SP verwerpt cosmetisch compromis dienstenrichtlijn

Het compromis tussen de christen-democraten en sociaal-democraten in het Europees Parlement over de dienstenrichtlijn is meer cosmetisch dan inhoudelijk. De kern van de richtlijn blijft recht overeind staan: concurrentie op beleidsregels tussen lidstaten en het inzetten van een neerwaartse spiraal naar de laagste huidige norm in Europa. SP Europarlementariër Kartika Liotard: “Natuurlijk stemmen wij straks voor elk klein stukje verzachting, maar zelfs dán blijft uiteindelijke verwerping van de richtlijn de beste finale beslissing”.

Het compromis zou vooral gaan over het beperken van de reikwijdte van de dienstenrichtlijn en het uitkleden van het omstreden oorsprongslandbeginsel. Echter, de amendementen die de twee grootste fracties nu overeen gekomen zijn laten de kern van de dienstenrichtlijn intact.

In plaats van concrete zaken als gezondheidszorg, onderwijs, cultuur en sociale zekerheid onomwonden uit te sluiten van de richtlijn, stellen de wijzigingsvoorstellen voor dat ‘de richtlijn geen effect zal hebben op de nationale wetgeving op die terreinen’. Maar dat was ook niet het probleem. De kern is – en blijft dus – dat die wetgeving van lidstaten deels buiten werking wordt gesteld door het oorsprongslandbeginsel. Kartika Liotard: “Het oorsprongslandbeginsel wordt zo steeds meer een ‘laat-de-rechter-het-maar-uitzoeken-beginsel’. Want door de bijzonder vage formuleringen zal het compromisvoorstel vooral en onmiddellijk leiden tot juridisering, tal van processen waarin uiteindelijk de Europese Commissie of het Hof van Justitie een invulling zal geven aan de definities en criteria. De geschiedenis van beide instellingen maakt duidelijk dat zij de voorkeur geven aan een zo liberaal mogelijke invulling van alle regels”.

Sommige partijen claimen als belangrijke onderdeel van het compromis het uitsluiten van Diensten van Algemeen Economisch Belang (DAEB) van de werkingssfeer van de richtlijn. Maar daar is geen sprake van, want de formulering van dit amendement mist de kern van het probleem. Slechts de ‘liberalisering van diensten van algemeen economisch belang’ wordt buiten de invloed van de richtlijn gehouden, maar dat was in het oude voorstel ook al het geval (zoals verwoord in de toelichting onder hoofdstuk 5). Het is dan ook niet meer dan een pyrusoverwinning die de neerwaartse druk op diensten van algemeen economisch belang door de werking van de dienstenrichtlijn volstrekt intact laat. Verder blijft de definitie van wat een DAEB gebonden aan die van artikel 49 van het Verdrag en derhalve niet zo vrij voor de lidstaten om daarover te beslissen als het amendement doet voorkomen. Niet voor niets staat de uitsluiting van de DAEB’s ook niet in artikel 2 – dat handelt over uitsluitingen – maar in artikel 1, dat meer in het algemeen stelt waar deze dienstenrichtlijn voor bedoeld is. Het feit dat met name de sociaal-democratisch groep nu aandringt om snel een regeling voor DAEB’s te komen is natuurlijk niet voor niets.

Het compromisvoorstel gaat in het geheel niet in op de vrijheid van vestiging van ondernemingen uit andere lidstaten, de tweede angel in de dienstenrichtlijn. Geen enkel amendement verandert de artikelen 9 tot en met 15. Nog steeds blijft dus gelden dat buitenlandse bedrijven níet mag worden gevraagd te voldoen aan tal van regels, voorwaarden en voorschriften die in een bepaalde lidstaat voor alle binnenlandse ondernemingen gelden. De drive om vanuit een lidstaat met de minste of zwakste regelgeving voortaan vestigingen te openen in alle andere lidstaten om zo een oneerlijk concurrentievoordeel te verkrijgen, blijft onaangetast. Ook hier is de spiraal naar ‘het putje van Europa’ de norm gebleven.

De uitzonderingen die in het compromis met betrekking tot de reikwijdte van de richtlijn voorgesteld worden op het gebied van kinderzorg, volkshuisvesting en andere ‘welzijnsfuncties’ worden níet opgenomen in enig artikel van de dienstenrichtlijn, doch slechts als opmerking toegevoegd aan de recitals die aan de richtlijn vooraf gaan. De échte uitzonderingen – die al wél in artikelen in de dienstenrichtlijn staan – blijven dus beperkt. De toevoegingen ‘stadsvervoer, taxi’s en ambulances’ in het rijtje uitzonderingen die wél in artikel 2 worden opgenomen, maken duidelijk dat dit de juiste plek daarvoor is, en maken tevens duidelijk welke uitzonderingen dus nog steeds niet gaan gelden (streekvervoer, pakkettendiensten, gehandicaptenvervoer e.d.).

De compromisvoorstellen om het arbeidsrecht en de regels met betrekking tot dienstverbanden en arbeidsomstandigheden buiten het bereik van de richtlijn te houden zijn niet alleen ambivalent geformuleerd, maar komen in het geheel niet tegemoet aan de zorgen van werknemers en hun vakorganisaties over de zogenaamde ‘zelfstandigen-zonder-personeel’ (ZZP’ers) die buiten al deze bepalingen blijven. Dat laatste geldt evenzeer voor de compromisvoorstellen met betrekking tot CAO’s en fundamentele vrijheden zoals het recht op CAO-onderhandelingen, vakbondsvrijheid en stakingsrecht.

Eveneens ambivalent is het amendement op artikel 4 dat definieert dat onder ‘redenen van publiek belang’ moet worden verstaan ‘een gebalanceerde medische zorg’ of ‘eerlijke handelsovereenkomsten’. “Daar kan niemand chocola van maken en zal al snel leiden tot gerechtelijke procedures en tenslotte het Hof van Justitie dat met jurisprudentie gaat vaststellen wat gebalanceerd of eerlijk is. De GUE-NGL fractie, waar de SP deel van uitmaakt, zal volgende week zelf amendementen voorstellen om duidelijke afbakeningen in de richtlijn op te nemen. Ik neem aan dat de grote fracties die verduidelijkingen zullen ondersteunen”, aldus Liotard. Daarnaast zal de SP vooral voorstellen in stemming brengen om de reikwijdte te beperken en zoveel mogelijk publieke sectoren uit te zonderen van de richtlijn.

Omdat geen van de fracties – zelfs niet de indieners – helemaal tevreden is met het compromis en er bovendien nog sprake is van verdeeldheid binnen de politiek groepen, zal er een recordhoeveelheid amendementen in stemming worden gebracht. De stemming daarover zal uren duren en gaandeweg wordt steeds onduidelijker hoe de uiteindelijke smeltkroes-tekst eruit zal gaan zien. “De fracties in het Europees Parlement hebben vervolgens amper tien minuten de tijd om alle aangenomen wijzigingen te overzien alvorens het finale voorstel in stemming wordt gebracht. Het risico dat door deze chaos uiteindelijk een bureaucratisch monster wordt geschapen is bepaald niet ondenkbeeldig”, aldus Liotard.

De wijzigingsvoorstellen waarover de sociaaldemocraten en christendemocraten gisteren in de achterkamertjes een compromis bereikten doen de dienstenrichtlijn wat vriendelijke klinken. Het woord ‘oorsprongslandbeginsel’ komt er niet meer in voor en is verandert in ‘vrijheid van dienstverlening’, een in dit kader volkomen nietszeggende toevoeging. Aan de werkelijke problemen die vakbonden, partijen en maatschappelijke organisaties al twee jaar lang massaal naar voren brengen tegen de gevolgen van deze manier van liberalisering van het dienstenverkeer wordt nauwelijks tegemoet gekomen. Het voorstel voor een Europese Dienstenrichtlijn blijft daarmee het project dat het altijd geweest is: het zonder harmonisering vrijgeven van de markt, daarmee niet leidend tot een hoger niveau van kwaliteit in álle lidstaten maar nog steeds een race to the bottom. De Europese vakbonden reageren eveneens afwijzend. “Wij gaan dan ook gewoon samen met hen aanstaande dinsdag in Straatsburg demonstreren om te laten zien dat Europeanen het sociale model niet nog verder willen afbreken. Het zou niet de eerste keer zijn dat volksvertegenwoordigers de stemming onder burgers en hun eigen achterban over belangrijke Europese onderwerpen verkeerd inschatten”, herinnert Liotard aan het grondwetdebacle.