opinie
Tiny Kox:

Naar het Malieveld

De regering van CDA, VVD en D66 komt met miljarden aan bezuinigingsmaatregelen. Tiny Kox zet uiteen hoe dit ‘asociale beleid’ gekeerd kan worden. Inclusief een nawoord.

Balkenende II kan rekenen op de steun van een (krappe) meerderheid in het parlement, tenminste zolang Verhagen en Dittrich hun gelederen gesloten weten te houden. Dat zal niet eenvoudig zijn. Heel wat CDA-Kamerleden weten dat er in de achterban van de christen-democratie onvrede bestaat over de rechtse richting die dit kabinet gekozen heeft: keihard bezuinigen, uitverkoop van de publieke sector, vergroting van de maatschappelijke tweedeling. Christelijke waarden vloeken met een kabinet dat zich laat leiden door Margaret Thatcher’s motto: There is no such thing as society. Solidariteit is geen Fremdkörper in christelijke kring. Kijk naar de Samaritaan zich barmhartig toonde, kijk naar Marga Klompé die de bijstandswet invoerde. Balkenende II heeft echter geen boodschap aan barmhartigheid of bijstandswet.

Hetzelfde geldt voor de D66-achterban, die zich bar weinig kan voorstellen bij het harde neoliberalisme dat onder aanvoering van Gerrit Zalm dit kabinetsbeleid domineert. Veel democraten realiseren zich dat de deelname van hun partij aan dit kabinet een vlucht vooruit is, in de ijdele hoop niet volledig gemarginaliseerd te worden. Maar wie kiest voor bloot eigen belang kan toch niet rekenen op méér kiezerssteun?

Kortom: het zijn de achterbannen én de Kamerleden van CDA en D66 die snel kunnen afrekenen met de ramkoers van Balkenende II. Maar dat zal niet vanzelf gebeuren. En daarmee komt de oppositie in beeld. In tegenstelling tot wat Wouter Bos na de vorming van Balkenende II beweerde, namelijk dat er de komende vier jaren niks in het parlement te bereiken valt, moeten de oppositiepartijen zichzelf er van overtuigen dat het juist hoogtijddagen voor de democratie horen te worden. Iedereen die zich verzet tegen dit kabinet zal moeten mee beuken op het bastion dat Balkenende nu nog omringt. In verkiezingstijd was het een mooi gebaar, maar nu moet het echt, Wouter: de stropdas af, de mouwen opgestroopt, ertegenaan! De oppositie hoort juist nu een hoofdrol te spelen. Door keer op keer de effecten van voorgesteld beleid voor de samenleving zo concreet mogelijk in beeld te brengen en daarmee de regeringspartijen uit te dagen ons te vertellen of dit is wat zij hún kiezers beloofd hebben, of dit is wat zij sociaal aanvaardbaar achten: het afschaffen van de vervolguitkering voor werkloze mensen, het op slot doen van de WAO voor gedeeltelijk arbeidsongeschikte mensen, het dwingen van alleenstaande ouders om werk te zoeken terwijl ze nog met kleine kindjes zitten, het invoeren van een sollicitatieplicht voor oude werknemers, het verlagen van de ontwikkelingshulp in tijden dat de armoe en ongelijkheid elders op deze aardbol toenemen, het rücksichtslos kiezen voor economie boven ecologie, vóór Schiphol, vóór snelwegen, vóór het volbouwen van het groene deel van ons land, vóór het verlagen van de bescherming van mens en milieu – allemaal omdat dat beter uitkomt voor ondernemers.

Dat zal de rol van de parlementaire oppositie moeten zijn in de komende maanden en jaren – debat na debat. Hard, helder en vastberaden. De mensen in het land wachten erop, de Kamerleden van CDA en D66 verdienen het.

Woorden alleen volstaan echter niet. Degenen die het slachtoffer van dat beleid dreigen te worden, dienen zich te mobiliseren. Degenen die zelf wellicht niet de pijn voelen maar die het wel te pijnlijk vinden om te leven in tijden dat anderen een fatsoenlijk leven onmogelijk wordt gemaakt, dienen zich met hen te solidariseren. Het verbinden van de parlementaire strijd met de buitenparlementaire strijd is voor ons een weg waarlangs wij al sinds tijden proberen te opereren. Voor de PvdA is het iets nieuws. Maar Bos zegt het zelf, keer op keer: we moeten het land in. Uitstekend, eropuit! De maatregelen van Balkenende II worden door een grote meerderheid van die samenleving afgewezen, zeker als men er goed over geïnformeerd wordt en met haalbare en betaalbare alternatieven geconfronteerd wordt.

Strijd voeren buiten het parlement kan niet worden verordonneerd door politieke partijen, wél ondersteund en aangemoedigd. Het zijn de organisaties die het voortouw moeten nemen, de vakbonden voorop. Op louter overlegbasis zaken doen met dit rechtse kabinet leidt tot niks dan leegloop en uitholling van de machtspositie van de georganiseerde werknemers van dit land. De bonden hebben dus ook een eigen belang om de beuk er in te gooien.

Ook voor andere maatschappelijke organisaties, waaronder bewoners- en consumentenorganisaties, natuur- en milieubeweging, organisaties voor internationale solidariteit en rechtvaardigheid, vredesbeweging, ligt er een taak. Nu de dijken dreigen door te breken, moeten er zandzakken voor de deur! Georganiseerde solidariteit is hét wapen tegen politieke kortzichtigheid.


Dag Tiny,

Dank voor je stuk. Het leest als een trein, maar om je eerlijk te zeggen: dit is peptalk, ('beuken', 'zandzakken', 'mouwen opgestroopt') en ik had gevraagd naar een strategie, daar zijn we nieuwsgierig naar. In het parlement: waar ligt je prioriteit, met welke alternatieven kan links samenwerken en inbreken bij CDA en D66? En daarbuiten: mobiliseren, maar wie en hoe? Hoe kom je er bij dat het hele land tegen is? Diederik Samsom betwijfelde in de vorige Helling of de acties van vakbonden en andere maatschappelijke organisaties nog effect hebben; ‘tandeloze rituelen’, noemde hij het. Een vol Malieveld maakt geen indruk, Zalm wacht ze op.

Het móet, zeg jij, de dijken breken – het klinkt bijna wanhopig. Maar hóe moet het? Dat willen we weten.

Groet,

Jelle van der Meer (redactie)


Hoi Jelle,

Bedankt voor je reactie op mijn artikel, dat volgens jou leest als een trein en klinkt als peptalk – maar dat toch vooral een verhaal over politieke strategie is. Als SP streven we er naar om ons taalgebruik naar binnen en naar buiten toe gelijk te doen zijn. We vertellen mensen niet iets anders dan wat we zelf geloven. Het verhaal dat ik je gestuurd heb, is óók het verhaal bínnen onze partij over hoe te handelen in dit tijdsgewricht. Dat betekent:

  • dat oppositiepartijen van hun eigen kracht uit horen te gaan en niet klagen dat andere groter zijn;
  • dat vanuit een minderheidspositie de strijd tegen een parlementaire meerderheid met succes aangebonden kan worden, om die meerderheid in de problemen te brengen;
  • dat dat het beste kan op onderwerpen waarop het beleid van de coalitiepartijen wringt met gemaakte beloften aan de kiezers. Voor CDA en D66 is dat het geval op het punt van het sociale en democratische gehalte van onze samenleving, en bij het CDA ook op het terrein van 'waarden en normen'; daarvoor zullen vele thema's geschikt strijdterrein zijn;
  • dat er een tegenstelling bestaat tussen CDA- en D66-achterban en de volksvertegenwoordigers en bewindslieden van deze partijen en dat de oppositie dáárop dient in te gaan.
Als Diederik Samsom zegt dat acties van de vakbonden ‘tandeloze rituelen’ zijn (wat zijn dat trouwens: rituelen zonder tanden?), dan is dát (negatieve) peptalk – en overigens onzin. Het klopt: de PvdA heeft jarenlang geen boodschap gehad aan de maatschappelijke beweging tegen de paarse neoliberale koers die onze samenleving veel schade heeft berokkend. Maar dat laat onverlet dat de Nederlandse vakbeweging in potentie nog steeds beschikt over een grote macht en een geweldige achterban; het is zaak om de vakbond, haar leden en de samenleving daarvan weer overtuigd te doen raken en die macht op het juiste moment op de juiste thema's inzetten. Datzelfde geldt voor andere maatschappelijke bewegingen, die in het recente verleden wellicht teveel gepolderd hebben en te weinig gepraat met de eigen achterban; maar ook dat laat onverlet dat zij nog steeds rusten op een brede basis van heel veel mensen die grote behoefte hebben aan een betere politiek. Samsoms uitlating zegt meer over het gebrek aan vertrouwen bij de PvdA aan de mogelijkheden van buitenparlementaire oppositie dan over iets anders, zo goed als de defaitistische uitlatingen van Bos eerder iets zeggen over de slapte in de PvdA dan over de mogelijkheden van het voeren van parlementaire oppositie.

Dat Zalm zegt te zullen zwaaien naar demonstraties op het Malieveld – dat is peptalk voor zíjn achterban. Wees ervan overtuigd dat onze minister van Financiën en informele baas van dit kabinet zich wel degelijk zorgen zal maken als het Malieveld gaat vollopen. Ook Zalm weet dat regeringen moeilijk stand houden tegen een goed georganiseerde maatschappelijke tegenbeweging. En Zalm weet ook dat het beleid dat hij in petto heeft het levensgrote risico in zich draagt zulk een tegenbeweging te baren.

Als SP beginnen we niet aan de top maar aan de basis – altijd. Dus ook nu beginnen we niet met besprekingen met partijen die, gewenst of ongewenst, in de oppositie zitten, maar met mensen en organisaties die te maken krijgen met de gevolgen van het regeringsbeleid en daardoor overtuigd kunnen worden van de noodzaak tot verzet. Sinds het aantreden van Balkenende II zijn onze activisten erop uit getrokken en bij honderdduizenden mensen aan de deur geweest om de noodzaak tot verzet tegen dit kabinet uit te leggen. Onze Kamerleden zijn op veel plaatsen in het land geweest om te horen hoe mensen denken wat er gaat gebeuren en wat ertegen ondernomen kan worden. Dáár begint het mee, niet met vrijerijen naar andere partijen zoals de avances van Bos naar Halsema.

Dat mijn verhaal klinkt als wervende peptalk geeft misschien aan dat er een kans van slagen is. Aan nederlaag-strategieën heeft mijn partij de laatste vijftien jaar nooit gedaan. Wij zijn optimisten voor de toekomst – omdat we denken realisten in het heden te zijn.

Met vriendelijke groet,

Tiny Kox

Betrokken SP'ers