opinie
Agnes Kant:

De buurt is de andere hoeksteen van de samenleving

De afgelopen jaren zijn steeds meer publieke voorzieningen uit de buurt verdwenen. Dit is slecht voor de leefbaarheid van de buurt gebleken. Het heeft ook slecht uitgepakt voor de kwaliteit van de publieke sector, want die is los geraakt van de mensen waarvoor ze is opgericht. Dit alles heeft mensen vervreemd van de publieke zaak. Grootschalige voorzieningen met een gebrekkige kwaliteit en veel bureaucratie hebben tot gevolg dat steeds meer mensen deze voorzieningen niet meer als hún voorzieningen ervaren en beschouwen. De SP komt met een Plan voor de Buurt, de andere hoeksteen van de samenleving.

De publieke sector is verweesd. Overheid én samenleving, beide traditioneel de hoeders, hebben hun handen ervan af getrokken. Het is steeds minder duidelijk wie verantwoordelijk is voor onderwijs, zorg en veiligheid, en voor sociale woningbouw, openbaar vervoer en werkgelegenheid. Door te investeren in kleinschalige diensten verbeteren we de diensten door ze transparanter te maken en een gezicht te geven, én brengen we leven in de buurt. Zo vergroten we de betrokkenheid van mensen bij de publieke zaak, en krijgt de publieke moraal weer betekenis.

De politiek van verzelfstandiging en schaalvergroting in combinatie met de neoliberale omgang met de publieke sector heeft zijn weerslag gehad op de publieke moraal. Het samen leven werd feitelijk ontmoedigd, het eigen belang werd de norm. Daardoor voelen mensen zich steeds minder verantwoordelijk voor de eigen omgeving. Er is een wegkijkcultuur ontstaan, waarin mensen elkaar niet meer aanspreken.

De publieke sector moet worden verbeterd. Daarvoor biedt de buurt een prima mogelijkheid. De buurt is een goede schaal om de publieke sector te organiseren. Kleinschalige voorzieningen in de buurt brengen de menselijke maat in de publieke sector en maken veel bureaucratische controle en toezicht overbodig. De buurten moeten worden gevitaliseerd. Een levende buurt, met voldoende voorzieningen, waar mensen elkaar kennen en tegenkomen, vergroot de betrokkenheid en vermindert de anonimiteit. Een buurt waarin bewoners meer invloed en zeggenschap hebben vergroot voor veel mensen het gevoel van verantwoordelijkheid voor de eigen omgeving.

De directeur van een basisschool moet zijn leerlingen kennen. Thuiszorgwerkers moeten de tijd hebben voor een praatje. Arbeidsbemiddelaars moeten werkgevers en werkzoekenden direct met elkaar in contact brengen. De wijkagent moet weten wat er speelt in de buurt. Kinderen moeten buiten kunnen spelen. De winkelier is ‘de praatpaal’ van de buurt.

Om dat te bereiken moeten we investeren in kleinschalige voorzieningen. Scholen worden nu nog steeds financieel gestimuleerd om te fuseren. Een kleinschaligheidstoets en organisatorische ondersteuning (de conciërge moet terug!) moeten het mogelijk maken om meer wijkscholen op te richten. Kleinschalige en wijkgebonden scholen kunnen leerlingen meer betrekken bij de buurt. Vmbo-leerlingen van Scholengroep Den Haag geven computerles aan ouderen in Moerwijk. Leerlingen van het Corbulo College in Voorburg houden toezicht op orde en veiligheid op het schoolplein en in de buurt van de school. Wijken lenen zich uitstekend voor het organiseren van zorg. In buurtgezondheidscentra kunnen huisartsen samenwerken met de fysiotherapeut, maatschappelijk werker en wijkverpleegkundige. Buurtzorgteams van wijkverpleegkundigen krijgen de verantwoordelijkheid voor hulp en zorg thuis voor ouderen, chronisch zieken en gehandicapten. De Wiekslag in Soest laat zien dat kleinschalige verpleegzorg voor zes mensen niet duurder hoeft te zijn dan in een groot verpleeghuis, maar wel veel menselijker, huiselijker en intiemer. De kleine, zelfstandige teams van Buurtzorg Nederland blijken een goed alternatief voor de onpersoonlijke stopwatchzorg van de grote thuiszorgbedrijven.

De buurt is ook een goede schaal voor de arbeidersbemiddeling. Organisaties als UWV en CWI zijn uitgegroeid tot grote bureaucratieën. De geldverslindende commerciële reïntegratiebureaus hebben bewezen niet te werken. De moderne ICT maakt kleinschaligheid tegen minimale kosten mogelijk. Gemeentelijke leer- en werkmaatschappijen in de buurt kunnen direct bemiddelen tussen werkzoekenden en werkgevers. Bij bedrijven, scholen en verenigingen in de buurt kunnen werkzoekenden werkervaring opdoen, en tegelijkertijd zichzelf nuttig maken.

Met alleen het ophangen van camera’s en uitdelen van bonnen wordt de buurt niet veiliger. Wijkagenten moeten de tijd krijgen om fysiek op straat aanwezig te zijn en de bewoners goed te leren kennen. De wijkagent moet ook in het buurthuis zijn te vinden. Kinderen brengen leven in de buurt. Zij moeten de ruimte krijgen om te spelen. Jongeren moeten plekken hebben waar ze elkaar kunnen ontmoeten. In ouder- en kindcentra kan opvoedondersteuning, preventieve zorg en jeugdzorg in de buurt worden geregeld. En in tegenstelling tot de plannen van minster Rouvoet, kunnen de Bureaus Jeugdzorg en veel andere bureaucratie dan worden afgeschaft. Het is dan afgelopen met het langs elkaar heen werken van de vele organisaties die zich met kinderen bezig houden.

Allemaal voorstellen die praktische oplossingen bieden voor problemen die mensen op dit moment hebben. Ze richten zich voornamelijk op zaken die op wijk- en buurtniveau geregeld moeten worden. De overheid kan en moet dit niet van bovenaf opleggen, maar ze kan en moet wel zorgen voor een op de buurt/wijk toegesneden, fijnmazige infrastructuur. De bewoners doen de rest.

Woningbouwverenigingen die winst moeten maken, kunnen onvoldoende investeren in sociale woningbouw en onderhoud van de buurt. Busbedrijven die zo goedkoop mogelijk moeten rijden, stoppen met buurtlijnen en bezuinigen op ouderenvervoer. Winkels, banken, postkantoor, bibliotheek en cultuur dragen bij aan een levendige buurt. Deze voorzieningen zullen de anonimiteit en eenzaamheid in de buurt verminderen. Alleen als mensen elkaar kennen en tegenkomen kan de betrokkenheid en de verantwoordelijkheid voor de buurt groter worden. Een bank of winkel om de hoek kan voor mensen die minder mobiel zijn het verschil betekenen tussen zelfstandig zijn of afhankelijk van anderen.

Beslissingen over de toekomst van de buurt en haar voorzieningen worden nu vaak genomen over de hoofden van de bewoners. Maar moderne mensen zijn heel goed in staat om mee te beslissen over hun eigen buurt. Geen dure campagnes om ‘draagvlak’ te creëren, of inspraakavonden over beslissingen die al lang zijn genomen: neem buurtbewoners serieus. In ‘Operatie Achtertuin’ werden bewoners in Groningen nauw betrokken bij de oprichting van opvang in hun buurt. Buurtbewoners dachten mee over de locatie en hielpen daarna ook bij het oplossen van problemen.

De buurt is de andere hoeksteen van de samenleving. In een schone en veilige buurt, met kleinschalige zorg en onderwijs, winkels, voldoende speelruimte en een leuk buurthuis, voelen mensen zich meer betrokken. Wie zich betrokken voelt bij zijn eigen buurt, voelt zich ook meer verantwoordelijk voor zijn medebewoners. Investeringen in de buurt zijn ook investeringen in een nieuwe publieke moraal.

Betrokken SP'ers