Schippers beschermt ziekenhuizen niet tegen malafide financiers
Deze dinsdag behandelt de Eerste Kamer een wetsvoorstel van minister Schippers dat het de niet-academische ziekenhuizen mogelijk maakt hun rechtsvorm zo wijzigen dat ze winst kunnen uitkeren. Er zijn in Nederland bijna 100 niet-academische ziekenhuizen en op één na zijn het allemaal stichtingen. Samen hebben ze in 2014 naar schatting een eigen vermogen van €3,8 miljard, gemiddeld een solvabiliteit van 20% en gemiddeld een rendement op het eigen vermogen van 10%. Dat zijn geen ongunstige cijfers. In beginsel lijkt dit rendement met deze solvabiliteit de investeringen door ziekenhuizen ook thans voldoende te steunen.
Om winst te kunnen uitkeren zullen de ziekenhuisstichtingen omgezet moeten worden in een BV (een NV of een winst-uitkerende coöperatie kan ook). Over de consequenties van omzetting voor het stichtingsvermogen rept het wetsvoorstel of de memorie van toelichting niet. Bij de schriftelijke behandeling in de Tweede Kamer vroegen de fracties van VVD, PvdA en SP ernaar. De minister deed het in haar antwoord voorkomen dat de zogenoemde 'beklemming' van het stichtingsvermogen voldoende geregeld is zodat nieuwe aandeelhouders niet kunnen weglopen met het stichtingsvermogen of de vruchten daarvan. In het debat over dit wetsvoorstel in die Kamer speelde deze kwestie van omzetting en beklemming vervolgens geen enkele rol.
Als Eerste Kamerlid was ik bij de schriftelijke behandeling daar, minder gerust op de eerdere uitlatingen van de minister. Contact met twee juridische experts op dit gebied bevestigden mijn ongerustheid. De kwestie van rechtsvormwijziging en beklemming van stichtingsvermogen is geregeld in het Burgerlijk Wetboek, maar in de beklemming zitten daar een aantal 'lekken' die het wetsvoorstel van minister Schippers niet dicht. Na drie schriftelijke rondes blijven er onenigheden maar Schippers erkent nu in ieder geval het volgende (ik noem slechts de hoofdzaken). Ten eerste, er zijn geen wettelijke regels over de verdeelsleutel van de winst tussen het beklemd en het niet-beklemd vermogen.
Het is dus niet uitgesloten dat nieuwe aandeelhouders slechts een minimale winst aan het beklemd vermogen toekennen. Ten tweede, ondernemingsverliezen, inclusief reorganisatiekosten, kunnen worden afgeboekt van het beklemde vermogen. Dit kan erin resulteren dat het beklemde vermogen grotendeels of geheel wordt uitgehold (bijvoorbeeld in de eerste jaren na de omzetting van stichting in BV).
Dit loopt mogelijk allemaal niet zo’n vaart voor het bestaan van onze ziekenhuizen zolang het om bonafide financiers-aandeelhouders gaat. Het is opmerkelijk dat dit hele wetsvoorstel, ook bij andere onderdelen, onvoldoende rekening houdt met niet-bonafide aandeelhouders, waaronder 'financiële sprinkhanen'. Voor hen, maar natuurlijk ook voor bonafide financiers, ligt er bij de ziekenhuizen een aantrekkelijke pot geld.
Het is met dit wetsvoorstel niet al te lastig om een ziekenhuis financieel leeg te plukken en dan weg te wezen. Dan ziet het er minder goed uit voor 'onze' ziekenhuizen, de patiënten en ook het personeel. Minister Schippers zou er goed aan doen dit wetsvoorstel terug te nemen en het nog eens onder het vergrootglas te leggen met in de materie gespecialiseerde juristen en economen. Als zij dit niet wenst dan mogen we hopen dat de meerderheid van de Eerste Kamer verstandiger is en haar daartoe prest. Dit wetsvoorstel heeft geen haast.