Over Theo, vrijheid van meningsuiting en extremisme
Onderstaand stuk is een gedeelte van de lezing die Jan Marijnissen op zondag 7 november 2004 hield in Apeldoorn naar aanleiding van zijn laatste boek ‘Nieuw Optimisme’. Dit gedeelte betreft de situatie in Nederland na de moord op Theo van Gogh.
De moord op Theo van Gogh was een daad van terrorisme: het wreed en met voorbedachten rade iemand vermoorden om wat ie vindt en… zegt. Tegen de dictatuur van het geweld is geen mensenlijf opgewassen. Politieke moord is in een democratie een daad van terrorisme. Een andere typering is gewoon niet te geven.
Ik heb Theo goed gekend: heb hem vaak gesproken, al of niet voor de camera, al of niet in de kroeg. Het was typisch zo’n voorbeeld van ruwe bolster, blanke pit. Zeker: het was een mens en dus feilbaar. Zeker: hij maakte fouten, zoals wij allemaal. Hij wás soms te grof, hij wás soms onnodig kwetsend. Hij maalde er niet om wanneer mensen zijn ironie niet begrepen. Hij was columnist. Dus het was zijn taak om de ruimte waarbinnen het recht op vrijheid van meningsuiting gepraktiseerd kan worden maximaal op te rekken. Dat zag hij als zijn taak, en daarom ging het er soms hard aan toe, soms te hard.
Met zijn aanpak heeft ie vrienden gemaakt, maar ook vijanden. Maar hoe dan ook: hij stond voor wat ie vond! En die karaktereigenschap heb ik altijd bijzonder in ‘m gewaardeerd. Nooit bang, nooit laf, nooit afwezig…altijd aanwezig om de degens te kruisen. Wat hij voor zichzelf opeiste, gunde hij de ander ook: Vrijheid van meningsuiting.
Onze mening heeft alles te maken met ons geweten. Is het niet zo dat onze mening over iets altijd gevormd wordt door de feiten in combinatie met ons geweten. De interpretatie van de feiten is mede afhankelijk van onze positie ten opzichte van de feiten. Ons geweten vormt zich in onze dagelijkse strijd om het bestaan en door dat was ons verteld / geleerd wordt. En, het geweten is vrij. Niemand anders dan wijzelf zijn baas over ons geweten en onze gedachten.
Kern van het democratische proces is dat we op elk moment en op elke plaats kond mogen doen van wat er zich binnen onze grijze massa ontwikkelt. Zodat bij onze gezamenlijke zoektocht naar de waarheid niemand ongewild overgeslagen wordt.
Zo goed als democratie niet kan zonder het vrije woord, veronderstelt het ook de afwezigheid van angst en taboes. Angst is altijd een slechte raadgever en taboes maken dat we niet vrijelijk kunnen spreken omdat dan de vooroordelen spreken. Grenzen aan de vrijheid van spreken worden gesteld door het strafrecht, en door het vrije woord van de ander.
Tot zover Theo: zijn leven en zijn inzet. Maar Theo is niet meer: hij is vermoord, afgeslacht…op een bijna rituele wijze. De brief die de moordenaar op het lijk heeft achtergelaten getuigt van een zieke geest geobsedeerd met bloed, wraak en de dood. Je vraagt je af: Hoe heeft zo’n geest in dit land geboren kunnen worden en opgroeien? Ik denk dat we hier raken aan één van de grote gebreken van de makkelijke, moderne tijd. Makkelijk omdat we liever wegkijken dan spreken, omdat we liever negeren dan engageren. Deze jongen heeft niet van het ene op het andere moment besloten te doen wat ie gedaan heeft. Dat is een proces geweest. En, zoals het er nu uitziet, heeft ie daar ook met anderen over gesproken. Niemand heeft ‘m in zijn denkrichting gecorrigeerd.
Het is een misvatting te denken dat we ons land veiliger kunnen maken met alleen meer politie en meer AIVD. Nederland wordt pas veiliger als wij asociaal gedrag en niet-rationeel handelen terug kunnen dringen. En dat lukt niet van bovenaf. Zeker, in het onderwijs zouden we veel goeds kunnen verrichten. Nu gebeurt dat niet. Kinderen worden niet onderwezen in onze geschiedenis, niet in de totstandkoming van onze waarden en de rechten van de mens, niet in levensbeschouwing, niet in wereldbeschouwing.
Toch, zoals gezegd, lukt het niet van bovenaf. We zullen ons ideologische erfgoed – ons besef van beschaving – vooral elkaar moeten bijbrengen. Dat stelt de grenzen aan de vrije meningsuiting, maar het voorkomt vooral doorgeslagen fanatisme, maniakkaal gedrag, en helpt ons niet te zwichten voor de verleiding van het simplisme van de overzichtelijkheid.
Levend in een democratie zijn ‘de vrijheden’ van essentieel belang. Maar vrijheden brengen in een volwassen democratie ook verantwoordelijkheden met zich mee. Geen vrijheid zonder verantwoordelijkheid dus. Verantwoordelijkheid veronderstelt ook het afleggen van verantwoording. Wel, dat lijkt in onze samenleving steeds minder voor te komen: het afleggen van verantwoording. U zult zich misschien afvragen: ‘Aan wie dan?’ Wel, aan iedereen die erom vraagt. Is dat niet de essentie van opvoeding en opleiding? Is dat niet de enige, effectieve manier waarop we in staat zijn gezamenlijk te bouwen aan een gezamenlijk referentiekader?
Er is nog één aspect dat in deze niet onbesproken kan blijven: Moreel leiderschap. De revolutie van de jaren zestig maakte rücksichtslos een einde aan de overerfde macht en de macht van de ‘onaantastbaren’. Macht zou zich moeten verantwoorden en was niet langer vanzelfsprekend. Macht en autoriteit zou slechts verleend worden op basis van bewezen diensten en inzichten. Althans dat was wat werd gezegd. Gedaan werd er iets anders. Macht en autoriteit werden door sommigen steeds meer als zodanig im frage gestellt. Dat was een grote vergissing, een vergissing waar we nu nog steeds de prijs voor betalen.
Eigenlijk leidde de hele idee achter de flowerpower tot een algemene opvatting van ‘laat 100 bloemen bloeien’. Een mooi streven, maar… helaas… zo zit de natuur niet in elkaar. In no time zal de ene soort alle andere soorten overwoekeren. Soms is tuinieren noodzakelijk: iedereen met een tuin weet dat.
Opvoeding verwerd als snel tot non-interventie, terwijl opvoeden een actieve daad is. Maximale vrijheid in combinatie met maximale verantwoordelijkheid. Leiderschap was a a-priori verdacht en onbetrouwbaar. Elkaar aanspreken raakte steeds meer op de achtergrond. Vrijheid en onafhankelijkheid werden ingevuld met nonchalance en wegkijken, later aangevuld met hedonisme en consumentisme. En zo ontstond een recept voor het zouteloze voedsel dat ons vandaag de dag wordt voorgeschoteld door de samenleving.
Emotie die niet eerst gaat door het filter van de ratio is levensgevaarlijk. Vroeger hoorde je nog wel ‘ns ‘Die man lijdt aan godsdienstwaanzin’. Je hoort dat tegenwoordig bijna niet meer omdat onze samenleving – gelukkig – is geseculariseerd. Iedereen heeft de vrijheid van het geweten, iedereen mag geloven wat ie wil, maar in de openbare ruimte hebben we ’n referentiekader dat toch vooral gestoeld is op de ratio, het algemeen belang en het besef dat elk individu van ultieme waarde is.
De moordenaar van Theo van Gogh is te typeren als ‘waanzinnig’ door de godsdienst. Hij heeft elk besef van verhoudingen verloren, zo die hem al ooit zijn bijgebracht. Daar waar machteloosheid en haat elkaar de hand geven ligt de weg open naar extremisme en geweld.
Minister Zalm spreekt nu van een ‘oorlog’ tegen het Islamextremisme. Ik zou het woord ‘oorlog’ niet zo snel gebruiken. Als hij bedoelt dat de uitgangspunten van de politieke Islam een antagonistische tegenstelling vormen met de basis van onze samenleving, dan kan ik ‘m volgen. Het woord ‘oorlog’ als metafoor.
Maar dan nog, het woord kan ook anders worden verstaan en alleen maar leiden tot meer olie op het vuur. Ik ben ervan overtuigd dat het geweten bij veruit de meeste moslims voldoende ontwikkeld is om te begrijpen dat wat de moordenaar van Theo van Gogh gedaan heeft altijd en overal onacceptabel is. Nee, gewoon een misdaad is.
Maar met die vaststelling zijn we er niet. De moslimgemeenschap zal moeten begrijpen dat er een collectieve verantwoordelijkheid bestaat om de uitwassen – zoals de politieke Islam – actief te bestrijden. Opvoeders, leraren en imams zullen onomwonden moeten kiezen vóór onze Grondwet en in de geest daarvan hun kinderen moeten opvoeden. Indien men niet bereid is zich te conformeren aan wat wij hier gezamenlijk aan waarden en wetten hebben geformuleerd, dan is het dringende advies: Zoek een land waar u zich wèl thuis voelt.
De politiek heeft het integratievraagstuk – tegen de wil van mijn partij – lange tijd genegeerd. Het vraagstuk was omringd met taboes en angst. Het gevolg is geweest dat we migranten niet serieus en volwassen tegemoet traden, maar altijd slechts met veel omhaal en onnodig, overdreven omzichtig. Helderheid is twintig jaar lang niet geboden. Enerzijds werden mensen aan hun lot overgelaten en niet zelden zelfs gediscrimineerd en anderzijds werd hen niet verteld dat om hier succesvol te kunnen zijn het leren van de taal en een bepaalde mate van aanpassing onvermijdelijk was en is.
Zie hier de botsing der beschavingen in ons eigen Nederland. De grote wereldproblemen in een notendop, op klompen, zo u wilt. Want, laten we vooral de internationale component in het geheel niet vergeten. Moslims beschouwen zich wereldwijd als de paria’s van de wereld. Het conflict tussen Israël en Palestina en de verontwaardiging over de wandaden in Irak door het rijkste en machtigste land van de wereld werken natuurlijk als katalysator voor allen die bevattelijk zijn voor verzet tegen de moderne, Westerse wereld.
We hebben het hier – zoveel is wel duidelijk – over een ingewikkeld probleem dat niet door een simpele beleidsmaatregel morgen tot het verleden zal behoren.
Gelukkig, sinds de commissie Blok heeft het realisme in de Tweede Kamer eindelijk voet aan de grond gekregen. Maar, zoals zo vaak: na aanvankelijke en langdurige ontkenning komt het doorslaan naar de andere kant. U hebt ze de afgelopen weken langs kunnen zien trekken op radio en tv: De mannen en vrouwen met de snelle en makkelijke oplossingen. Het zijn echter rattenvangers op cursus geweest in Hamelen. Hun doel is sympathie te winnen, niet om de problemen écht op te lossen. Als ik de heer Van Aartsen hoor roepen: Het is tijd voor actie!, dan denk ik: zeker, maar welke actie dan? Meer AIVD erop zetten? Zeker, maar is dat het dan?
Er moet veel meer gebeuren: We moeten de moslimgemeenschap duidelijk maken wat er van de 1 miljoen moslims in ons land verwacht wordt. We moeten de mensen die hier verblijven een eerlijke kans geven op integratie, emancipatie en participatie. We moeten stoppen met het segregatiebeleid, zowel als het om wonen gaat als om naar school gaan. Islamitische scholen moeten ontmoedigd worden omdat ze per definitie ‘zwart’ zijn. Eigenlijk zouden we helemaal moeten stoppen met het bijzonder onderwijs. Onderwijs zou voor alle kinderen gelijk moeten zijn zodat ze worden groot gebracht in onderlinge harmonie en respect voor elkaar met als gemeenschappelijke achtergrond en referentiekader de wordingsgeschiedenis van de beschaving alhier. En, tot slot, we moeten af van de cultuur van wegkijken. Die cultuur is nagel aan de doodskist van onze beschaving en vooruitgang. Mijn motto is: Spreek luid en duidelijk, handel altijd met compassie.