publicatie

Tribune 10/2008 :: Interview :: Manon van den Berg : Ik wilde Jessy ontmoeten voor hij geëxecuteerd werd

Tribune, oktober 2008

Interview

Manon van den Berg:

“Ik wilde Jessy ontmoeten voor hij geëxecuteerd werd”

Het moet een opmerkelijk gezicht zijn geweest: een lange, slanke Nederlandse op bezoek bij een kleine, gedrongen Mexicaanse Amerikaan in een dodencel. Een ontmoeting tussen twee werelden, vanwege een bijzondere vriendschap: “Jessy was meer dan de som van zijn daden.”

Tekst Jan van Dam Foto’sRob Voss

Afgelopen zomer was de doodstraf in de Verenigde Staten even wereldnieuws. Na vijftien jaar dodencel, kreeg de Mexicaanse immigrant José Medellín een dodelijke injectie. Daarmee negeerde de staat Texas een eerdere uitspraak van het Internationaal Gerechtshof dat zijn zaak heropend moest worden. Ook een dringende oproep daartoe van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Ban Ki-moon, mocht niet baten.

Over het leven in een dodencel schreef Manon van den Berg ‘Doodstraf voor Jessy’. Het boek is een verslag van haar intensieve contact tussen 1994 en 2000 met Jessy San Miguel. Ook hij was een Mexicaanse Amerikaan die na jaren in de dodencel een dodelijke injectie kreeg. De overeenkomst is amper toeval te noemen, volgens Van den Berg. Zwarten en latino’s die een moord hebben gepleegd, lopen een veel grotere kans om ter dood veroordeeld te worden dan blanken. “Kijk, ik wil de daden van mensen die ter dood veroordeeld zijn absoluut niet bagatelliseren. Het is en blijft een feit dat het merendeel er niet zit vanwege zweetvoeten, maar op verdenking van een zware misdaad. Maar wie zijn wij om te bepalen of ze dood moeten of een tweede kans krijgen? En op welke gronden wordt zo’n beslissing gemaakt?” Afkomst en geld lijken vaak een doorslaggevende rol te spelen. Wie het kan betalen, neemt een goede advocaat in de arm en dan komt de doodstraf meestal niet eens ter sprake tijdens de rechtszaak. De minder gefortuneerden moeten het doen met een pro deo advocaat. Al te vaak heeft die nog talloze andere zaken lopen en is de motivatie om voor een grijpstuiver een ter dood veroordeelde te verdedigen ver te zoeken.

“Jessy was geen zielig zeehondje”

“Met mijn boek heb ik de doodstraf een gezicht willen geven: Jessy’s gezicht”, vertelt Van den Berg in haar woning in de Rotterdamse wijk Kralingen. “Daarmee heb ik Jessy uit de anonimiteit gehaald, zoals SP-Tweede Kamerlid Jan de Wit het zegt in het voorwoord bij mijn boek. Jessy bleek namelijk een gewone, jonge jongen; geen wrede, koelbloedige killer. Geen anonieme verpersoonlijking van ‘het kwaad’. Hij was meer dan de som van zijn daden. Hij was een mens, bij wie een en ander fout is gelopen en die helaas arm was.”

Ze kan het niet vaak genoeg benadrukken: “Dat betekent niet dat we zo iemand als een soort zielig zeehondje moeten beschouwen, maar die geschiedenis moet wel naar voren gebracht worden door de advocaten en gehoord worden in de rechtszaal. Mijn boek gaat dan ook niet alleen over Jessy. Het gaat ook over veroordeelden die geen geld hebben voor een goede advocaat. En over de hele industrie om de gevangenissen heen, die mensen wil doen geloven dat ‘dit’ het enige is wat ze met ‘zulke’ mensen nog kunnen doen. Het systeem dat mensen bang wil maken en bang houden: het draait allemaal om politiek en om geld. Wist je dat een staat als Texas geld verdient aan het opsluiten en executeren van mensen? Veel geld. De halve Texaanse economie draait er haast op. Daarnaast gaat het boek over mijn eigen ontwikkeling in die periode, hoe ik het allemaal ervaren heb. Ik heb er zo veel van geleerd. Over hoe het allemaal in elkaar grijpt, over leven en dood, over de economie in Texas en de armoede. Niet alleen in termen van geld, maar ook de geestelijke armoede. Het is ook een ethische boodschap: de staat Texas heeft met de executie van Jessy gewoon een mens gedood, iemand die je eigen zoon zou kunnen zijn. Nederland moet weten dat dit aan de lopende band plaatsvindt – en ik hoop dat we dat hier nooit en nooit gaan krijgen.”

“Wat schrijf je aan iemand in een dodencel?”

Het begon vijftien jaar geleden, toen ze op tv een Engelse vrouw zag die correspondeerde met een man die in Florida tot de doodstraf was veroordeeld. “Ik vond het indrukwekkend. Door haar kwam die man in de dodencel tot leven – ook een ter dood veroordeelde is een mens met een geschiedenis, vaak getekend door armoede en uitsluiting.”

Van den Berg belde Amnesty International en vroeg of ze ook in contact kon komen met een ter dood veroordeelde. Er lag nog een verzoek op de plank, van Jessy San Miguel. Na lezing van zijn brief moest ze even slikken. “Wat hij schreef over het leven in de gevangenis, hakte er flink in. Het was zo heel anders dan mijn leven.” Het duurde maanden voor ze hem haar eerste brief schreef. “Ik voelde me onzeker. Wat schrijf je aan iemand die zijn laatste dagen slijt in een onbekende, duistere wereld? Toch heb ik uiteindelijk de pen ter hand genomen, omdat ik principieel tegen de doodstraf ben.”

Het bleef niet bij schrijven alleen. Na een half jaar wilde ze Jessy San Miguel ontmoeten, tot grote verbazing van haar omgeving. “De eerste brief kostte zó veel moeite, maar op een gegeven moment schrijf je honderduit over je dagelijkse leven, over je vriendschappen en gemoedsstemmingen. Schrijven is net alsof je met elkaar praat. Maar dan begin je de klank van elkaars stem te missen, de gezichtsuitdrukking, het gebaar. De ander blijft in zekere zin abstract. Ik vond het een raar idee dat Jessy zou sterven zonder dat we elkaar ooit persoonlijk hadden ontmoet. Ik kon het me financieel veroorloven, dus ging ik in november 1994 naar de gevangenis in Huntsville, Texas.”

Zo kwam de lange, slanke Nederlandse Van den Berg tegenover een kleine, geblokte Mexicaanse Amerikaan te zitten. Een ontmoeting van twee werelden. “Jessy had me een onscherpe foto gestuurd, van te grote afstand gemaakt door een bewaker. Ik had maar een vaag idee van hoe hij eruit zag. Toen stapte hij de bezoekersruimte in en ging tegenover me zitten. We keken elkaar aan, gescheiden door een glazen wand, en verdomd: het klikte ook nu weer meteen. We kwamen tijd te kort, zo veel hadden we om te bespreken.”

“De doodstraf is big business”

In de loop van de zes jaar dat ze elkaar schreven en zagen, ontstond een ‘heel innige vriendschapsrelatie’. Bijna verontwaardigd wijst ze de suggestie af dat er verliefdheid in het spel zou zijn geweest. “We voelden elkaar goed aan, maar het was allemaal verre van romantisch. Door mijn brieven en bezoeken wist Jessy zich erkend en gewaardeerd als mens. Voor de bewakers was hij slechts een gevangene van Mexicaanse afkomst, die een aantal mensen had gedood bij een mislukte roofoverval en daarvoor binnenkort met zijn leven moest boeten.”

Dat hij straf verdiende, staat voor Van den Berg buiten kijf. De krantenberichten over de overval waarbij hij was betrokken, maakten haar woest en razend. Maar de doodstraf? In haar boek noemt ze het moord en hekelt ze de gedachte van oog om oog, tand om tand: ‘Nog geen tien dode Jessy’s brengen welk slachtoffer dan ook opnieuw tot leven. (...) Verwachten de nabestaanden dat daarmee hun verdriet voorbij zal zijn?’ “In de VS en in toenemende mate ook in Nederland wordt te gemakkelijk gezegd dat de doodstraf een terechte straf kan zijn. Vergeten wordt dat schuldigen aan misdaden primair mensen zijn met een geschiedenis. En dat bestrijding van de criminaliteit begint met een gevecht tegen armoede en discriminatie. De doodstraf is pure vergelding en staat haaks op een humaan en beschaafd rechtssysteem.” Er lijkt ook geen afschrikwekkende werking van uit te gaan – Jessy en zijn medegevangenen hadden er vroeger in elk geval nooit bij stilgestaan dat ze in een land woonden dat de doodstraf kent. Ze realiseerden het zich pas toen het al veel te laat was.

“Bepaalde beelden krijg ik niet meer van mijn netvlies”

Boos was Van den Berg op Jessy’s pro deo advocaat die zich slecht had voorbereid en bevooroordeeld was vanwege Jessy’s Mexicaanse afkomst. Via via kwam ze in contact met Danalynn Recer, een bevlogen advocaat met ervaring in vergelijkbare zaken. Zij bleek bereid de zaak over te nemen. Samen met Recer probeerde Van den Berg Jessy’s doodvonnis in beroep omgezet te krijgen in levenslang. Ook in Nederland werden hiervoor acties op touw gezet, met steun van de SP. Zo werd er een ‘tournee’ georganiseerd voor Recer en een eveneens in doodstrafzaken gespecialiseerde collega-advocaat; met bijeenkomsten met Tweede Kamerleden, Amnesty Interna-tional en de Universiteit van Amsterdam. Kort na het bezoek van Danalynn Recer werd op het achtste congres van de SP een motie tegen de doodstraf aangenomen. Unaniem. Naar aanleiding van die motie vroeg partijlid Jan de Wit de Nederlandse regering actie te ondernemen ten gunste van Jessy San Miguel.

Als het was gelukt, had San Miguel wellicht levenslang gekregen. In Texas betekent dat letterlijk een leven achter de tralies: onvoorwaardelijk, zonder kans op gratie. “Jessy vond dat in eerste instantie een weinig aantrekkelijk vooruitzicht. Zeker in het begin van onze vriendschap heeft hij meerdere malen te kennen gegeven zichzelf om het leven te brengen, als hij de rest van zijn leven achter de tralies zou moeten doorbrengen. Maar toen de datum van zijn executie eenmaal was vastgesteld, hoopte hij alsnog op een leven – zij het met veel beperkingen. Hij wilde het herstelde contact met zijn familie verdiepen.”

Alle inspanningen ten spijt, is Jessy San Miguel op 29 juni 2000 geëxecuteerd. Zijn familie én Manon van den Berg waren erbij. “Die gebeurtenis heeft me totaal omvergegooid en maandenlang beziggehouden. Bepaalde dingen krijg ik niet meer van mijn netvlies. Ik heb gezien hoe primitief, onrechtvaardig en racistisch het rechtssysteem is in het meest ontwikkelde land van de wereld. Een land waar de doodstraf big business is geworden.” Een financiële boycot kan wonderen doen voor de strijd tegen de doodstraf, denkt ze. “Met economische sancties tref je de Texanen in hun portemonnee en stel je de winstgevendheid van het gevangenissysteem aan de orde.”

Maar hoezeer het haar ook aan haar hart gaat, ze zal niet nog een keer corresponderen met een ter dood veroordeelde. Daarvoor waren de zes jaar met Jessy te uniek.

Het boek ‘Doodstraf voor Jessy’ is uitgegeven door De Papieren Tijger en verkrijgbaar in de boekhandel.

ISBN 978 90 6728 202 4

Meer informatie over Danalynn Recer en haar werk als doodstrafadvocaat is te vinden op

www.gracelaw.org

Inhoud