opinie

Aan het uiterlijk is veel veranderd, aan de inhoud weinig

Toen ik in april en mei 2005 bijna elke avond in steeds drukker bevolkte zalen kwam uitleggen waarom de mensen beter tegen dan voor de EU-grondwet konden stemmen, werd vaak de vraag gesteld wat ik dacht te bereiken met een eventuele meerderheid voor 'nee'. De meeste Nederlanders waren en zijn niet tegen zo'n grondwet, vooral omdat zij hopen dat die een uitbreiding van hun burgerrechten zal opleveren. Het Handvest van Grondrechten, meer lippendienst aan 'sociaal' en 'milieu', het recht om een miljoen handtekeningen aan te bieden aan de Europese Commissie, meer zeggenschap voor het Europees Parlement en het in openbaarheid vergaderen van de Raad van ministers van de lidstaten werden gezien als reden om vóór te stemmen. De politieke keuzes in de grondwet en de verdergaande machtsconcentratie in een superstaat waren daarentegen reden voor een tegenstem. Mijn antwoord op de vraag over het nut van een tegenstem was dat die Grondwet in een te kleine kring is uitgedokterd, dat er niet alleen goede maar ook slechte punten in zitten, dat je beter niet ongezien zo'n koppelverkoop van goed en slecht kunt slikken en dat een verwerping van dit eerste probeersel de invloed van de kiezers op het eindresultaat sterk kan vergroten. Het gaat niet om het opwerpen van een blokkade tegen verdragswijziging, maar wel om een nieuwe verdragstekst die beter dan de oude verdragen beantwoordt aan de wensen van de kiezers. Ik sprak de hoop uit dat zo'n vijf jaar later na een brede maatschappelijke discussie in alle EU-landen een nieuw referendum zou plaatsvinden over een verkorte en sterk veranderde tekst. Het liefst natuurlijk een tekst die ook de steun van de SP kan krijgen.

Ligt die betere tekst nu op tafel ? Dat is slechts zeer gedeeltelijk het geval. De voorvechters van de op 1 juni 2005 door de Nederlandse kiezers verworpen eerste versie van de grondwet hebben laten zien hoe flexibel ze kunnen zijn. Vóór de stemming werd gewaarschuwd dat verwerping rampen kan opleveren. Ná de verpletterende uitslag leek niemand in Nederland dit project ooit te hebben verdedigd. Opeens waren we altijd al samen tegen geweest. Die snelle draai gaf de voormalige voorstanders de kans om zelf te bedenken wat de bedoelingen van de tegenstanders waren geweest en hoe die tevreden gesteld kunnen worden zonder ze serieus te raadplegen. In het regeerakkoord van 2007 is terecht opgenomen dat inhoud, omvang en benaming overtuigend moeten verschillen van het eerder verworpen ‘grondwettelijk verdrag’. Wat omvang en benaming betreft is dat op 22 juni aardig gelukt. Veel omstreden zaken blijven wel bestaan, maar buiten de nieuwe verdragstekst. De namen 'Grondwet' en 'minister van buitenlandse zaken' zijn eruit verdwenen, en zelfs reeds lang bestaande superstaatsymbolen als vlag en volkslied kun je er voorlopig niet in terugvinden. Ook het Handvest van Grondrechten, het paradepaardje dat voor veel voorstemmers de enige overtuigende reden was voor hun keuze, is teruggebracht tot een verwijzing. Bijkomend voordeel van het uitkleden van al die grondwetskenmerken is dat men er het recht aan probeert te ontlenen om niet aan de kiezers te vragen of dit nu echt wel de uitkomst is waarvoor zij in 2005 hebben gekozen. Als dat lukt komt het eindoordeel in handen van regeerders en nationale parlementariërs die ook al voor de vorige versie stemden.

De SP oordeelde in 2005 niet negatief over de Grondrechten, maakte ook geen geweldige bezwaren tegen vlag en volkslied, probeerde niet om nieuwkomers uit de EU te weren en kon zelfs met enige tegenzin desnoods wel leven met die naam Grondwet. Veel belangrijker dan het uiterlijk vertoon en de overdreven pretenties van dit document was de inhoud. Daarin werd de waan van de dag in beton gegoten als doelstelling van de EU. Politieke keuzes van de rechterzijde zoals 'vrije onvervalste concurrentie', 'een steeds verdergaande liberalisering van diensten' en 'een steeds beter niveau van bewapening' zouden duurzaam worden vastgelegd. Nog vaker dan nu zouden de kiezers te horen krijgen dat iets waartoe we zelf nooit zouden hebben besloten nu eenmaal toch moet van Europa. Dankzij de president, de minister van buitenlandse zaken en het opgeven van vetorechten van de lidstaten zouden we steeds vaker worden verrast door voldongen feiten. Terwijl veel mensen de steeds verdere schaalvergroting van gemeenten, scholen, ziekenhuizen en wooncentra voor ouderen zat zijn, zou die schaalvergroting in de EU-besluitvorming op volle kracht doorgaan. Goed voor grote internationale bedrijven die op dat niveau hun belangen uitstekend kunnen behartigen, maar slecht voor activisten op het gebied van arbeid, milieu, publieke voorzieningen, mensenrechten en internationale solidariteit die steeds minder invloed kunnen uitoefenen. En ook slecht voor de kiezers in het algemeen, die dan meer moeten overlaten aan een Europees Parlement dat zelfs met wat meer bevoegdheden geen initiatiefrecht heeft, niet met een gewone meerderheid eindbeslissingen kan nemen, veel onbekender is dan de nationale parlement en ook veel minder kiezers trekt.

Zonder het 'nee' in Nederland en Frankrijk, en het verwachte 'nee' in een aantal andere landen, zou die grondwet helemaal niet zijn veranderd. Voor zover de inhoud nu wel wordt aangepast is dat het succes van kritische burgers, die een referendum eisten en durfden tegenstemmen. Dat succes is voor nee-stemmers geen reden om nu maar bij voorbaat verder alles te slikken. Het blijven overwegend de 'ja'-stemmers die het komende najaar de vormgeving van het 'nee' gaan uitonderhandelen. Schaalvergroting en centralisatie van de besluitvorming gaan ook in dit verdrag gewoon door. Sommige voorstanders maken er geen geheim van dat de voor hen belangrijkste doelstellingen van de grondwet gered zijn, ook al is de aankleding veranderd. In de heronderhandelingen was Nederland uiteindelijk opmerkelijk bescheiden. Onze regering heeft er anders dan de Franse president Sarkozy niet op aangedrongen de meest neoliberale provocaties uit de tekst te schrappen, en heeft anders dan de afttredende Britse premier Blair ook geen voorbehouden gemaakt tegen een verdere overdracht van bevoegdheden. Zonder vooruit te willen lopen op een eindoordeel over de definitieve tekst die er aan het eind van dit jaar zal liggen, zie ik wel een voorlopig resultaat waarin minder verandert dan mogelijk en wenselijk was geweest. Het verlangen naar referenda over de nieuwe tekst zal er bij de meerderheid van de kiezers in Nederland en in de andere lidstaten niet kleiner door worden. De doorzetters van dit project hebben een probleem. Als de referenda er komen blijft de aanvaarding nog lang onzeker. Zonder die referenda zal de nieuwe verdragstekst daarentegen het omstreden project van een elite blijven dat nooit aan de volkswil kon worden getoetst.