Tribune 05/2000: Hoe slap zijn de vakbonden?

Verhitte discussie over het verdwijnen van solidariteit en klassenstrijd

Hoe slap zijn de vakbonden?

Tekst Peter Verschuren Foto Akke van Eck

Heeft de vakbeweging de strijdbaarheid en de solidariteit welbewust ingeruild voor een plaats aan de poldertafel? Of ligt het aan de vakbondsleden en de samenleving, dat er zo weinig klassenstrijd is in Nederland? Over dat thema werden op 15 april in de Amsterdamse Beurs van Berlage verbale degens gekruist door FNV-voorzitter Lodewijk de Waal, CNV-voorzitter Doekle Terpstra, AbvaKabo-bestuurder Janke Smit en SP-fractievoorzitter Jan Marijnissen.

In Zuid-Afrika heeft Lodewijk de Waal onlangs nog échte solidariteit geproefd. ‘Als daar iemand ontslagen wordt, gaat iedereen in de fabriek op de grond zitten om erover te praten. Helpt dat niet, dan bellen ze naar de andere fabrieken en gaat ook dáár iedereen op de grond zitten.’ De FNV-voorzitter erkent dat de behartiging van de arbeidersbelangen in Nederland veel meer geprofessionaliseerd en getechnocratiseerd is. ‘We zitten hier gevangen in overlegsituaties. Daar is niets mis mee en aangezien het tot resultaten leidt moeten we er ook zeker niet uitlopen, maar het heeft wel gevolgen voor de strijdbaarheid. Een deel van onze achterban is nu eenmaal sowieso al strijdbaarder dan een ander deel.’ Volgens AbvaKabo-bestuurder Janke Smit ontbreekt, door de breedheid van de vakbeweging, zo nu en dan de scherpte. ‘Ik merk dat in mijn dagelijkse praktijk. We hebben jarenlang actie gevoerd voor een fatsoenlijke betaling aan WIW’ers. Onder de rest van de werkenden was nauwelijks solidariteit voor die groep.’ SP-fractievoorzitter Jan Marijnissen opent meteen de aanval. ‘De vakbeweging is het sociaal geweten van de samenleving. Zij moet zich niet alleen terugtrekken op arbeidsgerelateerde zaken, maar doet dat toch. Ik vind dat de vakbeweging de laatste 20 jaar te veel afwezig geweest is in het maatschappelijke debat. Waar het gaat om de collectieve belangenbehartiging van arbeiders is haar opstelling te defensief. Ze zou een veel offensiever agenda moeten hanteren. Met name in relatie tot employability en de 24-uurseconomie. Zeker nu het economisch zo goed gaat.’

‘De vakbeweging zou een veel centralere rol moeten spelen als sociaal geweten. Ze moet meer de agenda bepalen’

CNV-voorzitter Doekle Terpstra bestrijdt dat de vakbeweging het laat afweten op maatschappelijk gebied. ‘Kijk naar de onderwerpen waar wij mee bezig zijn en die wij op de agenda proberen te zetten. Dat is – samen met de kerken – juist die 24-uurseconomie, dat is ook de medezeggenschap. En wie houdt het debat levend over het armoedevraagstuk? De vakbeweging. Wat misschien wel klopt, is dat we te reactief zijn. Dat we onvoldoende zelf met nieuwe zaken komen waarvan we zeggen dát willen we wel en dát willen we niet. Misschien moeten we op zoek naar nieuwe thema’s. Maar is het probleem van de WIW’ers een probleem van de vakbeweging of van de samenleving? Wat kun je nog aan verbondenheid in de samenleving organiseren? Begin jaren tachtig was dat relatief gemakkelijk, omdat de bond het wilde. Nu niet meer.’

De Waal valt hem bij: ‘De maatschappij is gesegmenteerd en geïndividualiseerd. Je kunt niet zeggen dé mensen zijn strijdbaar. Als bonden zitten we met het dilemma hoe we het gevoel van onderlinge verbondenheid terug moeten krijgen zonder de professionalisering op te geven.’ Marijnissen legt de lat hoog: ‘De vakbeweging vertegenwoordigt ‘iets’, ze vervult een voorhoedefunctie. Plat gezegd: ze moet de werknemers opvoeden op het gebied van solidariteit. Ze heeft de taak uit te leggen dat solidariteit nodig is om verworvenheden overeind te houden. De vakbeweging zou een veel centralere rol moeten spelen als sociaal geweten. Ze moet meer de agenda bepalen. Hoe lossen we armoede op, of de problemen in de zorg? Ook op die terreinen moet de vakbeweging zich manifesteren.’

Terpstra voelt zich wel aangesproken door het appèl van de SP’er. ‘Meer een voorhoederol vervullen, ons bezighouden met grote onderwerpen: ik zou niets liever willen dan dat. Maar ik heb het gevoel dat de samenleving veel complexer is. Hoe kunnen we de verbondenheid nog organiseren? Help me. Maar vraag me niet om te werken als de dirigent die voorop loopt en die als-ie omkijkt ziet dat het hele orkest weg is. Neem de Gasunie. Daar hebben wij erop ingezet dat er geen sociaal plan zou komen waarbij de ouderen het bedrijf uit moesten. Dat hebben we verloren. Wij kunnen als vakbond wel wat willen, maar de mensen denken daar anders over.’

De Waal neemt meer afstand van Marijnissens pleidooi. ‘Die taak als opvoeder is een misvatting die voortkomt uit een oud voorhoedemodel dat wij niet meer hanteren. De vakbeweging moet op zoek bij de mensen naar wat ze werkelijk willen, hoe zíj hun belangen definiëren. En vervolgens moeten wij gaan organiseren om dat te kunnen realiseren.’

Marijnissen geeft niet op: ‘Bij de Gasunie haalt Doekle twee dingen door elkaar. Als de Gasunie faciliteiten biedt om eerder met werken op te houden en de mensen willen daar gebruik van maken, dan is dat geen gebrek aan verbondenheid en dan vind ik ook niet dat je daar als vakbeweging tegen moet zijn. Waar het om draait, is de ambitie: is die er of is die er niet? Als je de ambitie hebt, moet je in de aanval gaan. Ik heb De Waal ergens horen zeggen dat de macht in Nederland eerlijk verdeeld moet worden tussen de overheid, de vakbeweging en de werkgevers. Daarmee kiest hij dus uit overtuiging voor het poldermodel.’

De Waal slaat terug door erop te wijzen dat de Nederlandse vakcentrales als enige in West-Europa de laatste vijftien jaar gegroeid zijn. ‘En wij hebben ook meer bereikt dan de andere. Als wij de opvattingen hadden van de SP en ook de strategie, dan hadden we geen 1,2 miljoen leden. Ik wil die 20 procent VVD’ers onder mijn leden niet kwijtraken.’

’Onze acties hebben zeker zin gehad. Alleen bij de Ziektewet hebben we te laat strijdbaarheid georganiseerd, dat geef ik toe’

Om helder te maken wat er volgens hem verkeerd zit, wijst Marijnissen op de afbraak van de WAO in 1991. Volgens de SP’er hebben de bonden het laten afweten in de strijd daartegen. ‘Toen Dales en Den Uyl begin jaren tachtig met hun plannen kwamen om de Ziektewet aan te pakken, zijn ze teruggefloten door de vakbeweging. Begin jaren negentig, bij de WAO, is er echter iets geknakt. Achteraf gezien is het toen strategisch fout gegaan. De strijd is te snel opgegeven, waardoor het geloof van de leden in hun eigen kunnen een deuk heeft opgelopen. Daardoor kon Paars enkele jaren later bijvoorbeeld ook het afschaffen van de ziektewet doordrukken, hoewel er buiten de regeringspartijen in het hele land niemand vóór was.’

De Waal ziet het – uiteraard – anders: ‘Bij de WAO hebben we gevochten voor wat we konden. Vervolgens wilde de politiek niet luisteren en kwam er een democratisch genomen beslissing uit waar wij ons bij neergelegd hebben. Maar de acties hebben zeker zin gehad. Bij de Ziektewet hebben we te laat strijdbaarheid georganiseerd, dat geef ik toe.’

Marijnissen: ‘De vakbeweging moet het buitenparlementaire klimaat scheppen waarin verandering mogelijk is.’ Terpstra: ‘Dat hebben we gedaan. Er waren een kwart miljoen mensen op het Malieveld.’ Marijnissen: ‘Wat op het Malieveld gebeurde, is prima. Maar er is geen vervolg aan gegeven. Het WAO-gevecht had niet verloren mogen gaan.’ De Waal: ‘Het is te gemakkelijk als een partij zegt wij dragen het aan en dan moet de vakbeweging het maar afmaken.’

Dringend advies van Carrie aan de vakbond: ‘Kom alsjeblieft met je lemen poten uit de klei van het poldermodel en doe eindelijk eens wat’

Socialisten en vakbondsleiders die elkaar in de haren vliegen. Dat zouden de vroegere gebruikers van het beursgebouw, de aandelenhandelaren en speculanten graag meegemaakt hebben. Het publiek dat er nu zit, uit vooral zijn onvrede over de slappe opstelling van de vakbonden en het klapt heel hard voor columniste Carrie die op haar geheel eigen wijze ook een bijdrage levert aan het debat. Ze onthult gesolliciteerd te hebben toen Stekelenburg wegging als FNV-voorzitter. ‘Ik heb mijn rode haar mee en ik kan beter hi ha hondelul schreeuwen tegen de werkgevers dan De Waal doet.’ Werkgevers zijn volgens de Rotterdamse ‘verwende kinderen die hun snoepgoed niet willen delen.’ En aan de vakbond heeft ze een dringend advies: ‘Kom alsjeblieft met je lemen poten uit de klei van het poldermodel en doe eindelijk eens wat.’

Zie ook: Solidair, de bedrijvenkrant van de SP

Inhoud

  • Nieuws: Het Binnenhof / Aktie / Bulletin Board
  • Opnieuw ligt de WAO onder vuur Paars wil de bewijslast bij de zieke leggen.
  • Column Jan Marijnissen: Dag van de Vrijheid
  • Twintig jaar minderhedenbeleid leverde veel te weinig op. Nog steeds zijn allochtonen oververtegenwoordigd in de armoede-, werkloosheids- en misdaadstatistieken.
  • Raoul Heertje interview. ‘Ik heb meer bevlogenheid dan de gemiddelde politicus.’
  • Onlangs werd, op een speciaal seminar in De Rode Hoed, het boek ‘De laatste oorlog, gesprekken over de nieuwe wereldorde’ van Jan Marijnissen en Karel Glastra van Loon gepresenteerd.