opinie
Harry van Bommel:

Tevredenheid interventie Libië is onterecht

Het kabinet is ongepast optimistisch; de Kadaffi-clan is wel verdreven maar de NAVO liet het land in chaos achter

In de eindevaluatie over de NAVO-missie 'Unified Protector' in Libië toont het kabinet zich zeer tevreden over het resultaat van het militaire ingrijpen. Volgens de ministers van Defensie en Buitenlandse Zaken is de 'succesvolle' missie 'geslaagd in het behalen van de gestelde doelen'. Wie echter kritisch kijkt naar de gestelde doelen en de behaalde resultaten, moet concluderen dat het kabinet ongepast optimistisch is. De Kadaffi-clan is wel verdreven maar de NAVO liet het land in chaos achter.

VN-Veiligheidsraadsresolutie 1973, die gewapende actie in Libië legitimeerde, roept nadrukkelijk op tot een 'complete end to violence and all attacks against, and abuses of, civilians'. Het hoge aantal slachtoffers van de burgeroorlog in Libië – volgens de Nationale Overgangsraad zo’n dertigduizend doden en vijftigduizend gewonden, waaronder veel burgers – maakt meteen duidelijk dat de NAVO niet in staat bleek groot bloedvergieten in Libië te voorkomen of beëindigen. Resolutie 1973 werd gezien als de eerste toepassing van het principe 'responsibility to protect'. In die opzet is de NAVO niet geslaagd.

Een tweede bezwaar is het feit dat de NAVO bij het beschermen van burgers in Libië selectief te werk ging. Burgers werden zonder meer beschermd tegen aanvallen van het Kadaffi regime. Maar burgers die slachtoffer werden van aanvallen van opstandelingen, konden niet op de NAVO rekenen. De stad Tawargha is hier illustratief. Ooit woonden hier dertigduizend mensen. Opstandelingen beschuldigden hen ervan loyaal aan Kadaffi te zijn en hebben de stad volledig gezuiverd. Nu is Tawargha een spookstad. De NAVO trad niet op. Gold hier resolutie 1973 ineens niet meer?

De NAVO trad niet alleen niet op tegen misdaden van de opstandelingen, enkele NAVO-lidstaten voorzagen de opstandelingen ook van wapens. Daarmee werd gehandeld tegen de strekking van resolutie 1973. Deze wapenleveranties hebben direct of indirect bijgedragen aan geweld van opstandelingen tegen burgers. Gewapende milities zijn nog steeds met elkaar in gevecht in Libië. Feitelijk is er sprake van een burgeroorlog. Het enige verschil met Irak en Afghanistan is de afwezigheid van buitenlandse militairen op de grond. Na de snelle luchtoorlog mogen de Libiërs het nu zelf uitzoeken.

Tenslotte hebben ook aanvallen van de NAVO zelf geleid tot burgerdoden. De omgang van de NAVO hiermee is bepaald niet fraai. Eerst ontkende de NAVO stellig dat er onschuldige doden waren gevallen door het eigen optreden. Nu de organisatie hier nier meer omheen kan, weigert de NAVO serieus onderzoek naar de incidenten te doen. Deze houding getuigt van weinig respect voor de nabestaanden. Van een serieuze organisatie als de NAVO zou je mogen verwachten dat ze verantwoordelijkheid neemt voor de eigen daden. Daarop is het vooralsnog wachten.

Aan het einde van de eindevaluatie wordt ingegaan op de ontwikkelingen sinds de val van het Kadaffi regime. Hier toont de minister zich opnieuw optimistischer dan de feiten rechtvaardigen. Op een aantal punten is er vooruitgang, maar ook hier is flink wat af te dingen op de ‘gestage verbeteringen’ die de minister meent te zien.

Met de val van Kadaffi is een centraal gezag in Libië verdwenen. De nieuwe, zwaarbewapende leiders van Libië houden ruim achtduizend mensen vast in zo’n zestig gevangenissen waar marteling plaatsheeft. Gevangenen worden door voormalige opstandelingen buitengerechtelijk geëxecuteerd. Wekelijks raken milities in Libië met elkaar of met de overgangsregering in gevecht met dodelijk gevolg. Recent kwamen in het zuiden bij gevechten nog tientallen mensen om het leven. Libische wapens duiken in veel andere landen op – waaronder in Nigeria, Somalië, Iran, Algerije en Egypte – en zorgen daar voor toenemende spanningen. Indirect heeft de oorlog in Libië zelfs geleid tot het uiteenvallen van de staat Mali en een daaropvolgende staatsgreep in de tot voor kort om haar democratie geroemde staat. Delen van Libië verklaren zich tenslotte semi-autonoom en roepen op tot boycot van de eerste vrije verkiezingen sinds de val van Kadaffi die voor juli gepland staan.

Het is dan ook niet toevallig dat het hoofdstuk over Libië in het jaarrapport van Amnesty International van afgelopen jaar bijna twee keer zo lang is als die van het jaar ervoor. Hoefden voorheen alleen de mensenrechtenschendingen van Kadaffi’s regime opgesomd te worden, afgelopen jaar werden deze aangevuld met die van de nieuwe machthebbers in Libië. Ik hoop vurig dat volgend jaar het jaarrapport van Amnesty International veel minder woorden hoeft te weiden aan het hoofdstuk over Libië. Na decennia gruwelijke dictatuur onder Kadaffi heeft de bevolking van Libië daar alle recht op.

Betrokken SP'ers