Stop steun aan illegale nederzettingen
De aanduiding 'Made in Israël' op allerlei producten kan bedriegelijk zijn: ze kunnen ook uit illegale Israëlische nederzettingen in bezet Palestijns gebied komen. De douane zou daar strenger op moeten controleren.
Oud-minister Hans van den Broek heeft helemaal gelijk als hij zegt dat de illegale Israëlische nederzettingen in Palestijns gebied een obstakel vormen voor de vrede (De Stentor, 31 oktober 2012). Het kopen van producten uit die nederzettingen is daarom immoreel en een consumentenboycot op zijn plaats. Echter niet alleen consumenten maar ook de Nederlandse overheid kan veel meer doen om de financiering van het nederzettingenbeleid te staken.
Met de aanduiding 'Made in Israël' op producten uit bezet Palestijns gebied worden niet alleen consumenten maar ook de douane en de Voedsel en Warenautoriteit misleid. Op grond van die aanduiding komen deze producten immers tegen een laag importtarief Nederland binnen. Met deze belastingkorting draagt de overheid dus bij aan de instandhouding van de nederzettingen. De douane zou daarom veel strenger moeten controleren en actief onderzoek doen naar de herkomst van producten gelabeld 'Made in Israël'.
Ook door toekenning van de status van Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) aan organisaties die projecten in nederzettingen financieren, draagt de overheid bij aan de instandhouding ervan. Christenen voor Israël is zo'n organisatie en donaties aan deze stichting zijn fiscaal aftrekbaar. Dit kan worden opgelost door de ANBI-status te weigeren aan organisaties die financiële steun geven aan beleid dat strijdig is met het internationaal recht.
Lokale overheden zijn eveneens in de gelegenheid medewerking aan het nederzettingenbeleid te staken. Zij zouden geen aanbestedingen moeten gunnen aan bedrijven die investeren in projecten in nederzettingen. Het busbedrijf Veolia, dat in Nederland opereert onder de naam Connexxion, is zo'n bedrijf. Het exploiteert buslijnen op de westelijke Jordaanoever die alleen Israëlische kolonisten vervoeren en was betrokken bij de Jerusalem Light Rail in het bezette oostelijke deel van Jeruzalem. In Utrecht en Den Haag, nota bene de hoofdstad van het internationaal recht, trachtte Veolia contracten voor het busvervoer binnen te halen. Mede dankzij verzet van Een Ander Joods Geluid ging dat in Den Haag niet door.
Voor consumenten is het op dit moment nog heel moeilijk om effectief producten uit nederzettingen te boycotten omdat de herkomst vaak onduidelijk is. Het verdient daarom de voorkeur om de bedrijfsleiding te vragen naar de exacte herkomst als het label 'Israël' wordt gevoerd. Voor overheden is er echter geen enkel excuus denkbaar om niet onmiddellijk in actie te komen. Elke steun en dus ook directe of indirecte financiering van de illegale nederzettingen moet zo snel mogelijk worden gestaakt. Anders is de door iedereen gewenste twee-staten-oplossing straks helemaal niet meer mogelijk.