Het kabinet moet Nederlandse staalbedrijven beschermen
Binnenkort treden de importtarieven op staal en aluminium in werking in de Verenigde Staten. In Nederland dreigt vooral Tata Steel hier de dupe van te worden. Het kabinet kijkt vooral naar Europa voor een oplossing. In plaats van zich te laten verleiden tot patsergedrag kan de Europese Commissie beter een oplossing bedenken voor de problemen van bedrijven als Tata Steel. Als de EU het niet doet, dan moet het kabinet zelf opkomen voor de duizenden medewerkers.
President Trump is niet de eerste Amerikaanse president die maatregelen neemt om vrijhandel te beperken en de eigen staalsector te beschermen. Obama, Bush en vele presidenten daarvoor hebben dit ook gedaan, en niet alleen in de staalsector. Onder bepaalde omstandigheden kan het ook legitiem zijn om de eigen bedrijven en medewerkers te beschermen, bijvoorbeeld tegen buitenlandse concurrenten die hun arbeiders uitbuiten of milieunormen niet respecteren en daardoor veel lagere prijzen kunnen vragen.
Waar Trump buitenlands staal duurder wil maken met behulp van importtarieven, maakt China Chinees staal goedkoper met behulp van staatssteun. De EU probeert te voorkomen dat China zijn overcapaciteit op de Europese markt dumpt door — jawel — importheffingen. Deze importheffingen zijn wel gebaseerd op de regels van de Wereldhandelsorganisatie (WTO).
Vooral de ongerichte manier waarop Trump nu maatregelen neemt doet stof opwaaien. De importtarieven zullen namelijk voor álle landen gaan gelden, behalve voor Mexico, Canada en mogelijk ook Australië. Amerikaans staal wordt daardoor relatief goedkoper, en het zou aantrekkelijker moeten worden voor Amerikaanse ondernemers. Maar de prijs is niet allesbepalend in deze sector. Nederlands staal heeft unieke eigenschappen waardoor fabrikanten van bijvoorbeeld batterijen en blikjes niet zomaar kunnen overstappen op Amerikaans staal. Deze bedrijven zullen daarom meer moeten betalen voor het Nederlandse staal, en daarmee worden hun producten duurder. Dit zullen veel Amerikanen voelen in de portemonnee, terwijl de Nederlandse staalsector in de problemen komt. Een verlies-verlies situatie dus.
In Nederland dreigt vooral Tata Steel de dupe te worden van Trumps plannen. Het bedrijf verscheepte vorig jaar vanuit IJmuiden zo’n 600.000 ton staal naar Amerika en bood daarmee werk aan duizenden mensen in de regio IJmond. Maar zij staan niet alleen. Alumexx uit Etten-Leur maakte vorige week al bekend de productie van aluminium ladders en steigers deels te zullen verplaatsen naar de Verenigde Staten vanwege de tarieven. De Europese Commissie wil terugslaan met importtarieven op Amerikaanse producten zoals Harley-Davidson motoren, bourbon en spijkerbroeken. Dat is olie op het vuur van een dreigende handelsoorlog.
Het kabinet zou er verstandig aan doen om zich in Europa in te zetten voor bescherming van de eigen staalbedrijven, zoals Tata Steel in IJmuiden, en tegelijkertijd een uitzonderingspositie voor Nederland in de Verengde Staten proberen af te dwingen. Zowel de opstelling van de Amerikaanse als de Chinese overheid in de staalsector vormen een dreiging voor de banen van vele duizenden Nederlanders. En zij hebben helemaal niets aan terugslaan met importtarieven op spijkerbroeken.