Een geïntegreerd spoorwegnetwerk?

In het Engelstalige weekblad European Voice van 9 oktober 2008 schreef SP-Europarlementslid Erik Meijer dat het met sommige hogesnelheidslijnen in Europa prima gaat, maar dat de gewone spoorverbindingen worden verwaarloosd of zelfs zijn verdwenen. Marktwerking heeft desintegrerend uitgepakt.

Lang voordat de EU werd opgericht, had Europa een prachtig internationaal spoorwegsysteem. Landen en hun hoofdsteden werden verbonden door directe langeafstands- en nachttreinen, die indien nodig, door veerbootverbindingen werden voltooid. Naast dit systeem waarborgden de kleine grensoverschrijdende verbindingen de directe verbindingen tussen buurlanden in het continentale deel van Europa. Het volledige systeem was mogelijk op basis van vrijwillige samenwerking tussen nationale spoorwegbedrijven en een internationaal bedrijf voor slaapwagens. Het was een voorbeeld van succesvolle 'bottom up' Europese samenwerking.

Minder Europese integratie Helaas bestaat er vandaag de dag minder integratie op het niveau van de Europese spoorwegen. Op de belangrijkste lijnen zijn de nationale frequenties verbeterd, maar de grensoverschrijdende verbindingen, de nachttreinen en de langeafstandstreinen zijn ernstig gereduceerd. Nu concentreren de spoorwegen zich op de frequente diensten in dichtbevolkte stedelijke gebieden en het verband tussen de grootste agglomeraties, hoofdzakelijk binnen één land. De belangrijkste grensoverschrijdende uitzondering is het hoge snelheidsnetwerk van Brussel tot Londen en Parijs, dat spoedig tot Amsterdam, Keulen en Barcelona en later op Milaan zal worden uitgebreid. De resterende delen van het traditionele netwerk, vooral de nauwelijks bevolkte landelijke gebieden, zijn in gevaar om niet meer gebruikt of veronachtzaamd te worden.

Kaartje kopen ingewikkelder De afgelopen jaren hebben politici en overheden, de verschillende Europese spoorwegbedrijven aangemoedigd concurrentie met elkaar te bedrijven en zo elkaars markten te veroveren, in plaats van collegiaal te zorgen voor een Europawijd spoorwegsysteem. Sinds de introductie van computers nemen sommige landen niet meer de verantwoordelijkheid voor de integratie van treinen die uit het buitenland in hun thuisnetwerk komen. Zo is het kopen van internationale kaartjes ingewikkelder geworden. In het verleden kon je handgeschreven kaartjes kopen die ver van huis te gebruiken waren, tegenwoordig kun je slechts kiezen uit de beperkte selectie die de computers van het spoorwegbedrijf voorhanden hebben. Er is ook een gebrek aan informatie over de internationale lange afstand. Het Europees Parlement slaagde er niet in om die tekortkomingen in zijn recente besluiten betreffende de rechten van passagiers te verbeteren. Slechts taalkundigen en geografen kunnen Europa per spoor snel en gemakkelijk bereizen. De meeste andere mensen, op vindingrijke vakantiegangers zonder haast na, zijn veroordeeld om een vliegtuig te nemen, met alle consequenties voor het milieu van dien.

Verwaarlozen De drie wetgevende spoorwegpakketten die het Europees Parlement tussen 2000 en 2007 heeft aangenomen, verwaarlozen deze problematiek grotendeels. Zij zijn hoofdzakelijk gebaseerd op de idee dat de spoorwegbedrijven hun uitgaven kunnen verminderen door de ervaringen van de vrije markt te omarmen, net zoals dat bij lucht- en wegvervoer wordt gedaan. Liberalisering en de verplichting om exploitanten te selecteren door middel van aanbesteding zijn de veronderstelde middelen om de groei en kwaliteit te bevorderen. Eerst moet zo het Europese vrachtvervoer door grensoverschrijdend werkende bedrijven worden overgenomen, waarna later ook het grensoverschrijdende passagiersvervoer zal volgen. Om dit te bewerkstelligen zijn sommige spoorwegbedrijven gescheiden van het spoornetwerk, en moeten nu voor het gebruik hiervan betalen. De Zwitserse ervaring zou ons juist geleerd moeten hebben dat het goedkoper is om beide te integreren. Voor de toekomst hebben wij minder markt en meer gebruik van praktische ervaring en inventiviteit nodig.