opinie

EU dienstenrichtlijn bedreiging voor Horeca Nederland

De Europese dienstenrichtlijn waaraan op dit moment de laatste hand wordt gelegd, vormt een reële bedreiging voor Nederlandse Horeca-ondernemers. Buitenlandse bedrijven kunnen na invoering van deze richtlijn namelijk hun gang gaan zónder dat zij hoeven te voldoen aan dezelfde strenge vestigingseisen als hun Nederlandse collega’s. Oneerlijke concurrentie en wildgroei zijn het gevolg.

De dienstenrichtlijn van voormalige Eurocommissaris Bolkestein is bedoeld om het dienstenverkeer in heel Europa te liberaliseren. Op zich klinkt dat voor de meeste ondernemers misschien als muziek in de oren. Maar hier zitten een aantal adders onder het gras die met name zelfstandige Horeca-bedrijven akelig kunnen opbreken. In het kort komt het er op neer dat de volledige vestigingsvrijheid die in de dienstenrichtlijn wordt gecreëerd, betekent dat de eisen die gesteld worden aan Nederlandse ondernemers níet gelden voor hun buitenlandse concurrenten.

Een Horeca-exploitatiemaatschappij uit bijvoorbeeld Tsjechië - of een snelle jongen die daar een postbusvestiging opent! – wordt vrijgesteld van een hele reeks verplichtingen. Ik zal er een aantal noemen. Een vergunning voor een horeca-vestiging in één Nederlandse gemeente geeft meteen het recht om filialen te vestigen in het hele land zonder dat die procedure in elke plaats opnieuw gevolgd moet worden (artikel 10-4 van de richtlijn). Zo’n bedrijf is ook niet meer verplicht zich ergens te registeren of in te schrijven bij bijvoorbeeld de Kamer van Koophandel (14-8) en mag elke willekeurige bedrijfsvorm kiezen of daar zelfs helemaal van afzien (15-2-b). Het is heel onwaarschijnlijk of een buitenlandse Horeca-ondernemer na het inwerking stellen van de dienstenrichtlijn nog onderworpen kan worden aan een zogenaamd Bibop-onderzoek (15-2-d) en al zéker niet als hij in zijn ‘oorsprongsland’ (bijvoorbeeld Tsjechië, Polen, Malta of noem maar op) bekend staat als een bonafide ondernemer. Nederlandse Horeca-ondernemers blijven gewoon wél onder deze regels vallen.

Dat maakt het voor grote bedrijven en snelle jongens allemaal wel heel aantrekkelijk om voortaan – desnoods alleen op papier – vanuit het buitenland te opereren, vanwege de oneerlijke concurrentievoorsprong die ze daarmee behalen. Voor de meeste gewone Horeca-ondernemers is dat echter niet weggelegd. Ook betwijfel ik ten zeerste of een gemiddelde kastelijn nou zo vreselijk gelukkig wordt van de mogelijkheid om in Litouwen of Slovenië een dochteronderneming te beginnen en zo zélf te profiteren van de Europese vestigingsvrijheid. De meeste uitbaters hebben hun handen al wel vol aan hun eigen onderneming en willen helemaal geen ‘multinational’ worden.

Twee zaken uit de dienstenrichtlijn zijn nog van groot belang voor het dagelijks functioneren van de Horeca in Nederlandse gemeenten. Ten eerste de gemeentelijke planning van Horeca-ondernemingen en bestemmingsplannen. Volgens de artikelen 14-5 en 15-2-a wordt het voortaan verboden om het aantal Horeca-vestigingen te beperken of te plannen. Daarmee wordt het voor een gemeente onmogelijk te bepalen dat er bijvoorbeeld geen kroeg naast een basisschool komt of geen mega-disco midden in een woonwijk. Die vrijheid lijkt aantrekkelijk voor ondernemers, maar let op, deze vrijheid geldt alléén voor buitenlandse ondernemingen, niet voor Nederlandse Horeca-bedrijven. Ten tweede betekent de dienstenrichtlijn een einde aan de verstandhouding tussen Horeca en de gemeente. Artikel 14-6 verbiedt het namelijk dat er nog overleg of afstemming plaatsvindt tussen de lokale afdeling van Horeca Nederland en het gemeentebestuur. Veel gemeenten hebben een Horeca-beleid dat is opgesteld in samenspraak met de betrokken ondernemers. Daarin worden afspraken gemaakt over wat we wel en niet willen en hoe dat het beste te organiseren is. Ook afspraken over bijvoorbeeld Horeca-concentratiegebieden, openings- en sluitingstijden, terrasbeleid, evenementen, het aantal nachtvergunningen of het deurbeleid, worden veelal gemaakt in overleg tussen gemeente en Horeca Nederland. Maar dat mag dus allemaal niet meer van ‘Bolkestein’. De jarenlange investering in een goede relatie tussen Horeca-ondernemers en gemeente wordt met één pennenstreek om zeep geholpen.

Liberalisering van diensten, het afschaffen van bureaucratie: het klinkt allemaal heel goed en ik zou er zelfs een groot voorstander van kunnen zijn. Maar de EU-dienstenrichtlijn maakt meer kapot dan het oplevert. Bonafide Nederlande bedrijven krijgen te maken met oneerlijke concurrentie en de kwaliteit van de dienstverlening wordt er bepaald niet beter op. Ik roep Nederlande Horeca-ondernemers dan ook op zich te informeren over de gevolgen van de dienstenrichtlijn, daarover met elkaar in gesprek te gaan en ook het debat met de Nederlandse politiek actief op te zoeken.

zie ook: www.dienstenrichtlijn.nl