opinie
Agnes Kant:

Goedkope medicijnen alleen helpen Afrika niet

Westerse medicijnproducenten proberen via de rechter te verhinderen dat Zuid-Afrika goedkope aidsremmers op de markt brengt. De verdediging van de farmaceuten snijdt geen hout. Afrika is voor hun omzet van geen enkel belang.

Op 18 april gaat het proces van negenendertig medicijnproducenten tegen de Zuid-Afrikaanse regering weer van start. Als de farmaceuten winnen dan moet Zuid-Afrika stoppen met het goedkoop produceren en importeren van aidsmedicijnen in een land waar 1 op de 5 personen seropositief is. Het is werkelijk schandalig dat deze farmaceuten hun winstbelangen boven de gezondheidsbelangen stellen, en daarmee zelfs het doodsvonnis willen tekenen van velen. Dood door schuld kan je zeggen met bovendien nog verder reikende gevolgen voor andere ontwikkelingslanden. De wereld is overtijd voor een gezondere balans tussen handel en gezondheidszorg.

Elke week dat het proces duurt sterven vijfduizend Zuid-Afrikanen aan aids. Twaalfduizend raken besmet waaronder veertienhonderd baby's. In het rijke Westen zijn inmiddels dure medicijnen beschikbaar die de levensduur van aidspatiënten fors hebben verlengd. Ook kan met medicijnen worden voorkomen dat zwangere moeders hun kind besmetten. Maar Zuid-Afrika is een arm land. Het kan geen dure cocktails van bijna 25.000 gulden per jaar betalen. Daarom besloot het in 1997, in navolging van Brazilië, om het wettelijk mogelijk te maken zelf aidsmedicijnen te gaan produceren zonder toestemming van de westerse bedrijven die het patent op die medicijnen bezitten. Ook konden die medicijnen voortaan uit andere landen geïmporteerd worden ook als ze gemaakt waren zonder toestemming van de Westerse patenthouder. Het Indiase bedrif Cipla heeft aangeboden een aidscocktail voor nog geen 1 dollar per dag te leveren. Een prijsdaling van 96,6 procent! In Brazilië daalden de prijzen in vier jaar met meer dan 36 procent en het land heeft gedreigd meer aidsmedicijnen te gaan produceren als de importprijzen niet verder verlaagd worden. Onder druk van alle kritiek bieden westerse farmaceuten nu kortingen aan tot 85 procent aan de straatarme, zwaar door aids getroffen, Afrikaanse landen. Zij hadden hoe dan ook niks hadden kunnen kopen tegen de westerse prijs maar de kortingsprijzen liggen nog altijd ruim boven de kostprijs.

Maar de westerse farmaceuten moeten toch hun ontwikkelingskosten terugverdienen? Dat is een veel gehoorde verdediging voor de opstelling van de farmaceuten. Ten onrechte, want dat doen ze al ruim voldoende. De 10 grootste farmaceutische bedrijven ter wereld maakten in 2000 een winst van in totaal meer dan 106 miljard gulden. Deze winst alleen al is net zo groot als de totale omvang van de economieën van de 14 armste landen ter wereld. De winst wordt voornamelijk gehaald uit de verkoop van gepatenteerde medicijnen in de westerse wereld. Slechts 1,3 procent van de westerse medicijnen wordt verkocht in Afrika. Het is dus een kul argument dat door lagere prijzen in de Derde Wereld farmaceutische bedrijven hun ontwikkelingskosten niet meer kunnen terugverdienen.

Omdat 97 procent van alle patenten in handen van westerse bedrijven of individuen is hadden de meeste ontwikkelingslanden vroeger geen of veel zwakkere patentwetgeving dan de ontwikkelde landen. Verstandig, want daardoor hoefden ze de westerse monopolies niet te spekken en konden ze tegelijkertijd een eigen industrie opbouwen. Het gaat dan overigens lang niet alleen om medicijnen maar om industriële patenten in het algemeen. Veel Westerse landen als Canada en Italië hebben zelf ook eerst geïndustrialiseerd en pas daarna een patentwetgeving ingevoerd. Sinds 1994 verplicht het TRIPs-verdrag van de World Trade Organisation echter dat alle ontwikkelingslanden uiterlijk in 2006 een strenge westerse patentwetgeving ingevoerd hebben met een monopolie van minimaal twintig jaar. Bedrijven als het Indiase Cipla kunnen dan de deur sluiten en dus verdwijnen ook hun goedkope aidsmedicijnen. Alleen onder vaag omschreven omstandigheden in artikel 31 van het TRIPs-verdrag mag een land dwanglicenties verstrekken om zelf medicijnen te produceren. Daarover gaat het proces in Zuid-Afrika.

Het was ontwikkelingslanden beloofd dat een Westerse patentwetgeving zou leiden tot hogere investeringen en technologieoverdracht. UNCTAD, de VN-organisatie van ontwikkelingslanden, concludeerde al in 1991 dat het effect marginaal zou zijn. De SP vindt dat ontwikkelingslanden zelf zouden moeten kiezen of zij een (strenge) patentwetgeving willen invoeren. Dat betekent dat de verplichtende werking van het TRIPs-verdrag van de WTO voor ontwikkelingslanden geschrapt moet worden.

Maar er is meer nodig dan lage prijzen van medicijnen in de Derde Wereld. De medicijnen moet ook wel bestaan. Ook daar schiet "de markt" schromelijk tekort omdat de westerse farmaceuten medicijnen ontwikkelen op basis van de vraag en niet naar behoefte. De farmaceutische industrie investeert nauwelijks in medicijnen voor tropische ziekten (zoals malaria, tuberculose en vormen van aids die in de tropen voorkomen). Van de 1200 nieuwe medicijnen die tussen 1975 en 1997 zijn ontwikkeld, waren er maar elf bestemd voor tropische ziekten. Volgens de WHO is minder dan tien procent van het onderzoek naar geneesmiddelen bestemd voor ziekten die meer dan negentig procent van de wereldbevolking treffen. De econoom Jeffrey Sachs stelt voor dat rijke landen en filantropische instellingen een fonds vormen dat farmaceutische industrieën een afzetgarantie biedt voor nog te ontwikkelen vaccins. Dat zou bijvoorbeeld de Global Alliance for Vaccines and Immunisation - waarin onder andere de Wereldbank, de WHO, Unicef, Rockefeller Foundation en Gates Foundation zitten - kunnen zijn. Minister Herfkens vindt dit een aantrekkelijk voorstel waar serieus naar gekeken zou moeten worden. Het nadeel hiervan is dat de controle op de besteding van het gemeenschapsgeld van Wereldbank en WHO bijna onmogelijk is en de farmaceuten op de achtergrond een enorme invloed hebben. Beter is het om publiek medicijnen te ontwikkelen en eventueel produceren voor (en in) ontwikkelingslanden waardoor de prijs niet hoog hoeft te zijn en er een goede controle is op de besteding van het onderzoeksgeld . De kosten hiervan lopen al snel in de miljarden maar dat zijn op wereldschaal niet al te grote bedragen voor het kunnen bestrijden van zulke verwoestende ziekten. Het zou een zeer effectieve en efficiënte vorm van ontwikkelingshulp zijn. De Wereldbank en het IMF geven ieder jaar miljarden uit aan twijfelachtige projecten en rampzalige "aanpassingsprogramma's" voor de Derde Wereld. Wat de SP betreft zou een deel van die middelen gebruikt kunnen worden om de broodnodige medicijnen te gaan ontwikkelen. Zoals de Amerikaanse econoom Jeffrey Sachs het zei: "een vaccin tegen malaria is meer waard dan honderd IMF-missies".

Betrokken SP'ers