opinie
Ronald van Raak:

‘Een-partijstaat Nederland’

Dagelijks verschijnen in kranten en tijdschriften een groot aantal opiniërende artikelen, waarin de auteurs een bijdrage willen leveren aan het actuele politieke debat. Van blijvende politieke betekenis zijn deze opinies meestal niet. Een van de uitzonderingen daarop is ‘Een-partijstaat Nederland’, dat verscheen in NRC Handelsblad van 14 februari 1990. Historicus J.W. Oerlemans schetste hierin een ontluisterend beeld schetste van onze ‘zelfvoldane parlementaire democratie’. In de huidige discussies over bestuurlijke vernieuwing is zijn opinie opnieuw een krachtig wapen.

In ‘Een-partijstaat Nederland’ typeert Oerlemans de Nederlandse politiek als een ‘carrière-oligarchie’. Dit is een elite van beroepsbestuurders in de grote partijen, die het land als een bedrijf besturen, zonder dat gevraagd wordt naar hun eigen rendement. Oerlemans spreekt in dit verband van een ‘politieke excuuscultuur’, waarin volksvertegenwoordigers weigeren af te rekenen met falende bestuurders. Ook spreekt hij zijn afschuw uit over het vervagen van de ‘ideologische verschillen’: ‘Een politicus die niet (meer) over een eigen ideologische en morele kern beschikt, wordt in zekere zin onbetrouwbaar.’

Hoewel Oerlemans in het debat dat volgde werd overladen met kritiek, worden zijn opvattingen ondertussen veel breder gedeeld. In het onlangs verschenen ‘Conservatief Manifest’ verwijzen Bart Jan Spruyt en Michiel Visser naar het opinieartikel van Oerlemans - dat zij overigens twee jaar later dateren. De oligarchenkring van ‘het nauw verweven wereldje van gevestigde politieke partijen, ambtenarij en delen van de journalistiek en het old-boys netwerk in het bedrijfsleven’ zou zich sindsdien nog verder hebben gesloten. Vooral de ‘ronduit spastische wijze’ waarop de grote partijen reageerden op een nieuweling als Pim Fortuyn toont volgens hen dat de eenpartijstaat Nederland weer een stap dichterbij is gekomen.

Het is de vraag of Fortuyn in de eerste plaats een einde wilde maken aan de bestaande politieke netwerken, zoals Spruyt en Visser suggereren. Wellicht moeten zijn politieke bemoeienissen veel meer gezien worden als een poging om zélf een plaats in deze oligarchie te verwerven. Los daarvan zal het alternatief dat zij aandragen de oligarchiesering van de politiek eerder bevorderen. Deze conservatieven laten zich, in navolging van Boris Dittrich en Wouter Bos, verleiden tot een wat modieuze roep om invoering van kiesdistricten. Binnen elk district zou volgens hen één volksvertegenwoordiger op persoonlijke titel gekozen moeten worden. De Tweede Kamer zou dan uiteenvallen in twee blokken, links en rechts, waarvan het grootste automatisch gaat regeren.

Dit voorstel lijkt veel op de huidige kiessystemen in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Deze voorbeelden tonen echter dat dergelijke systemen de oligarchenkringen in de Nederlandse politiek eerder zullen versterken. Juist in de Angelsaksische democratieën zijn de verschillen tussen de partijen klein en de mogelijkheden om met succes een nieuwe partij op te richten gering. Vergeleken met deze landen is het Nederlandse parlement uitermate veelkleurig, met links (SP) en rechts (SGP) uitgesproken politici. Juist de evenredige vertegenwoordiging is een rem op de vorming van een eenpartijstaat Nederland.

Veel belangrijker om een eenpartijstaat te voorkomen is verantwoording vragen. ‘Het beroep van politicus bestaat vrijwel uitsluitend uit de opdracht verantwoordelijkheid te dragen en verantwoording af te leggen,’ aldus Oerlemans. Verantwoorden is alleen mogelijk als bestuurders duidelijk maken welke morele en ideologische uitgangspunten aan hun beleid ten grondslag liggen. Betekent het liberale uitgangspunt van zelfontplooïng niet dat ondernemingen arbeidsgehandicapten in dienst moeten nemen? Zijn bezuinigingen op maatschappelijke instellingen in overeenstemming met de christelijke opvatting van soevereiniteit in eigen kring? Van groot belang om een eenpartijstaat Nederland te voorkomen lijkt mij dat politici elkaar de ideologische maat durven te nemen.

Betrokken SP'ers