Grijp nu de kans voor echte oplossing in Westerschelde
De havens van Antwerpen en Rotterdam moeten samenwerken en compenseer natuur buitendijks. Dan behouden de Zeeuwen hun polders.
De vorige week stond de Kamer voor de zoveelste keer in het teken van de terugkerende vraag: moet de Hedwigepolder onder water, ja of nee? Staatssecretaris Bleker heeft zichzelf in de problemen gewerkt, door met een oplossing te komen die duur en impopulair is en bovendien een breuk betekent met het coalitieakkoord. Wat dit akkoord nu nog waard is, valt te bezien, maar doorgaan op de ingeslagen weg is een heilloze missie.
Inconsistentie, revanchisme en een gebrek aan visie liggen aan de basis van deze politieke soap, die inmiddels het achtste jaar is ingegaan. Allereerst de inconsistentie. In 2005 komt het Scheldeverdrag met Vlaanderen tot stand. De Westerschelde wordt opnieuw uitgediept om de haven van Antwerpen 70 kilometer landinwaarts bereikbaar te maken voor de allergrootste containerschepen. Ter compensatie van de natuurschade dient de Hedwigepolder en aan Belgische zijde de Prosperpolder onder water te worden gezet. Uiterst moeizaam stemt een meerderheid van de Eerste Kamer in 2008 in met het verdrag. Doorslaggevend was de belofte van minister-president Peeters van Vlaanderen dat alternatieven voor het onder water zetten van de Hedwigepolder bespreekbaar waren. Dit trok het CDA en de PvdA, die aanvankelijk tegen waren, over de streep. Het nieuwe kabinet Rutte nam in het regeerakkoord in 2010 op dat de Hedwigepolder niet onder water zou worden gezet, maar dat naar buitendijkse oplossingen zou worden gezocht.
Toch wordt in de laatste invulling daarvan door het kabinet de Hedwigepolder voor een derde onder water gezet. Daarnaast zijn de minder bekende 'Appelzak' en de Schorer/Welzingepolder de dupe. Zeeland krijgt niet wat het was beloofd. Het moet van Brussel, stelt het kabinet, maar tegelijkertijd zegt Bleker in een onnavolgbare draai dat als het op juridische procedures aan zou komen hij 'een sterke zaak' zou hebben. Het inconsistente beleid ondermijnt het gezag van het kabinet en het parlement.
Een ander belangrijke factor is het revanchisme dat het kabinet Rutte kenmerkt. De 'natuurontwikkelaars vanuit de Amsterdamse grachtengordel', die vanaf 1990 het natuurbeleid hebben vormgegeven met de ontwikkeling van de Ecologische Hoofdstructuur met zijn verbindingszones, moest volgens de opstellers van het gedoogakkoord een lesje worden geleerd. Natuurbeleid werd tot linkse hobby verklaard. En passant werd het onder water zetten van landbouwgrond voor natuurontwikkeling tot doodzonde verklaard.
De crisis werd door de coalitiepartijen aangegrepen om draconisch te bezuinigen (tweederde van het budget) op natuur. Het Oostvaarderswold, de toekomstige verbindingszone tussen de Oostvaardersplassen en het Horsterwold in Flevoland, werd het eerste kind van de rekening. Riep minister Verburg in 2008 en 2009 nog op tot snelle realisatie van het Oostvaarderswold, op 20 oktober 2010 blies staatssecretaris Bleker met zijn bombrief het hele natuurakkoord met Flevoland en andere provincies op.
Door dit revanchistische beleid verviel het draagvlak voor enig natuurbeleid van dit kabinet en kwam alles tot stilstand. Ook dit inconsistente beleid tastte het gezag en het draagvlak van het kabinet aan.
Om het vertrouwen in de overheid te herstellen is een structurele oplossing voor de Westerschelde nodig. Deze kan er alleen komen bij een lange-termijnoplossing voor de Antwerpse haven, gebaseerd op samenwerking tussen havens. De grootste schepen worden dan in Rotterdam gelost en kleinere in Antwerpen. Er dient een nieuw verdrag te komen tussen Nederland en België dat hierop is gebaseerd.
Omdat draagvlak voor het onder water zetten van polders ontbreekt in Zeeland kan direct begonnen worden met de realisatie van buitendijkse oplossingen, bijvoorbeeld via strekdammen, om de natuurkwaliteit te verbeteren en het unieke karakter van de Westerschelde te behouden. Minister-president Peeters van Vlaanderen heeft opnieuw aangegeven dat met onze zuiderburen te praten valt over een nieuw verdrag en het sparen van de Hedwigepolder. Laten we dat doen. En laat Brussel wachten totdat Nederland en België dit definitief hebben geregeld. Er ligt een belangrijke en verantwoordelijke taak voor de opvolger van Bleker, om dit probleem voor eens en voor altijd op een duurzame manier op te lossen.