Onze missie in Afghanistan is mislukt
Noch de Nederlandse Kunduz-missie noch de Amerikaanse troepenversterking heeft Afghanistan voor toenemend geweld kunnen behoeden.
Met de Tweede Kamer is afgesproken dat de door Nederland opgeleide agenten niet buiten Kunduz mogen werken omdat de kans dan groot is dat zij paramilitaire taken toebedeeld krijgen. De regering erkende onlangs dat dit toch gebeurt. Nederland heeft daarnaast inmiddels veel Afghaanse trainers opgeleid die rekruten opleiden die in toenemende mate eveneens buiten Kunduz worden ingezet. Deze zaken staan haaks op de gemaakte afspraken.
Ook is overeengekomen dat Nederland geen agenten traint die een militair mandaat hebben. De Volkskrant onthulde kort geleden echter dat op het ministerie van Defensie de vrees bestaat dat de Afghanen dankzij hun Nederlandse opleiding ook medewerkers van de semi-militaire grenspolitie gaan trainen. Aangezien het zogenaamde agentvolgsysteem al niet werkt voor de agenten die Nederland zelf opleidt, zal dit al helemaal niet werken voor agenten die door Afghaanse trainers worden opgeleid. Nederland kan daarom onmogelijk voorkomen dat het (indirect) agenten met een militair mandaat opleidt.
Eerder dit jaar werd overigens al duidelijk dat door Nederland opgeleide agenten geregeld betrokken waren geraakt bij militaire handelingen. De betreffende agenten beweerden slechts defensief te hebben gehandeld. Het probleem is dat de scheidslijn tussen defensief en offensief optreden in Afghanistan bijzonder dun is. Deze betrokkenheid bij vuurgevechten staat op zeer gespannen voet met wat er is afgesproken met het parlement.
Ondertussen blijft het in Kunduz wachten op meer stabiliteit. In de stadscentra is het weliswaar relatief rustig, maar daarbuiten grijpen krijgsheren de macht. De politieagenten, die getalsmatig ruim het onderspit delven tegen de milities van de krijgsheren, hebben hierop totaal geen greep. Hier geldt het recht van de sterkste.
Wie door een rietje naar Kunduz en Afghanistan kijkt, ziet hier of daar heus enkele positieve ontwikkelingen. Maar wie uitzoomt en de gehele oorlogsinspanning bekijkt, kan niet anders dan concluderen dat de oorlog is mislukt. Deze mislukking blijkt de laatste maanden vooral uit de zeer snelle toename van green on blue-aanvallen. Dat zijn aanvallen waarbij Afghaanse agenten en militairen hun geweren op de westerse trainers richten. Alleen al dit jaar zijn hierdoor meer dan vijftig westerse militairen om het leven gekomen. Ondanks alle maatregelen die de NAVO hiertegen neemt, gaan de aanvallen in rap tempo door. De New York Times concludeerde onlangs dat deze aanvallen van binnenuit, die de angst en woede in de onderlinge relatie blootleggen, het vertrouwen tussen de westerse trainers en de Afghanen hebben gebroken.
Deze aanvallen worden nog aangevuld met de eveneens snel toenemende green on green-aanvallen, waarbij Afghaanse agenten en militairen het vuur openen op andere Afghaanse agenten en militairen. Deze aanvallen vinden regelmatig plaats in samenwerking met opstandelingen. De vraag is hier gerechtvaardigd in hoeverre de NAVO rekruten voor de Taliban opleidt. Daar komt nog bij dat de Afghaanse veiligheidsdiensten bij lange na niet in staat zijn onafhankelijk te opereren. Aangezien het opleiden van de Afghaanse strijdkrachten een cruciaal onderdeel vormt van de exitstrategie van de NAVO, is het belang van deze ontwikkelingen niet te onderschatten.
Verder is er geen enkel zicht op vrede met de Taliban of andere opstandelingen in Afghanistan. De gesprekken met de Taliban liggen al maanden stil en van reïntegratie van opstandelingen is nauwelijks sprake. Zolang Pakistan doorgaat met het steunen van opstandelingen in Afghanistan is het verslaan van de Taliban een illusie. Er is geen enkel teken dat erop wijst dat Pakistan deze steun zal staken.
Het resultaat van de Amerikaanse troepenversterkingen in Afghanistan toont eveneens het failliet van de militaire benadering aan. Vorige maand kwamen de laatste van deze tienduizenden extra manschappen terug. In 2012 is de veiligheidssituatie in Afghanistan echter behoorlijk verslechterd ten opzichte van de periode voor de versterking. Dat concludeert het Amerikaanse leger ook zelf. Het Rode Kruis bevestigt deze ernstige achteruitgang. Het doorbreken van het momentum van de Taliban het doel van de troepenversterking is in de verste verte niet bereikt.
Tegen deze achtergrond krijgt de roep om vervroegde terugtrekking van de westerse militairen in Afghanistan terecht steeds meer weerklank. Onder andere Frankrijk, Groot-Brittannië en Duitsland trekken een deel van hun troepen eerder terug. En onlangs liet zelfs NAVO-chef Rasmussen weten dat troepen eerder uit Afghanistan teruggetrokken zouden kunnen worden. In plaats van doorgaan op de ingeslagen, doodlopende weg, doet Nederland er beter aan zich aan te sluiten bij de snel groeiende groep landen die zich vervroegd terugtrekken uit Afghanistan.