publicatie

Tribune 08/2001 Geen geld geen hulp geen hoop

Tribune 10 augustus 2001

Geen geld geen hulp geen hoop

Daklozenopvang staat het water aan de lippen

Rotterdam, vrijdagavond half tien. Op de treden achter het Centraal Station zit Jan. Dertig jaar is hij, zegt-ie. Zijn doorgroefd gezicht en vermoeide ogen doen eerder halverwege de veertig vermoeden. Onder een afdakje installeert hij zich in een kapotte blauwe slaapzak. ‘De nachtopvang? Hartstikke vol.’

Tekst: Christine de Vos Foto: Arie Kievit/HH

Jan is de enige niet. In heel Nederland kampen daklozeninstellingen met enorme tekorten. Aan personeel, aan capaciteit en vooral aan geld. Na ook bij het derde tehuis nul op het rekest gekregen te hebben, slaat Jan berustend buiten zijn bivak op. Met dit zachte weer is hij toch liever op straat, zegt hij. ‘Lekker rustig, geen geknok. Want man, wat is het een teringbende in de nachtopvang. Regelmatig knokken, omdat er weer eentje wat van een ander heeft gejat.’ Op de vraag of de begeleiding de orde niet kan handhaven, meesmuilt hij: ‘Eén man tegen dertig van die doorgedraaide gekken? Probeer jij het.’

Volgens de laatste berekeningen van het Leger des Heils telt Nederland 30.000 daklozen, onder wie steeds meer vrouwen en kinderen. Waren de homeless enige jaren geleden vooral een ‘verschijnsel’ in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië, nu zijn ze ook in ons land – en niet alleen in de steden – een ‘vertrouwd’ gezicht in het straatbeeld geworden. Hun opvang is bij lange na niet toereikend, zag SP-Kamerlid Agnes Kant bevestigd na een enquête onder personeel in de daklozenhulpverlening. Regelmatig blijken instellingen daklozen de deur te moeten wijzen omdat ze tjokvol zitten. Dat varieert van een enkeling tot twintig mensen per nacht. Bij zeventien van de 56 centra die aan het onderzoek deelnamen geldt een regel dat hulpbehoevenden er niet elke nacht mogen komen. Sommige instellingen laten daklozen vijf nachten achtereen toe, bij anderen kunnen ze maximaal negentien dagen per kalendermaand terecht.

‘Zo erg is het bij ons gelukkig nog niet,’ zegt Frans Bezemer van de daklozenopvang Van Speijk in Rotterdam. ‘Wel moeten we op een avond aan vijf tot tien mensen nee verkopen omdat we vol zitten. Maar we proberen het zo te regelen dat degenen die we eerder de deur hebben moeten wijzen, de volgende nacht bovenaan de lijst komen te staan. Je weet echter nooit bij hoeveel instellingen zo iemand al is afgewezen. Uit pure desillusie – omdat alles toch vol zit – besluit een aantal van hen maar helemaal niet meer naar de opvang te gaan.’ Bezemer schat het tekort aan plaatsen in Rotterdam op zo’n veertig. ‘Dan tel ik de ongeveer driehonderd mensen die je met geen stok de opvang in krijgt niet mee. Omdat ze zich niet aan de regels willen of kunnen houden, of de acht gulden die een overnachting kost niet kunnen betalen. Voor hen is er niets.’

Dagopvang Van Speijk in Rotterdam Noord baadt in de zomerzon. ‘Sterft van de hitte zal je bedoelen,’ moppert een bezoeker die de stoep voor de deur aan het vegen is. ‘Hans moet altijd zeuren,’ verontschuldigt een ‘collega’ hem met onmiskenbaar Rotterdamse tongval. Met het vegen van de straat verdienen de mannen twaalf gulden vijftig per dagdeel. Net genoeg om iets te eten en om te kunnen overnachten. Het interieur van de Van Speijk heeft nog het meeste weg van het doorsnee buurthuis. Er is een bar voor koffie en koeken. Tegen een muur zit een papegaai in een kooi. Mannen en vrouwen van alle leeftijden en nationaliteiten, variërend van redelijk gezond ogend tot regelrecht uitgemergeld, hangen aan tafels en drinken koffie, of wachten tot de douche of wasmachine vrijkomt. In een hoek zit een bejaarde vrouw, gestoken in een ouderwetse gabardine jas, met een collectie uitpuilende plastic boodschappentassen aan haar voeten. Ingespannen bestudeert ze een kruiswoordpuzzel, maar vult niets in. De bedrijvigheid in de koffiekamer en een wild dansende Hindoestaanse man gaan volledig aan haar voorbij. Een etage hoger liggen op linnen draagbaars met houten frame, die zo uit de oorlogsserie M*A*S*H zouden kunnen komen, een vijftiental mannen in diepe rust. ‘Die hebben vannacht geen rust kunnen krijgen,’ vertelt Frans Bezemer. ‘Voor sommigen was geen plaats in de nachtopvang, anderen hebben hun hele dag- en nachtritme omgegooid: ze leven ’s nachts, slapen overdag.’

‘Het aantal daklozen stijgt sneller, dan het aantal dat via sociaal pension of begeleid wonen doorstroomt naar zelfstandig wonen’

Personeelstekorten door hoge werkdruk en lage salarissen is iets waar letterlijk alle instellingen mee te kampen hebben. ‘Er wordt ongeveer 500 gulden minder verdiend dan in psychiatrische instellingen met een cao- ziekenhuiswezen. Maar we doen wel hetzelfde en soms meer werk. Met een enorme inzet,’ zegt Chris Muller van Sociaal pension De Nok in Rotterdam. ‘De druk op de maatschappelijke opvang neemt alsmaar toe,’ zegt Frans Bezemer. ‘Het aantal mensen dat dakloos wordt, stijgt sneller dan het aantal dat via sociaal pension of begeleid wonen doorstroomt naar zelfstandig wonen. We raken verstopt.’

‘Wij niet alleen,’ meent Daan Prevoo van de Stichting Maatschappelijke Opvangvoorzieningen Limburg (MOV) in Roermond. ‘De straten worden bevolkt door mensen voor wie in het psychiatrisch circuit geen plaats is, of met wie de instelling geen raad meer weet. Het enige dat hen rest is de maatschappelijke opvang. Wij krijgen de slachtoffers van de wachtlijsten in de geestelijke gezondheidszorg over de vloer. De maatschappelijke opvang is het vangnet voor allemaal.’

Het Leger des Heils beaamt de stelling van Prevoo. Bij de presentatie van het jaarverslag trok de directeur, luitenant-kolonel Ine Voorham, fel van leer: ‘Met enig cynisme constateer ik dat voor de groep mensen die behoort tot de 5 tot 10 procent van de samenleving die kampt met complexe problemen, de problematiek van de wachtlijsten zich niet zo sterk voordoet. Zij worden van zoveel kastjes naar de muur gestuurd, dat ze heel vaak niet eens op een wachtlijst belanden. Bij inventarisering van de GGZ-wachtlijsten was, ofschoon het weinig zin heeft voor dak- en thuislozen met psychiatrische problemen wachtlijsten bij te houden, wél een goede indicatie te geven van de tekorten in capaciteit voor deze vorm van zorg en ondersteuning.’

‘Het is gewoon niet veilig met minder dan twee man personeel. We zullen straks echt instellingen moeten sluiten’

In Roermond vonden ze het echt genoeg. De cao die onlangs overeen was gekomen met de werknemers, bleek wegens geldgebrek niet te kunnen worden uitgevoerd. Het belangrijkste gevolg daarvan was dat niet twee, zoals de afspraak was, maar slechts één persoon per nacht op de opvang aanwezig kon zijn. Volstrekt onverantwoord, vonden medewerkers van de Stichting MOV. Op 2 juni blokkeerden zij, onder het motto ‘Zal het u een zorg zijn?’ een straat in Roermond. SP-Kamerlid Agnes kant was bij de actie aanwezig om haar steun te betuigen.

‘Eén begeleider op een groep van bijna dertig man, kan werkelijk niet,’ zegt Daan Prevoo van MOV. ‘Dat is gevaarlijk voor zowel cliënten als medewerkers. Nog niet zolang geleden is een collega bijna om het leven gekomen. Een cliënt had hem geprobeerd te wurgen. Hij stond er die nacht alleen voor. Een andere gast bemoeide zich er gelukkig mee, anders had het heel verkeerd kunnen aflopen. In Bloemendaal zijn twee medewerkers neergestoken. Het is gewoon niet veilig met minder dan twee man. We zullen straks echt instellingen moeten sluiten.’

De opvang kent gasten van de meest uiteenlopende pluimage. Notoire junks, jongeren, vrouwen met kinderen, vluchtelingen (weliswaar met status, maar die zo’n moeite hebben met aanpassen dat ze hun woning uitgezet zijn) en een steeds grotere groep vrouwen, kinderen en ouderen. Allemaal vereisen ze een ander type zorg. Prevoo: ‘Mevrouw De B., een beginnende zestiger, kwam op straat na de dood van haar man. Ze is ontzettend verward, zit hele dagen op een bankje en is zwaar vervuild. Wat dat mens heeft moeten doorstaan! Ze is verkracht, ze hebben op haar gepoept en geplast en wanneer ze haar uitkering gaat ophalen wordt ze geript door dezelfde kerels die haar eerder een kop koffie en een boterham brachten. Eigenlijk zou ze opgenomen moeten worden, maar gedwongen opnames zijn zo moeilijk te regelen.’

‘Klopt,’ zegt Agnes Kant. ‘Volgens de wet Bijzondere Opname Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ – red.) kunnen mensen alleen gedwongen opgenomen worden, als ze een gevaar vormen voor henzelf of de omgeving. De grondgedachte is: de patiënt beschermen tegen door hem of haar ongewenst ingrijpen. Op zich een goed uitgangspunt, maar de wet is doorgeslagen. Er wordt te weinig rekening gehouden met de groep mensen die door hun stoornis niet altijd in staat zijn hun situatie te beoordelen en adequate beslissingen te nemen. Hierdoor kunnen ernstig zieken, gevaarlijk of niet, verstoken blijven van zorg.’

‘Minister Borst kan wel zeggen dat we ons tot de kerntaken – bed, bad, brood – moeten beperken, maar dat gaat eenvoudig niet,’ zegt Prevoo. ‘Als wij geen pogingen doen de tienduizenden guldens schuld van een jonge jongen te saneren, wie doet het dan? De schuldsanering vraagt daarvoor 75 gulden per maand. Iemand met een uitkering krijgt dat vergoed, maar een persoon die werkt weer niet. En wie zorgt ervoor dat de moeder met kind die uit haar huis is gezet geen maanden hoeft te wachten op nieuwe woonruimte?’

‘Daklozen zijn ook geen groep waar je politiek mee kunt scoren. Veel te ver van het bed van de kiezer‘

‘Alsof alleen bad, bed en brood verschaffen ons werk makkelijker maakt,’ snuift Bezemer. ‘Dat is maar voor een heel klein aantal mensen voldoende. Je hebt nog steeds met een aantal behoorlijk moeilijke bezoekers te maken. Orde en veiligheid handhaven blijft noodzakelijk. Bovendien is de dag- of de nachtopvang bij uitstek de plaats waar je een begin kan maken met werken aan een normaal leven. We verwijzen door naar Riagg’s of naar verslavingszorg. Met activiteiten proberen we mensen uit hun sleur te halen en te appelleren aan wat ze wel kunnen, in plaats van ze te wijzen op hun tekortkomingen. Zo krijg je de apathie en het lage zelfbeeld er een beetje uit, waardoor mensen het met een heleboel hulp misschien kunnen opbrengen de draad weer op te pakken. Het zijn geen drie b’s waar we voor moeten zorgen, maar vijf. Ook begeleiding en bezigheden horen in het rijtje.’

‘Borst voert een beleid van pappen en nathouden,’ vervolgt Bezemer. ‘Geef ze te eten, geef ze een bed en zorg dat ze geen overlast bezorgen. Daklozen zijn ook geen groep waar je politiek mee kunt scoren. Veel te ver van het bed van de kiezer.’

Lt.-kolonel Voorham: ‘In de afgelopen jaren is het aantal daklozen explosief gestegen. Het Leger des Heils en andere organisaties hebben de opvangcapaciteit zo veel mogelijk laten groeien. Ondanks het beleid van de verantwoordelijke minister van VWS, mevrouw Borst. De Tweede Kamer heeft op 30 november 2000 een motie aangenomen, waarin gesteld werd dat de opvang en begeleiding van dak- en thuislozen onvoldoende is. Op 17 januari van dit jaar schrijft minister Borst aan de Kamer dat ondanks de groei van de middelen met 23 procent sinds 1994, de gemeenten de door de minister beschikbaar gestelde gelden niet toereikend vinden. Ze suggereert de Kamer hiermee, dat de gemeenten het geld zouden moeten hebben om de problemen in de opvang van dak- en thuislozen op te kunnen lossen. Ik denk dat mevrouw Borst ofwel niet weet hoe ernstig het in Nederland is gesteld met het aantal dak- en thuislozen, ofwel dat zij of haar ambtenaren niet kunnen rekenen. Als de beschikbare middelen met 23 procent zijn toegenomen, moet daar eerst zes jaar inflatie van worden afgetrokken. Volgens mij is het geld dat dan reëel beschikbaar is met slechts 10 procent toegenomen. Dit staat in geen enkele verhouding tot de groei van het aantal dak- en thuislozen en de toename in complexiteit van hun problematiek.’

In het begrotingsdebat Volksgezondheid, onderdeel van de Voorjaarsnota, vroeg Agnes Kant – ondersteund door GroenLinks-Kamerlid Van Gent – om dit jaar nog 50 miljoen gulden extra uit te trekken voor de daklozenopvang. De 2,5 miljoen uit de zogenaamde Van Rijn-gelden voor verbetering van arbeidsvoorwaarden in de zorg, vonden beide Kamerleden een fooi. Dat de uitvoering van de cao Welzijn onmogelijk is door te geringe bekostiging noemde Kant onacceptabel. ‘U moet zich voorstellen dat er een cao wordt afgesloten bij bijvoorbeeld Philips en dat men gewoon zegt: Ja maar dat extra salaris of die maatregelen waarover wij spraken gaan niet door omdat er geen geld voor is. Ik kan u voorspellen: Philips ligt plat!’

‘Een bedrijf als Philips zou nooit een dergelijke berekeningsfout maken,’ reageerde minister Borst. Verder vond zij de problematiek – net als ten tijde van de cao-impasse voor de ziekenhuizen – een zaak van de onderhandelende partners waar de overheid zich niet in heeft te mengen. Daarbij voor het gemak vergetend dat de voorwaarden om tot een cao te komen – de bekostiging – door de overheid geschapen worden. Voorts speelde de minister de bal terug naar de gemeenten die zich volgens haar best wel wat meer zouden mogen inzetten voor hun dakloze ingezetenen.

Ineke Palm, beleidsmedewerker gezondheidszorg in de Tweede Kamer en gemeenteraadslid in Rotterdam, trok in haar gemeente aan de bel. ‘Iemand moet verantwoordelijkheid nemen. Gemeente en Rijk spelen elkaar de bal toe en niemand doet iets. Borst heeft op aandringen van Agnes Kant toegezegd dat ze gaat onderzoeken of ze volgens de Welzijnswet de zorgplicht bij de gemeenten kan leggen. Dat is goed, mits zij de gemeenten van voldoende middelen voorziet.’

‘De overheid heeft wel oog voor de problemen, maar wil tot nu toe weinig middelen ter beschikking stellen’

Kant en Palm laten het er niet bij zitten. In samenwerking met de instellingen die de enquête invulden en een aantal ex-daklozen richtte Kant een landelijk actiecomité op. Op 12 september is de eerste grote manifestatie. Palm: ‘Allereerst moet natuurlijk voorkomen worden dat mensen dakloos worden. Met andere woorden, preventie-projecten om te voorkomen dat gezinnen op straat worden gezet. Ook mogen psychiatrische en andere instellingen niemand ontslaan zonder programma’s van opvang en begeleiding en duidelijkheid over de woonplek. Komt iemand toch op straat terecht, dan moet er voldoende dag- en nachtopvang zijn zodat niemand op straat hoeft te slapen. Ook moet de maatschappelijke opvang voldoende middelen hebben voor verbetering van de arbeidsvoorwaarden en om hun werk fatsoenlijk te kunnen doen. En dat laatste betekent meer dan bed, bad en brood.’ ‘Wil de politiek daadwerkelijk dat iedereen erbij kan horen?’ vraagt luitenant-kolonel Voorham zich aan het slot van haar toespraak af. ‘Ondanks dat het nog nooit zo goed gegaan is met Nederland, blijft het gaan om het verdelen van misschien niet de armoede maar wel het verdelen van de rijkdom. Het gaat om het stellen van prioriteiten en maken van keuzen. Het Leger des Heils, zeer vertrouwd in het optrekken met mensen aan de onderkant van de samenleving, moet constateren dat de overheid voor deze problemen wel oog heeft maar tot nu toe weinig middelen ter beschikking wil stellen. Met nadruk zeg ik: beschikbaar wil stellen.’

Zorg in de gevarenzone!

Niet alleen in Roermond en Rotterdam staat het water de verzorgenden aan de lippen. Hoge werkdruk, krappe budgetten en te weinig geschoold personeel zorgen voor onveilige situaties.

  • Nachtopvang ’t IJ in Breda kondigt wegens personeelstekort, hoog ziekteverzuim en te krap budget een structurele sluiting aan van twee dagen in de week. De Pauluskerk in Rotterdam kan slechts twee maanden bijspringen.
  • De Open Hof in Groningen, een geheel door vrijwilligers gerunde -instelling, sluit haar deuren. Reden: de agressie van de bezoekers maakt het onverantwoordelijk de opvang nog langer door vrijwilligers te laten gebeuren.
  • In de Breehof in Nieuw Amsterdam steekt een doorgaans rustige bewoner een medebewoner en een medewerker met een mes neer. De medebewoner wordt levensgevaarlijk verwond. Slechts één medewerker hield die nacht toezicht.
  • De Pauluskerk in Rotterdam sluit voor enkele weken de gratis nachtopvang. Reden is agressief gedrag van de bezoekers en de aangerichte schade van circa dertigduizend gulden.
  • In een dak- en thuislozenvoorziening in Eindhoven breekt brand uit. Drie daklozen raken ernstig gewond. Drie maanden eerder werden aan minister Borst Kamervragen gesteld over de brandveiligheid in de maatschappelijke opvang.
  • Voor de ogen van het personeel wordt een voormalig bezoeker van de nachtopvang Tilburg doodgeschoten. Men gaat uit van een afrekening in het verslaafdencircuit. De impact op het personeel is bijzonder groot.

Inhoud

  • Nieuws: Het Binnenhof / Aktie / Bulletin Board
  • Column Jan Marijnissen: Tot Festival Tomaat!
  • Italiaanse toestanden in Nederland. De Europese Commissie eist minstens 440 miljoen gulden werkgelegenheidssubsidie terug van ons land. Een zware strop, die inmiddels al erg strak sluit om de hals van PvdA-kroonprins Ad Melkert.
  • ‘Wie onderdrukt wie nu eigenlijk?’ vraag schrijver Ali Eddaoudi zich af. ‘Miljoenen vrouwen lijnen omdat het maatschappelijk niet geaccepteerd wordt dat een vrouw dik is. Dat vind ik onderdrukking. Niet een vrouw die studeert of werkt en toevallig ook een hoofddoek draagt.’
  • In het Gelderse Zevenaar verzetten bewoners zich nog steeds tegen de Betuwelijn. Volgens hen is de bouw van de tunnelbak verantwoordelijk voor het verzakken van de huizen in de omgeving.
  • De Marokkaanse ambassadeur probeert de gevreesde Amicales nieuw leven in te blazen en volgens de BVD probeert ook de Turkse overheid greep te houden op haar migranten in Nederland. Wordt de integratie zo tegengewerkt? Ali Lazrak zoekt het antwoord bij vooraanstaande migranten.
  • Na acht jaar zal Remi Poppe het parlementaire activisme weer verruilen voor het buitenparlementaire. ‘Als een SP’er zich in de Kamer thuis gaat voelen moeten we gaan oppassen,’ zegt de beroemde milieudetective.