. Daarbij wordt onder meer gekeken naar garanties voor het respecteren van het internationaal recht, waaronder de Conventies van Genève en de mensenrechten. De minimumleeftijd voor deelname door militairen wordt, overeenkomstige de wens van de Verenigde Naties, verhoogd naar 21 jaar. Elke missie wordt gevolgd door een grondige parlementaire evaluatie.
  16. Effectieve missies ter bestrijding van piraterij steunen we, uitbreiding ervan met operaties aan land moet met grote terughoudendheid worden bezien. De Nederlandse militairen en politie-instructeurs in Afghanistan trekken we terug. In plaats daarvan kiezen we voor civiele steun aan de opbouw van dat land.
  17. Israël heeft recht op erkende en veilige grenzen, de Palestijnse bevolking heeft ook recht op een eigen staat, eveneens met erkende en veilige grenzen. Nederland zal de onafhankelijke Palestijnse staat dan ook erkennen en zich hard maken voor zijn VN-lidmaatschap. Nederland houdt vast aan uitvoering van eerdere resoluties van de Veiligheidsraad en van het internationaal recht. Daarnaast maakt Nederland zich sterk voor een internationale dialoog met alle vertegenwoordigers van de Palestijnen. Zolang Israël doorgaat met het illegaal bouwen van woningen in bezet gebied zal Nederland dit veroordelen en in de EU aandringen op het opschorten van de associatieovereenkomst die Israël belastingvoordeel geeft bij export naar de landen van de EU. De Nederlands-Israëlische betrekkingen worden niet geïntensiveerd, zolang Israël doorgaat met het schenden van het internationale recht.
  18. We verzetten ons krachtig tegen een sluipende ontwikkeling van de regionaal gerichte oude NoordAtlantische Verdragsorganisatie (NAVO) naar een wereldwijd opererende nieuwe NAVO als offensieve en agressieve interventiemacht. We werken daarom niet mee aan het huidige NAVO-plan voor een raketschild, dat onze veiligheid eerder verkleint dan vergroot door toename van tegenstellingen met landen buiten de NAVO. We bepleiten verdergaande internationale samenwerking om vrede en veiligheid mondiaal beter te bewaken en te beschermen.
  19. We willen dat de NAVO haar nucleaire doctrine laat varen, omdat die niet bijdraagt aan het behoud en het bevorderen van vrede en veiligheid. Nucleaire ontwapening van Europa krijgt prioriteit. Nederland stuurt Amerikaanse kernwapens op ons grondgebied retour. We nemen het initiatief tot een internationale stop op productie en gebruik van wapens met verarmd uranium.
  20. We zien scherp toe op naleving van het Internationaal Verdrag tegen Clustermunitie en streven naar verdere beperking van de wapenwedloop en wapenexport. Aan landen die mensenrechten schenden of in een spanningsgebied liggen, levert Nederland in ieder geval geen wapens. De Nederlandse financiële sector laten we niet beleggen in de wapenindustrie. Wapenbeurzen houden we buiten de deur. Privatisering van defensieonderdelen vinden we onwenselijk.
  21. Het Nederlandse leger vliegt voorlopig door met de F-16 en ziet af van aanschaf van JSF-gevechtsvliegtuigen. Nederland koopt geen bewapende onbemande vliegtuigen (drones) en pleit voor een internationale conferentie ter regulering en beperking van het gebruik van dit omstreden wapentuig.
  22. Nederland verzet zich met kracht tegen de Amerikaanse Patriot Act, die direct ingrijpt in onze nationale democratie.
  23. Van militairen vragen we de bereidheid om zich met lijf en leden voor onze veiligheid en de internationale rechtsorde in te zetten. Dat vereist ook dat militairen die door noodzakelijke bezuinigingen op defensie moet afvloeien, altijd moeten kunnen rekenen op zorgvuldige begeleiding en optimale ondersteuning. Daarbij is ‘van werk naar werk’ het uitgangspunt. We zien toe op goede uitvoering van de parlementsbreed geïnitieerde Veteranenwet.
  24. Internationale solidariteit

  25. Nederland draagt er zorg voor dat internationale solidariteit de hoeksteen vormt van het internationale beleid. Vrede en veiligheid hebben de beste kansen in een duurzame en eerlijke mondiale samenleving. Het nakomen van de internationaal overeengekomen Millenniumdoelen is een hoge verplichting van de hele wereld en mag niet afhankelijk gemaakt worden van tijdelijke economische tegenwind.
  26. In plaats van de eenzijdige gerichtheid in de Wereldhandelsorganisatie (WTO) op vrijhandel, streven we naar een meer samenhangend beleid. Daarin verbinden we het beleid op het gebied van voedsel, water, energie en grondstoffen met elkaar. En zetten we in op bestrijding van armoede, in combinatie met economische groei en de ontwikkeling van een fatsoenlijk rechtsstelsel dat de mensenrechten respecteert.
  27. We kunnen arme landen het beste helpen door internationale eerlijke handelsregels, eerlijke prijzen en functionerende belastingdiensten. Daaraan geeft Nederland de komende jaren voorrang.
  28. De armste landen in de wereld horen in handelsverdragen de ruimte te krijgen hun eigen economie, met inbegrip van hun eigen industrieën en landbouw, op te bouwen, door die tijdelijk te beschermen. Daarmee voorkomen we dat hun voedselzekerheid permanent wordt bedreigd. Nederland bepleit aanscherping van Europese richtlijnen tegen voedselspeculatie.
  29. ‘Landroof’, waarbij buitenlandse bedrijven schaarse landbouwgrond opkopen, maakt boeren en burgers in arme landen tot slachtoffer en ontneemt hun de mogelijkheid voor zichzelf te zorgen. Nederland gaat tegengas geven door met pensioenfondsen, banken en verzekeraars af te spreken geen geld in dergelijke roofbedrijven te steken. Landen en volkeren moeten namelijk hun eigen ontwikkelingspad uit kunnen zetten.
  30. Voor Nederlandse bedrijven met dochterondernemingen geldt dat zij aansprakelijk zijn voor de werkwijze van het dochterbedrijf in andere landen. De overheid bevordert dat bedrijven die in het buitenland worden beschuldigd van schending van mensenrechten of arbeidsrechten, of daar milieudelicten plegen, in ons land worden vervolgd.
  31. Nederland draagt bij aan het opzetten van certificeringssystemen, om te garanderen dat zoveel mogelijk producten die vanuit arme landen in Europa worden verkocht sociaal en vanuit milieuoogpunt verantwoord worden geproduceerd. Nederland biedt meer ondersteuning aan het werk van de Internationale Arbeidsorganisatie van de Verenigde Naties om werknemersrechten beter te beschermen.
  32. Nu lopen arme landen jaarlijks 160 miljard dollar aan belastinginkomsten mis. Het ontwikkelen van een houdbaar belastingstelsel en het tegengaan van belastingontwijking door multinationals zou tal van arme landen veel nieuwe investeringsruimte bieden. Door hun die middelen wel te gunnen, kunnen zij zichzelf sneller en sterker ontwikkelen. En worden zij minder afhankelijk van hulp. Nederland moet af van haar omstreden rol bij het faciliteren van deze grootscheepse belastingontwijking en zet zich voortaan in voor verbeterde internationale uitwisseling van informatie over belastingplichtigen om belastingontwijking en -ontduiking effectief tegen te gaan. We helpen met onze kennis en expertise de armste landen bij het opzetten van een functionerende belastingdienst.
  33. We dragen niet bij aan een nieuw Europees Ontwikkelingsfonds dat vanaf 2014 actief wordt, zolang dat zich niet aantoonbaar beperkt tot zaken die qua schaalgrootte het beste op EU-schaal geregeld kunnen worden.
  34. We kiezen voor een budget voor ontwikkelingssamenwerking van 0,8 procent van het bruto nationaal product (wat we met zijn allen jaarlijks voortbrengen). Via bilaterale hulp richten we ons op die landen die de hulp het hardste nodig hebben. Elke vorm van verspilling daarbij pakken we aan.