publicatie

Spanning, juni 2007 :: Hugo Chavez: hoop voor de armen of gevaar voor de democratie

Spanning, juni 2007

Hugo Chávez: hoop voor de armen of gevaar voor de democratie?

In februari schreef ik in de Volkskrant twee artikelen over Hugo Chávez. Het artikel dat hieronder volgt, is daarop gebaseerd.

De Venezolaanse president Hugo Chávez is het symbool van de ruk naar links in Latijns-Amerika. Chávez’ politiek is even dubbelzinnig als onvergelijkbaar. Door zijn voortvarende aanpak vragen tegenstanders zich af of Venezuela afstevent op een linkse dictatuur. Terecht?

Tekst: Michiel Baud, CEDLA Amsterdam

Hugo Chávez is zonder meer de meest zichtbare regeringsleider van hedendaags Latijns-Amerika. Zijn tirades tegen de regering-Bush, (de ‘duivel’), zijn bezoeken aan omstreden leiders in Zimbabwe of Iran, en zijn ongezouten retoriek hebben hem zowel berucht als geliefd gemaakt. Chávez is het symbool geworden van de ruk naar links in Latijns-Amerika. Tegelijkertijd zien velen hem als een typisch voorbeeld van het populisme en machismo dat lijkt te horen bij Latijns-Amerikaanse politieke systemen. Maar misschien is Chávez veel meer uitzondering dan regel. Zijn nieuwe, onnavolgbare politieke praktijk plaatst vriend en vijand voortdurend voor verrassingen. Ouderwets populisme waarin direct contact met de bevolking centraal staat, vermengt hij met vernieuwingen in het staatsrecht die tot doel hebben een nieuw soort Latijns-Amerikaans socialisme te construeren. Chávez gooit allerlei ideologische recepten in een hoge hoed en tovert er een nieuw systeem uit waarin nationalisme en socialisme zijn overgoten met een saus van een autoritair, personalistisch bewind.

Politieke ontwikkeling

De achtergrond van Hugo Chávez is, zoals bijna alles rond zijn persoon, dubbelzinnig. Hij groeide op in een gezin waarin beide ouders politiek uiterst actief waren. Als zeventienjarige nam hij dienst in het leger. Net als veel andere officieren had hij de gelegenheid om aan de universiteit politieke wetenschappen te studeren. Al snel raakte hij gefrustreerd door de corrupte Venezolaanse politiek en kwam hij in de ban van links-revolutionaire ideeën. Uiteindelijk pleegden Chávez en zijn medestanders in 1992 een staatsgreep, die uitliep op een grote mislukking. De militaire inlichtingendienst hield hen al geruime tijd in de gaten en wist de coup snel te smoren. Chávez nam direct de verantwoordelijkheid op zich en mocht een korte tv-toespraak houden om de laatste opstandelingen op te roepen zich over te geven. Deze toespraak wordt allerwege als het begin van zijn politieke carrière gezien: het tv-optreden maakte van hem een nationale figuur en in zijn woordkeuze – ‘por ahora’, voor dit moment – hoorden velen een aankondiging van toekomstige pogingen.

Ook na zijn vrijlating in 1994 bleef Chávez het politieke systeem van Venezuela verwerpen. Het was in zijn ogen te corrupt en oneerlijk om een eerlijke kans te geven aan veranderingsgezinde krachten. Chávez’ positie kenmerkte zich door een militair perspectief op de staat en een revolutionaire, linkse benadering van grote maatschappelijke problemen. Pas een jaar voor de verkiezingen van 1998 (die hij uiteindelijk zou winnen), veranderde hij van mening. Hij kondigde aan zijn idealen via de politieke weg na te zullen streven. Chávez liet er echter nooit enige twijfel over bestaan dat hij het democratische systeem als een instrument voor sociale veranderingen ziet; niet als doel op zich.

Door zijn presentatie als man van het volk, zijn charisma en zijn bedrevenheid de media te bespelen, heeft hij veel aanhang bij de grote meerderheid van de (arme) bevolking. Door een veelheid van referenda wist hij zijn maatregelen gesanctioneerd te krijgen. Zo werd bijvoorbeeld in december 1999 met een overweldigende meerderheid een nieuwe grondwet aangenomen, die de nieuwe Bolivariaanse Republiek Venezuela stichtte. De referenda stelden hem in staat om de traditionele, door de politieke elite gedomineerde kanalen van politieke besluitvorming te ontwijken. Zij gaven hem ook de ruimte om er voor te zorgen dat langzamerhand alle belangrijke instituties van de overheid, tot aan het Hooggerechtshof toe, gedomineerd worden door zijn (vaak militaire) aanhangers.

De retoriek van Chávez heeft een gevoelige snaar geraakt bij de arme bevolking van Venezuela (en ook Latijns-Amerika). Zijn afkeer van de gevestigde elite en zijn uitdagende kritiek op de Verenigde Staten worden door grote delen van de Venezolaanse bevolking gedeeld. De frustratie over de incompetentie en corruptie in de Venezolaanse politiek zijn zo groot dat ze Chávez zijn platte humor, zijn uitglijers en zijn narcistische ijdelheid graag vergeven. Het bekende Latijns-Amerikaanse enquêtebureau, de Latinobarómetro, stelde enige tijd geleden vast dat de tevredenheid met de democratie in Venezuela het hoogst is van heel Latijns-Amerika!

Olie en politiek

Chávez beschikte natuurlijk over de gigantische olie-reserves van Venezuela. In het verleden hadden olie-inkomsten in Venezuela voornamelijk geleid tot grenzeloze verrijking van een klein deel van de stedelijke bevolking en een uitzichtloze inflatie die de armen onder zware druk zette. Een van de eerste projecten van Chávez was het onder controle brengen van de olie-industrie en een nauwere aansluiting bij de Opec-landen. Ondanks zijn radicale retoriek, toont Chávez zich zeer pragmatisch. Venezuela exporteert het grootste deel van zijn olie naar de vermaledijde Verenigde Staten. De miljoenen oliedollars worden door Chávez strategisch ingezet om zijn sociale programma’s te financieren. De Irak-oorlog en de snel stijgende olieprijzen die daarvan het gevolg waren, spelen Chávez verder in de kaart. De staatsreserve van Venezuela wordt op dit moment op 25 miljard dollar geschat. Het land is nog nooit zo rijk geweest! Chávez’ oliepolitiek wordt zeer verschillend beoordeeld. Critici leggen nadruk op het gebrek aan investeringen en de verouderde technologie. Anderen bekritiseren de financiering van overheidsprogramma’s op basis van een conjuncturele, wellicht kortstondige groei van de oliemarkt. Voorstanders zien de gigantische sociale programma’s juist als de eerste geslaagde poging om de olie-inkomsten aan de hele bevolking ten goede te laten komen.

Zelfs conservatieve economen hebben respect voor de sanering van de Venezolaanse economie die onder Chávez’ leiding heeft plaatsgevonden. Ook al werd zijn politiek vergemakkelijkt door een economische boom. En zeker niet alleen de armen zijn bevoordeeld. De Engelse krant The Guardian gaf recentelijk een paar interessante statistieken: een economische groei boven de 10 procent, veel investeringen in onroerend goed, verdubbelde autoverkopen en nog meer cijfers die erop duiden dat de positie van beter gesitueerden in Venezuela niet bepaald verslechterde.

Buitengewone volmachten

Vanaf het moment dat Chávez in december 2006 met meer dan 60 procent van de stemmen voor een volgende termijn als president gekozen werd, heeft hij duidelijk gemaakt wat hij wil. Venezuela moet verder hervormd worden. Op 31 januari verleende de Venezolaanse Nationale Assemblee hem daarom buitengewone volmachten. Op tien essentiële maatschappelijke terreinen mag Chávez gedurende achttien maanden doen wat hem goeddunkt. Of het nu gaat om de financiële inrichting van de overheid, technologie, infrastructuur of waarden en normen – om maar vier terreinen te noemen – de president zal anderhalf jaar praktisch de vrije hand hebben.

De belangrijkste bevoegdheid betreft echter de energiesector. De bijzondere volmachten moeten Chávez de gelegenheid geven om zo spoedig mogelijk de olieproductie te nationaliseren. De president beseft maar al te goed dat de toekomst van zijn regime afhangt van de olie-inkomsten. De vier grote buitenlandse oliebedrijven in het land is al de wacht aangezegd. Natuurlijk heeft dat nervositeit teweeggebracht, maar voorlopig blijven de bedrijven er tamelijk rustig onder. Niemand weet hoe de radicale plannen van Chávez zullen uitpakken en de bedrijven weten dat ze worden beschermd door uitgebreide nationale wetgeving. Het gevecht is nog maar net begonnen.

Dat bleek bij de recente sluiting van het grote onafhankelijke tv-station Radio Caracas Televisión (RCTV) per 1 juni. Dit station dat, net als een aantal grote kranten, onophoudelijke oppositie tegen de Chavez-regering heeft gevoerd, werd gesloten omdat het de staatsgreep tegen Chávez in 2002 gesteund had. De sluiting werd door Chávez gepresenteerd als een louter administratieve maatregel. Hij had het station niet gesloten, maar simpelweg de licentie niet verlengd. Deze opportunistische uitleg was zelfs een deel van zijn aanhangers te gortig. De persvrijheid is een groot goed in Venezuela waarin de bevolking met groot enthousiasme en zonder schroom over politiek wil praten. De studentenprotesten hebben het regime op een gevoelige plaats geraakt. Studenten steunden traditioneel zijn socialistische experiment openlijk. Voor het eerst werd duidelijk dat hij nu ook uit eigen kring bekritiseerd wordt.

‘Hugolandia’

Hoe moeten we dan dit revolutionaire experiment interpreteren? Een recent artikel noemt het Venezuela van Hugo Chávez ironisch ‘Hugolandia’. Een land met gelovigen die alles wat Chávez doet en bedenkt met gretigheid omarmen; een land ook met vijanden die niets goeds kunnen zien in het socialistische project van een in hun ogen megalomane dictator. Voorstanders zien de nieuwe maatregelen als een gerechtvaardigde poging de stabiliteit van de Venezolaanse economie te beschermen en de olie-inkomsten meer ten goede te laten komen aan de samenleving. Voor zijn tegenstanders bestaat er geen twijfel dat de nieuwe situatie Venezuela weer een stap verder brengt in de richting van een linkse dictatuur. Niemand zal beweren dat het eenvoudig is om helemaal wijs te worden uit de complexe politieke situatie die er in Venezuela is ontstaan.

Om te beginnen is het wellicht nuttig om vast te stellen dat de buitengewone bevoegdheden van Chávez niet zo bijzonder zijn voor de Latijns-Amerikaanse politiek. In Venezuela zelf hebben vele presidenten vóór Chávez al gebruik gemaakt van dergelijke mogelijkheden. Ook elders op het continent regeren presidenten vaak als kleine alleenheersers met veel bevoegdheden, die hun parlementen slechts af en toe plichtmatig consulteren. De Argentijnse politicoloog O’Donnell heeft zelfs een term hiervoor: de ‘gedelegeerde democratie’.

Het opvallende in het geval van Chávez is dat hij die extra bevoegdheden helemaal niet nodig lijkt te hebben. De boycot van de recente verkiezingen door de oppositie wordt alom als een grove politieke inschattingsfout gezien en heeft de oppositionele krachten op een zijspoor gemanoeuvreerd. De boycot bevestigde het onvermogen en de verdeeldheid van de oppositie en verschafte Chávez de volledige dominantie in het parlement. Je kunt de politicus Chávez niet kwalijk nemen dat hij daarvan ruimschoots gebruik heeft gemaakt.

Er zitten zeker interessante kanten aan het socialistische experiment van Hugo Chávez. De economische groei die het heeft bewerkstelligd is indrukwekkend. Er moet nog veel gebeuren om het land echt socialer en moderner te maken, maar een ander regime zou het niet beter gedaan hebben. Venezuela is nog steeds een land met een sterke en vrije pers waar tegenstanders van het regime hun zegje kunnen doen. Sommigen hebben hun baan verloren; anderen worden tegengewerkt, maar er worden geen politieke moorden gepleegd en nauwelijks tegenstanders in de gevangenis gestopt. Je kunt er niet omheen dat Chávez daadwerkelijk poogt de olie-inkomsten van het land aan te wenden voor de arme bevolking. Hij is daarmee niet alleen de held van de armen geworden; hij heeft ook de frustratie over de onmacht en het egoïsme van de gevestigde elite handen en voeten gegeven.

Toch is Venezuela met Chávez een weg ingeslagen die niet van gevaar ontbloot is. De staatsrechtelijke hervormingen en ‘creatieve’ oplossingen van politieke problemen hebben de instituties van de rechtsstaat al gevaarlijk aangetast. Zeker sinds de herverkiezing van Chávez bestaan er nauwelijks meer instituties die de regering kunnen controleren, laat staan tegenspreken. Chávez heeft al aangekondigd de staat meer invloed te willen geven en cruciale bedrijfstakken te gaan nationaliseren. Het is een teken aan de wand dat de oppositionele RCTV zijn licentie heeft moeten inleveren. Hoe grappig en exotisch Hugo Chávez af en toe ook voor de dag kan komen en hoe verfrissend ook sommige van zijn politieke ideeën zijn, zijn autoritaire, militaristische personalisme kan in de nabije toekomst een reëel gevaar voor de Venezolaanse democratie gaan vormen.

Inhoud