Agnes Kant:

Kind heeft evenveel recht op ruimte als de auto

Een straatspeeldag is leuk, maar veilig buiten spelen moet vaker kunnen dan één keer per jaar. De overheid moet gemeenten wettelijk dwingen tot de aanleg van speelruimte. En dan wel een beetje aantrekkelijke en spannende ruimte. De wipkip voldoet niet meer.

Ouders en kinderen sluiten vandaag in het hele land straten af voor het verkeer om kinderen één dag de ruimte te geven om in hun straat te spelen. Een prachtig initiatief. De jaarlijks terugkerende actie vraagt terecht meer aandacht voor veilige speelruimte voor kinderen. Iets dat blijkbaar niet vanzelfsprekend is. De belangen van kinderen verliezen het te vaak van andere belangen. Het is tijd voor een Speelruimtewet.

Wie kent niet het treurige beeld van een verlaten wipkip in de straat op een klein stukje onbebouwde ruimte. Waarschijnlijk met goede bedoelingen geplaatst, maar niet of nauwelijks door kinderen gebruikt. Hierdoor zou zelfs de indruk kunnen ontstaan dat kinderen van nu niet meer graag buiten spelen. Dat door het enorme aanbod aan televisieprogramma’s, computerspelletjes en speelgoed buiten spelen minder in trek zou zijn. Onderzoek laat zien dat dit zeker niet het geval is. Maar liefst 90 procent van de ondervraagde kinderen in de leeftijdscategorie 7 tot 9 jaar laat in een onderzoek van Kinderen Voorrang! weten buiten spelen leuk te vinden. Bij kinderen van 10 tot 11 jaar ligt dit percentage op 71. Onderzoek in Amsterdam, Utrecht en Nijmegen geven een vergelijkbaar beeld: de overgrote meerderheid van de kinderen speelt nog steeds even graag buiten als u dat deed. Desondanks is er een aanzienlijke groep kinderen - vooral in de steden - voor wie buiten spelen niet meer zo vanzelfsprekend is. Al in 1993 wijst Nederlands onderzoek uit dat eenderde van de onderzochte stadskinderen van 4 tot 12 jaar vrijwel nooit buiten speelt. De sociaal-economische positie van ouders maakt verschil: hoe minder welgesteld de ouders, hoe minder buitenspeelmogelijkheden in de buurt.

Kinderen van nu hebben eenvoudigweg minder bewegingsvrijheid. Het bebouwde oppervlak is de laatste 25 jaar verdubbeld, het aantal auto’s – en daarmee de verkeersonveiligheid – is schrikbarend toegenomen en het aantal vierkante meters speelruimte per kind nam steeds verder af. In grotere steden heeft een kind slechts vier vierkante meter om te spelen, terwijl een stilstaande auto ongeveer tien vierkante meter nodig heeft. Projectontwikkelaars, stedenbouwkundigen en architecten hebben weinig oog voor speelruimte. Zij zijn ook niet opgeleid om aan kinderen te denken. Exemplarisch de architect van de futuristische wijk Kattenbroek in Amersfoort die de woonomgeving van zichzelf al zo spannend vond, dat speciale aandacht voor speelruimte overbodig was. Gezinnen trekken daar weg. Bovendien is openbare ruimte een steeds schaarser goed. In nieuwbouwgebieden moeten per hectare steeds meer woningen worden gebouwd, terwijl in de bestaande bouw alle beschikbare grond zo effectief mogelijk voor (woning)bouw geschikt wordt gemaakt. Grondopbrengst, de wensen van de huizenkopers en een zo groot mogelijke opbrengst van de huizen op de beschikbare grond hebben de prioriteit. Speelruimte voor kinderen is dan de sluitpost op vrijwel elke begroting.

Buitenspelen is belangrijk voor kinderen. Jeugdarts Rensen stelt vanuit zijn jarenlange praktijkervaring bij de GG en GD in Utrecht dat ‘buitenspelen op een veilige en spannende plek voor kinderen letterlijk van levensbelang is.’ Ook uit wetenschappelijk onderzoek blijken de positieve effecten van buitenspelen op de ontwikkeling - lichamelijk, cognitief, sociaal-emotioneel -èn de gezondheid van kinderen. Kinderen maken bijvoorbeeld vrienden als ze buiten spelen, kunnen zich buiten vrij uiten en leren veel over de manier waarop zij met andere kinderen moeten omgaan. Tegelijkertijd lopen kinderen die veel binnenshuis verblijven meer risico op astmatische klachten of op een tekort aan vitamine D. Goede mogelijkheden om buiten te spelen zijn niet alleen van belang voor kinderen zelf, maar ook voor hun ouders. Doordat ouders en kinderen noodgedwongen op elkaars lip zitten wordt de druk op het gezinsleven groter. Zeker als niet buiten kunnen spelen samengaat met andere beperkingen zoals een oudere buurt, oude, kleine bovenwoningen, een weinig florissante sociaal-economische situatie en sociaal isolement. Ook de leefbaarheid van de buurt vaart wel bij betere buitenspeelmogelijkheden. Volgens onderzoek heeft buiten spelen een positieve invloed op het voorkomen van vandalisme en kleine criminaliteit en dat bespaart uiteindelijk geld.

Kinderen hebben buiten spelen niet alleen nodig, ze hebben er ook recht op. In artikel 31 van het Internationaal Verdrag van de Rechten van het Kind staat kort gezegd dat ieder kind het recht heeft om te spelen. Tijdens de 39e zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties is een resolutie aangenomen waarin bij regeringen wordt aangedrongen ‘alles in het werk te stellen om de resultaten van het Internationaal Jaar van het Kind (1979) te consolideren en verder uit te bouwen teneinde het welzijn van de kinderen blijvend te verbeteren.’ Daarbij worden de volgende aanbevelingen gedaan. Zo snel mogelijk ‘Speelruimtewet’ invoeren. En in het verkeer veel meer rekening houden met kinderen, door het realiseren van veilige wegen naar school, goede oversteekmogelijkheden, speelruimte en woonerven. Het VN-Verdrag van de Rechten van het Kind is in 1994 in de Tweede Kamer geratificeerd. Desondanks is in Nederland nooit een Speelruimtewet van de grond gekomen. Weliswaar is in de jaren tachtig een poging gedaan, maar dat heeft uiteindelijk niet geresulteerd in wetgeving. In plaats daarvan werd in 1986 het Speelruimteplan gepubliceerd: een handreiking aan gemeenten voor de ontwikkeling van een speelruimtebeleid. Voor gemeenten betekent dit dat zij hun eigen normen moeten stellen voor speelruimte. Vanuit de centrale overheid is niets geregeld. In Nederland hebben we de absurde situatie dat vaak wel is geregeld hoeveel parkeerplaats er per woning moet zijn, maar niet hoeveel speelruimte er voor kinderen gereserveerd moet worden. Als gemeenten niet of onvoldoende zorgen voor speelruimte, is daar niets tegen te doen. Ook Paars II rept in het regeerakkoord met geen woord over speelruimte. Hoog tijd om ruimte voor kinderen op te eisen.

Om voldoende goede speelruimte voor kinderen in de toekomst te garanderen stelt de Socialistische Partij vijf maatregelen voor. Er moet een landelijke Speelruimtewet komen, waarmee de VN-resolutie uit 1979 alsnog wordt uitgevoerd. In de wet moeten duidelijke wettelijke normen – bijvoorbeeld een minimum aantal vierkante meters – staan voor speelruimte en speelvoorzieningen. Ten tweede dient elke gemeente een speelruimtebeleid te ontwikkelen. Ten derde moet de instelling van een Speelruimtefonds de realisatie van meer en betere speelruimte mogelijk maken. Daarnaast pleiten wij voor het betrekken van kinderen en de buurt bij de invulling van speelruimte. En tot slot zijn we groot voorstander van het inschakelen van pedagogen bij het ontwikkelen van wijken. Te makkelijk wordt gedacht dat een wipkip wel voldoende is, terwijl uitdagende scharrelruimte belangrijker is.

Betrokken SP'ers