opinie
Ronald van Raak:

Niet regels maar politici discussiëren

De klaagzang op de partijen, zoals die klonk in aanloop naar de verkiezingen, lijkt zich deze keer niet te beperken tot verkiezingsretoriek. Binnen de PvdA, dat bij aanvang van paars de ‘ideologische veren’ afgooide, is een debat gestart over hoe kiezers de komende jaren kunnen worden overtuigd van een uitgesproken sociaal-democratische politiek. Ook in het CDA klinkt de roep om opnieuw ‘de wijken in te gaan’. Als SP-er hoop ik hen daar nog vaak te ontmoeten. Daarnaast zijn concrete voorstellen gedaan, zoals de gekozen burgemeester en de invoering van kiesdistricten. Deze voorstellen laten zien dat het debat over democratische vernieuwing toch weer dreigt te verstikken in discussies over het kiesstelsel.

Vergeten wordt dat politiek meer is dan wetten maken: niet regels, maar politici discussiëren. Als politici problemen zien hebben zij de neiging wetten te willen veranderen. In het geval van de democratische vernieuwing is dat een ongezonde reflex. Discussies over kiesrechthervormingen zijn vruchteloos: bemoeienissen van commissies onder leiding van Cals, Donner, Biesheuvel en Deetman zijn zonder resultaten gebleven. Zij zijn ook niet erg zinvol: het gaat er immers niet om hoe, maar wie gekozen worden.

Het is dan ook enigszins verwonderlijk dat Wouter ter Heide, in reactie op mijn verdediging van de politieke partij, in Het Financieele Dagblad van 10 juni opnieuw pleit voor een 'brede maatschappelijke discussie'. Nog opmerkelijker is dat hij niet alleen, zoals eerder bijvoorbeeld Roel in 't Veld, de partijen wil afschaffen, maar ook het parlement. In een vergelijking met het menselijk lichaam ziet Ter Heide de democratie als een 'flexibel levend organisme', waarin het volk en de politiek een organische eenheid vormen. Hopelijk is deze metafoor wat ongelukkig gekozen en is Ter Heide geen voorstander van een corporatieve staat, die zich bij uitstek kenmerkt door ondoorzichtige besluitvorming en achterkamertjespolitiek. Van groter belang is de vrijblijvendheid van zijn betoog.

De parlementaire democratie is een relatief recente verworvenheid en de uitkomst van een lang politiek emancipatieproces. Deze vorm van democratie maakt het mogelijk dat elke burger door de keuze van volksvertegenwoordigers kan meebeslissen over vaak ingewikkelde bestuurlijke problemen. Hoewel ik bijvoorbeeld weinig weet van openbaar vervoer of genetische manipulatie, kies ik vertegenwoordigers van wie ik vertrouw dat zij in mijn geest zullen beslissen. Dit stelt een belangrijke voorwaarde: om goede vertegenwoordigers te kunnen kiezen zullen burgers moeten weten waar dezen voor staan. Juist in het onderlinge debat tussen uitgesproken partijen worden deze verschillen duidelijk.

Deze 'zwakte' van de vertegenwoordigende democratie wordt niet ondervangen door directe democratie. Integendeel: juist in het geval van referenda en andere vormen van 'interactieve democratie' blijkt de behoefte aan partijen, die problemen in een context kunnen plaatsen en mensen kunnen enthousiasmeren. Dit voorkomt dat discussies rondom referenda vooral gaan over de vraagstelling, zoals onlangs over het Amsterdamse GVB. Of dat de discussie beperkt blijft tot een handjevol specialisten, zoals in het 'brede maatschappelijke debat' over genetische manipulatie. Partijen moeten zichzelf vooral niet opheffen, maar zich wel bezinnen op hun democratische functie. Hoe kunnen de professionele kiesorganisaties zich weer ontwikkelen tot podia van politiek debat? Met welke boodschap gaan zij de wijken in? De verdubbeling van de SP bij de laatste verkiezingen laat zien dat partijen die deze taak serieus nemen door de kiezers worden beloond.

Betrokken SP'ers