opinie

Vrijheid is nog ver te zoeken in Iran

De verkiezingen in Iran hebben de kloof tussen het volk en de machthebbers alleen maar vergroot. De tweede ronde vandaag is een keuze tussen ’kwaad’ en ’nog erger’. De twee kandidaten zijn niet bepaald hervormingsgezind.

Tegen alle verwachtingen in zijn na de eerste ronde van de presidentsverkiezingen in Iran twee conservatieve kandidaten op de eerste plaatsen geëindigd. Deze uitslag riekt naar gesjoemel met de stemmen door de hardliners, waardoor de bevolking voor de tweede ronde vandaag een keuze tussen ’kwaad’ en ’nog erger’ voorgeschoteld krijgt. Voor de zoveelste keer in het post-revolutie tijdperk is de macht langs ondoorzichtige lijnen uitgeoefend.

Acht jaar lang waaide de wind van hervormingen over Iran zonder daadwerkelijk resultaat. Afgelopen jaren is er wel het een en ander veranderd, maar het valt zeer te betwijfelen of dat op het conto van de hervormers geschreven moet worden. Ze zijn eerder het gevolg van de volksprotesten geweest, denk bijvoorbeeld aan de grote studentenopstand van 1999; in de volksmond ’de tweede revolutie’ genaamd.

De afgelopen verkiezingen hebben de kloof tussen de burgers en de machthebbers in Iran verder vergroot. Tot vlak voor de verkiezingen wezen alle peilingen in de richting van Moein, de gedoodverfde opvolger van Khatami, als één van de kansrijke kandidaten. Samen met ayatollah Rafsanjani, oud-president en het boegbeeld van het liberalisme in Iran, zou Moein de tweede ronde moeten ingaan. Tot grote verbazing van iedereen is Ahmadinejad, een ultraconservatieve hardliner, met merkwaardig veel stemmen als tweede in de race geëindigd.

De uitslag van de verkiezingen kan op twee verschillende manieren geïnterpreteerd worden. Aan de ene kant kan het kunstmatig omhoog duwen van de ultraconservatieve Ahmadinejad gezien worden als een klap voor Rafsanjani. In de ogen van de conservatieven was die buiten zijn boekje gegaan met uitspraken over het respecteren van persoonlijke vrijheden van jongeren. Aan de andere kant pakt deze klap – paradoxaal genoeg – voor Rafsanjani positief uit. In een tweede ronde zou een grote meerderheid Rafsanjani met een ’menselijk’ gezicht laten prevaleren boven een kandidaat die de islam naar de letter van de Koran aan de bevolking wil opleggen. Veel hervormers hebben inmiddels hun voorkeur voor Rafsanjani uitgesproken.

De politiek in Iran draait de komende maanden voornamelijk om één onderwerp: de nucleaire ambities van de Islamitische Republiek in verhouding tot de oorlogsdreiging van de Verenigde Staten. De keuze van vandaag is hiervoor medebepalend. Aartsconservatief Ahmadinejad wil Iran terugbrengen naar de beginjaren van de revolutie, wat naast het verder inperken van de burgerrechten, een stevige stellingname jegens de VS inhoudt. Rafsanjani daarentegen heeft laten weten de internationale betrekkingen te willen herstellen, zelfs met de VS.

De oud-president Rafsanjani die aan de wieg heeft gestaan van het liberalisme in een post-revolutionair tijdperk in Iran heeft er alles voor over om zijn liberale politiek voort te mogen zetten en de markten van Iran (verder) open te breken. Daartoe is hij bereid tot verregaande concessies aan het Westen, met name Europa. Maar waar het gaat om de vrijheid van meningsuiting, vrije pers, vrijheid van het oprichten van een politieke partij en gelijke rechten voor mannen en vrouwen komt het Iraanse volk er bekaaid van af. Zijn achtjarige zittingsperiode als president getuigt daarvan; schrijvers en intellectuelen werden geëlimineerd.

Na de ontstane apathie onder de mensen als gevolg van acht jaar hervormingen zonder noemenswaardig politiek resultaat en deze presidentsverkiezingen, waarbij een conservatieve kandidaat met alle geweld in het zadel geholpen wordt, is de teleurstelling onder de mensen immens groot.

Onder deze omstandigheden lijken scenario's zoals geschetst door de befaamde dissident Akbar Ganji het meest wenselijk. Hij roept mensen op tot het neerleggen van het werk, het mobiliseren van onvrede en – kortom – de burgerlijke ongehoorzaamheid. Ganji staat een geweldloze verandering van de staat voor, waarmee hij samen met een overgrote meerderheid in Iran een oorlog tegen het land hekelt, maar vindt tegelijkertijd dat mensen bereid moeten zijn de prijs voor zo'n verandering te betalen. Zelf zit hij – na een zeer korte vrijlating en het weer veroorzaken van een kleine politieke aardbeving – weer in de gevangenis.