Verkoop Nuon biedt Nederland ook kansen
De verkoop van Nuon biedt Nederland de gelegenheid de 'vrije' energiemarkt weer te verlaten.
Stroom, gas en verwarming zijn eerste levensbehoeften. Als daar iets mis mee is, kijken mensen terecht naar de overheid. De overheid keek de afgelopen jaren echter liever weg en heeft onze energiebedrijven verkocht. Essent werd verkocht aan het Duitse RWE, Nuon aan het Zweedse Vattenfall. Dat laatste bedrijf zit nu – mede door de aankoop van Nuon – in financiële problemen en doet daarom Nuon in de uitverkoop. Dat leidt niet alleen tot massaal ontslag van werknemers in Nederland, maar bedreigt ook de kwaliteit van onze energievoorziening. Bestaande afspraken over energiezekerheid en duurzame energie worden onzeker. Vanaf 1998 is onder een paars kabinet de energie geliberaliseerd. In 2006 waren PvdA en VVD mede-aanstichters van het splitsen van energiebedrijven, zodat de productie- en leveringsbedrijven – Essent en Nuon – konden worden verkocht. Nederland was weer eens het braafste kindje van de Brusselse klas en liep ver vooruit op de vorming van en Europese energiemarkt. Doel hiervan was dat de levering van energie in handen zou komen van commerciële bedrijven. Andere landen waren veel terughoudender om energiebedrijven in de uitverkoop te doen: Vattenfall is bijvoorbeeld nog altijd geheel in bezit van de Zweedse overheid. In 2009 hebben gemeenten en provincies Essent en Nuon daadwerkelijk verkocht. Niet omdat de energievoorziening slecht was – de Nederlandse bedrijven boden een hoge kwaliteit – en ook niet omdat ze het geld zo hard nodig hadden – een aantal provincies stalde het geld op dubieuze banken en was het in rap tempo deels kwijt. Maar omdat men niet zulke grote problemen zag in het voldoen aan de Brusselse vraag tot liberalisering. Het blinde geloof in de markt maakte onder meer PvdA en VVD blind voor de nadelige gevolgen van liberalisering. Terwijl die er wel degelijk zijn. Bij de verkoop van Nuon heeft Nederland afspraken gemaakt met Vattenfall over de kwaliteit en de zekerheid van de energievoorziening. Nu dit Zweedse overheidsbedrijf Nuon in de uitverkoop doet moeten we maar afwachten in welke handen onze energievoorziening nu komt. Dat Vattenfall nu al zegt dat de milieuvriendelijke gascentrales in Nederland te duur zouden zijn in vergelijking met vervuilende kolencentrales is een slecht voorteken. Ronduit onwenselijk is dat de Nederlandse politiek nauwelijks nog zeggenschap heeft over de nieuwe eigenaar van Nuon.
Een extra argument voor de vernieuwde verwerving van Nuon is het risico dat vele huishoudens lopen. Ondermeer in Amsterdam en Almere exploiteert Nuon tot op de dag van vandaag stadsverwarmingsnetten. Een eventueel faillissement van Nuon zou grote risico's met zich meebrengen voor de energievoorziening aan deze gezinnen, die geen keuze hebben om te kiezen voor een andere leverancier van hun energie.
Daarnaast is Nuon, dat energie levert aan 2,3 miljoen Nederlandse huishoudens, van grote strategische waarde voor onze economie en voor ons energiebeleid. Daarom zou het goed zijn als de regering dit energiebedrijf zou terugkopen. In 2009 leverde de verkoop van Nuon 10 miljard op, de huidige waarde van dit bedrijf is nu veel lager, zo’n 6 miljard euro. Het belangrijkste is echter niet het geld, maar het feit dat de politiek weer zeggenschap krijgt over deze basisvoorziening en voorkomen kan worden dat onze nationale energievoorziening een speelbal wordt van de financiële markten. Bovendien zijn we met zeggenschap over onze eigen energie niet langer afhankelijk van de goodwill van anderen en de politieke belangen van verre landen wanneer we onze energievoorziening duurzaam en toekomstbestendig willen gaan maken.