Uitbreiding van de Europese Unie heeft weinig goeds gebracht

Op 8 en 9 mei vergaderde de fractie van Verenigd Links uit het Europese Parlement in Praag over de resultaten van de uitbreiding van de Europese Unie die nu twee jaar geleden plaatsvond. SP Europarlementariër Erik Meijer: “Nederlanders worden steeds kritischer over de EU én over de uitbreiding daarvan. En ook in de betrokken landen komen de schaduwkanten nu naar boven”.

Fractievoorzitter Francis Wurtz concludeerde dat de uitbreiding zowel voor de 15 oude lidstaten als de 10 nieuwe toetreders weinig goeds heeft gebracht: “De Europese Commissie heeft vorige week het jaarlijks rapport gepubliceerd en daarin de uitbreiding tot een groot succes verklaard. Dit rapport is gebaseerd op de vage criteria van economisch succes en hoogte van investeringen. Maar de Commissie zegt niets over de aard en effecten van deze investeringen ten aanzien van milieu en sociale aspecten. Onbevredigend dus en niet bepaald een successtory als men kijkt naar de 15 procent werkeloosheid en een gemiddeld inkomen van nog slechts een kwart van de 15 oude lidstaten. De tweedeling tussen oude en nieuwe staten neemt toe. De enige die profiteren zijn vaak de grote ondernemingen. Daar moet economische en sociale solidariteit tegenover gesteld worden. De vraag die centraal staat is:’Hoe maken we van de uitbreiding een succes zowel democratisch, economisch als sociaal en in verzet tegen neoliberale politiek van de Europese Commissie zoals vastgelegd in de Lissabonstrategie’?”.

SP Europarlementariër Erik Meijer gaf een korte politieke analyse over de aard van de uitbreiding: “Het debat over de uitbreiding begon in de negentiger jaren op initiatief van rechts met als doel de definitieve vernietiging van het oude socialisme. Linkse krachten in Westerse landen voerde hier toen oppositie tegen. Later werd de toetreding ook van die kant geaccepteerd. We hebben intussen twee jaar ervaring met de uitbreiding en ik deel de conclusie van Würtz. Tegenwoordig wordt verdere uitbreiding met een aantal Balkanlanden en Turkije of zelfs landen van de voormalige Sovjet-Unie als Moldavië ook in Nederland steeds minder populairder. Ook in Nederland zien mensen steeds meer nadelen die te maken hebben met de toenemende concurrentie tussen de verschillende sociale modellen. Na het referendum in Nederland over de grondwet zien we dat degenen die eerst voor de grondwet waren vooral het uitbreidingsargument van de tegenstanders overnemen. Men wordt ook van die kant steeds eurokritischer. Daarnaast bestaat er angst voor goedkope arbeid vanuit de nieuwe landen. In Nederland is dit een groot politiek thema. We zijn niet tegen een open arbeidsmarkt, maar alleen onder de condities van gelijk loon voor gelijk werk. Zolang dat niet gegarandeerd is willen we dat Nederland de totale vrijheid van migratie beperkt. Dat is intussen gebeurt tot eind 2006”.

Ook in Tsjechië is men kritisch, vertelt Europarlementariër Miloslav Ransdorf : “De vraag is welke richting het verder gaat met de EU. Wordt het een pure vrijhandelszone of een politiek project. Hoe zijn in de toekomst de relaties met de VS. Europa is op zoek naar een nieuwe vorm van samenwerking met de VS. Er zijn drie modellen mogelijk: divergentie, convergentie of conflict. De EU heeft doelen die op zich goed zijn maar de instituties zijn hier niet op ingericht. De Grondwet is geen anker voor een goede integratie van de nieuwe lidstaten. Economisch gezien is de toetreding voor Tsjechië een teleurstelling geworden. Beloofd werden hogere investeringen, hogere werkgelegenheid en meer welvaart. Daar is niet veel van terecht gekomen en op essentiële punten zoals bij de arbeidstijdenrichtlijn betekent de EU een regelrechte achteruitgang. Toch heeft dat ook te maken met de gevolgde sociaal economische koers. De verschillen op sociaal terrein zijn goed te zien in Tjechie en Slowakije. In Slowakije werd de neoliberale koers opgelegd door de EU strikt gevolgd. In Tjechie werd meer de nadruk gelegd op investeringen in de sociale economie, in human capital, onderwijs, opleiding en onderzoek. Toch zijn in Tsjechië de investeringen zeventien keer hoger ondanks dat arbeid duurder is en de belastingen hoger. De werkeloosheid in Slowakije is 16,2 en in Tsjechië 7,9 procent. Dit terwijl beide landen min of meer vanuit dezelfde situatie vertrokken zijn, ze waren een eenheid”.

“Het grootste probleem in Tjechie is dat er 750.000 banen verdwenen zijn onder meer door de privatiseringen en niet dat er 200.000 mensen uit de vroegere Sowjet-Unie en 200.000 uit Slowakije naar Tsjechië zijn gekomen. De immigratie en ook de manier waarop het Roma vraagstuk moet worden opgelost worden gebruikt om met de verschillende oplossingen de bevolking sociaal en cultureel te verdelen en angst aan te jagen”, aldus Ransdorf.

Ook de agrarische sector is er bekaaid van afgekomen: “De productiequota zijn verdeeld toen de productie in Tsjechië nog laag was. We krijgen nu sancties aan onze broek van 200 miljoen Kronen. Niet de overheid maar de bedrijven moeten betalen, en dat zijn vaak kleine bedrijven. Soms moet zelfs de veestapel geslacht worden want er is geen andere keus. We zijn van een netto ontvanger tot een nettobetaler geworden. Tjechie was niet in staat de fondsen van de EU te absorberen mede vanwege de co financiering. De grootste problemen in de samenleving als corruptie, bescherming van werknemers of criminaliteit zijn niet aangepakt en er is een grote tweedeling ontstaat door gebrek aan solidariteit door slechte gezondheidszorg, hogere woonkosten waardoor mensen de steden worden uitgejaagd en lagere pensioenen doordat ze niet zijn geïndexeerd. Het hoogste doel van de regering staat in lijn met de Lissabonagenda en is gericht op economische groei. We zijn niet tegen Europese politiek maar wel tegen deze Europese politiek. De EU heeft geen grote schokken veroorzaakt in Tjechie maar het heeft ook weinig voordeel opgeleverd. Natuurlijk zijn we voor het vrije verkeer van personen en zijn we voor een hogere levensstandaard. De EU kan een voorbeeldfunctie hebben maar op dit moment vooral in woord maar niet in daad”.

Toetreding van Roemenie en Bulgarije Constatin Cretu van de Socialistische Alliantie van Roemenie: ”Na 1989 waren veel Roemenen blij met het einde van het ijzeren gordijn waardoor er kansen kwamen voor meer democratie en een betere levensstandaard. We zijn voorstander van een gemengde economie. Hoe staat het er vandaag voor? Ik was chemisch ingenieur, maar die sector is nu helemaal verdwenen. De privatisering heeft ernstige gevolgen gehad voor bijvoorbeeld de 6 miljoen boeren en hele sectoren als de telecomindustrie, gas, Dacia/Renault en de banken. De meeste boeren hebben enkel 1 of 2 hectare grond. Toch zijn we nu beland op een nieuw evenwicht. We hebben een goedkope en hoog opgeleide arbeidersklasse. De industrie begint enkele nieuwe activiteiten. Het is beslissend of de kleine en middelgrote bedrijven zullen overleven. Roemenie heeft voordelen als een grote markt met 22.3 miljoen mensen”. Cretu ziet als voordeel dat er twee miljard wordt uitgegeven aan militaire uitgaven: “Roemenie kan dus een rol spelen bijvoorbeeld ten aanzien van de politiek van de NAVO en de VS en de internationale politiek”.

Andrei Pantev van de Socialistische Partij van Bulgarije benaderd het lidmaatschap van de EU meer vanuit de Europese identiteit. “Wat betekent lidmaatschap van de EU voor een land als Bulgarije? Want toetreding wil niet zeggen dat je dan Europeaan bent. We kunnen het verhaal op een bureaucratische manier brengen zoals door de Europese Commissie gebeurd. Maar je hebt meer nodig om lid van de EU te zijn: cultuur, verwachtingen. Aan het einde van de negentiende eeuw was Europa meer een culturele eenheid dan nu. De EU heeft misschien meer dromers nodig. We zijn trots op onze cultuur. We zijn, tenminste zo voelen we het, de founding fathers van de Slavische cultuur. Toch wil dat niet zeggen dat je als Europeaan lid moet worden van de EU en vise versa. Laten we stoppen met de EU van de klerken die beter weten wat er met Bulgarije moet gebeuren dan de Bulgaren zelf. Het is een grote waarde om lid van de EU te zijn en we verdienen het. We hebben eurorealisme nodig om evenwicht te brengen in het negativisme of het overdreven optimisme. Een toekomstvisie moet ook meer omvatten dan alleen het benadrukken van de voordelen van de interne markt of kritiek op het neoliberalisme”, aldus Pantev.