Verschaf openheid over Slag bij Chora
In 2007 werd het Nederlandse leger ingezet bij de slag om het Afghaanse Chora. Het beeld dat we hebben van deze militaire actie is niet houdbaar, stellen Jasper van Dijk en Jip van Dort.
De geweldsinzet in Chora, Afghanistan, in juni 2007, is de geschiedenis ingegaan als een van de belangrijkste en grootste Nederlandse veldslagen in de afgelopen decennia. Zo groot zelfs, dat het in de verbeelding van sommigen is uitgegroeid tot een soort van revanche voor het drama van Srebrenica uit 1995, toen Nederlandse militairen in Bosnië niet in staat bleken genocide te voorkomen. Deze keer, in Chora, werd wel standgehouden.
In het dominante verhaal over deze slag heeft Nederland zich dapper verdedigd tegen een overmacht aan Talibanstrijders, die er op uit waren Chora over te nemen en een bloedbad aan te richten onder de bevolking. Om dit te voorkomen werden, noodgedwongen, alle beschikbare middelen ingezet – gevechtshelikopters, F-16’s en de pantserhouwitser, een langeafstandskanon. Dit gebeurde op een zorgvuldige, precieze wijze, rekening houdend met het oorlogsrecht. De burgerslachtoffers die vielen, zijn grotendeels veroorzaakt door vijandig vuur of het gevolg van de illegale manier van vechten door de Taliban, die mensen als schild inzette.
Een aantal voorbeelden illustreert waarom dit beeld niet langer houdbaar is. Allereerst de (burger)slachtoffers. Schattingen lopen uiteen, maar meestal wordt rekening gehouden met 60 tot 70 slachtoffers, onder wie veel burgers. In een VN-rapport naar het geweld worden meerdere Afghaanse bronnen opgevoerd die stellen dat Nederland verantwoordelijk is voor (verreweg) de meeste doden, ook burgerslachtoffers. Omdat juist door Nederland veel en grof geweld werd ingezet in Chora is dat niet uit de lucht gegrepen.
‘Nevenschade’
De slachtoffers waren niet enkel het gevolg van precisiegeweld gericht op de vijand, waarbij burgerdoden eufemistisch nevenschade worden genoemd. Dat komt vooral door de inzet van de pantserhouwitser, waarmee, (deels) zonder zicht op het doel, mortieren meer dan dertig kilometer ver werden afgeschoten.
Onlangs is bekend geworden wat de ‘foutmarge’ van deze pantserhouwitser was. Het komt erop neer dat dit kanon standaardafwijkingen had die opliepen tot wel 90 meter. De tientallen mortieren die met dit wapensysteem werden afgeschoten, misten dus vrijwel standaard doel. Een aantal maanden geleden is, na onthulling van staatsgeheime documenten, naar buiten gekomen dat de Navo Nederland herhaaldelijk, maar tevergeefs, waarschuwde dat de inzet van geweld mogelijk onrechtmatig was.
Desondanks is de pantserhouwitser door de toenmalige minister van Defensie, Eimert van Middelkoop, een ‘precisiewapen’ genoemd. Geconfronteerd met deze uitlating van haar voorganger wenste de huidige Defensieminister, Ank Bijleveld, hier in een recent debat in de Tweede Kamer in het geheel niet op in te gaan. Ze weigert te erkennen waar geen ontkomen aan is: in 2007 is een oneerlijke voorstelling van zaken gegeven.
Met deze pantserhouwitser, maar ook met de gevechtshelikopters en F-16’s, werd een gebied gebombardeerd waar nog veel burgers verbleven. Er zijn wel pogingen gedaan om hen te waarschuwen, maar dat gebeurde erg kort voordat Nederland het vuur opende. Terwijl burgers in het gebied verbleven, zijn tal van woonhuizen gebombardeerd. Talibanstrijders zouden die ingenomen hebben, maar het is mogelijk dat er ook burgers aanwezig waren.
Pijnlijk
Hier komt bovenop dat Australische troepen, die samen met Nederland in het gebied waren, er herhaaldelijk melding van maakten dat zij geen vijandige strijders zagen waar Nederland claimde in gevecht met de Taliban te zijn. Het is pijnlijk dat minister Bijleveld, gevraagd naar deze, maar ook allerlei andere documenten, geen inspanningen wil verrichten om deze vrij te geven. Relevante informatie wordt het parlement op deze manier onthouden.
Wat de geschiedenis is ingegaan als de ‘Slag om Chora’ lijkt hoofdzakelijk een eenzijdige aangelegenheid geweest, waarbij vooral van Nederlandse kant veel dodelijk geweld is ingezet. Er vielen, met uitzondering van een ongeluk met een eigen mortier waarbij een Nederlandse militair omkwam, uitsluitend aan Afghaanse zijde doden. Een aantal nabestaanden van hen is momenteel in een rechtszaak met Nederland verwikkeld omdat zij vinden dat onrechtmatig is gehandeld.
De hierboven genoemde, deels nieuwe feiten, die tot tal van vragen leiden, tonen dat de dominante interpretatie van de Nederlandse geweldsinzet in Chora in 2007 aan herziening toe is. Nu, terwijl westerse troepen Afghanistan in chaos en anarchie hebben achtergelaten en de Taliban in rap tempo de macht uitbreidt, is hét moment voor zelfreflectie. Wat is er daadwerkelijk gebeurd in Chora? Het zou goed zijn als een onafhankelijk en eerlijk onderzoek, met toegang tot alle relevante documenten, hierop antwoord kan geven.
Jip van Dort is promovendus aan de Universiteit Utrecht op oorlogspropaganda in het Nederlandse politieke debat.
Jasper van Dijk is Tweede Kamerlid voor de SP en woordvoerder buitenlandse zaken.
Deze opinie verscheen ook in Het Parool op 5 augustus 2021.