opinie
Ronald van Raak:

Zonder ideologie redden politieke partijen het niet

Politici moeten burgers niet tevreden houden, maar juist dwingen tot het maken van keuzes. Het is tijd voor herideologisering van de politiek.

Het is tijd voor een herinrichting van het politieke landschap, stelde Rinus van Schendelen in de Volkskrant van 25 september. Op wat hij noemt de ‘markt’ van zwevende kiezers zouden de oude partijen zichzelf niet meer kunnen verkopen. ‘Ideologie werkt nu evenmin’, aldus Van Schendelen.’ De herindeling waar hij voor pleit is echter al begonnen en ideologie blijkt hierbij onmisbaar.

Ouderenbonden en kerkelijke organisaties, die traditioneel veel CDA-aanhang herbergen, plaatsten openlijk vraagtekens bij het sociale karakter van het kabinetsbeleid. Onder de titel ‘Wat is sociaal?’ besteedde Christen Democratische Verkenningen onlangs een themanummer aan deze vraag. De protestants-christelijke ‘soevereiniteit in eigen kring’, de idee van de terughoudende overheid, werd hier geplaatst tegenover het katholieke subsidiariteitsbeginsel, de opvatting dat de overheid moet investeren in het maatschappelijk middenveld.

De VVD kondigde een Liberaal Manifest aan, waarin de ideologie van de partij opnieuw wordt vastgelegd. Het is nog de vraag of het de ‘conservatieve’ kant op gaat van de ongeduldige Geert Wilders, of dat gekozen wordt voor de ‘sociaal-liberale’ koers waarvoor Mark Rutte en Melanie Schultz van Haegen pleitten.

Deze jonge staatssecretarissen stelden eerder een fusie voor van de VVD met D66 en delen van de PvdA. Het nieuwe beginselprogramma dat Wouter Bos op 1 mei presenteerde laat dit samengaan zeker toe. Eerder dit jaar stelde Femke Halsema dat haar partij de enige ‘links-liberale’ partij is. Ook binnen GroenLinks wordt gedebatteerd over de eigen uitgangspunten.

Waarom worden in deze partijen ideologische debatten gevoerd, die volgen Van Schendelen achterhaald zouden zijn? Onbedoeld geeft hij zelf een antwoord. Ideologie werkt volgens Van Schendelen niet omdat dit vereist ‘dat een partij zich op vele dimensies tegelijk consistent positioneerd.’ Voor de huidige politieke partijen zou dat niet mogelijk zijn: ‘Marktonderzoek levert geen duidelijke en stabiele informatie over de “klanten”’. Van Schendelen ziet politiek als een kiezersmarkt, waar partijen de kiezers tevreden moeten zien te houden. Dit is een enge opvatting van politiek, die burgers degradeert tot consumenten.

De politicus van Van Schendelen is geen bevlogen bestuurder, maar een marktonderzoeker, die zijn of haar handelen afstemt op de wensen van de dag. Dergelijke politici moeten veel meer beloven dan zij kunnen waarmaken. Een gezonde democratie vraagt echter actieve betrokkenheid van burgers. Dit kan alleen als partijen kiezers politieke keuzes voorleggen.

De tijd van politieke managers lijkt voorbij: juist het marktgedrag van politici heeft de kloof tussen kiezers en gekozenen doen groeien. Beginselen moeten burgers duidelijk maken waar een partij voor staat en waarop zij politici mogen afrekenen. Ook voor partijen onderling is het van belang dat duidelijk is wat zij van elkaar mogen verlangen.

Democratie betekent niet dat politici burgers tevreden moeten houden, maar mensen juist moeten dwingen tot het maken van keuzes. Politiek ‘verkopen’ is niet hetzelfde als het doen van beloften die politici niet kunnen waarmaken. Dat partijen er niet in slagen om zichzelf ‘consistent te positioneren’ betekent niet dat ideologie niet werkt, maar wijst juist op een gemis aan uitgangspunten.

In tegenstelling tot Van Schendelen zie ik een herideologisering van de politiek. Hoe het toekomstige politieke landschap er precies uit zal zien weet ik niet. Wel denk ik dat partijen die nu hun ideologie op orde maken beter in staat zullen zijn om zichzelf te ‘verkopen’.

Betrokken SP'ers