opinie
Harry van Bommel en Harry van Bommel:

Iran staat zware tijd te wachten

De Islamitische Republiek vierde dit jaar zijn vijfentwintigjarig bestaan. Een bestaan dat voor velen niets anders dan problemen heeft opgeleverd. Willekeurige detenties, martelingen, het systematisch onderdrukken van allerlei burgerrechten, waaronder de meest elementaire rechten voor vrouwen, zijn eerder regel dan uitzondering. Niettemin zijn de laatste 25 jaar niet alleen problematisch geweest. Het Iraanse volk heeft laten zien dat het niet alles pikt en dat het hunkert naar veranderingen en verbetering van de situatie. De massale studentenopstand van vijf jaar geleden – gesteund door de rest van de bevolking – is daar een uitstekend voorbeeld van. Behnam Taebi, SP-gemeenteraadslid in Delft, en Harry van Bommel, Tweede-Kamerlid voor de SP gaan er van uit dat Iran nog een zware tijd te wachten staat en vestigen hun hoop op de strijd van de Iraanse arbeiders, vrouwen en intellectuelen tegen de onderdrukking en de privatisering van de economie.

Politieke impasse

Democratie is in Iran een zeer rekbaar begrip. De laatste jaren waaide een nieuwe wind over Iran; de wind van hervormingen. Na het massale vertrouwen dat men in Khatami had uitgesproken en de opkomst van de zesde Majles (Iraanse parlement) van overwegend hervormingsgezinde parlementariërs, had men hoop dat er veranderingen zouden volgen. Maar beduidende veranderingen bleven achterwege; deels omdat de vergaande wetswijzigingen van het parlement keer op keer op de blokkades van de Raad van de Hoeders stuitten. Dat heeft, samen met het uitsluiten van eenderde van de hervormingsgezinde kandidaten van deelname aan verkiezingen ertoe geleid dat de opkomst bij de laatste parlementsverkiezingen bijzonder laag was. Dat heeft in het voordeel van het conservatieve kamp uitgepakt. Althans, als we de uitslag van de verkiezingen als geldig beschouwen, want over de rechtvaardigheid van de verkiezingen zijn zeker vraagtekens te plaatsen. Nadat hervormingen geen perspectief bleken te bieden, is er sprake van radicalisering van een groep van de hervormers. Ook de anders-globaliseringsbeweging begint een plaatsje in Iran te krijgen. Veel vrouwen- en studentengroepen zijn geïnspireerd door deze wereldwijde beweging. Dat bleek onder andere uit de studentenprotesten tegen de privatisering van het universitair onderwijs.

Islamitische waarden terug op straat

De meest zorgelijke ontwikkeling op dit moment is dat de mollahs de hoop op een betere toekomst hebben ontnomen. En de verwachting is dat de volgende presidentsverkiezingen in 2005 het feest in het conservatieve kamp compleet gaat maken. Iran staat weer een zware tijd te wachten. Het aan de macht komen van de conservatieven in de Majles is momenteel ook op straat te merken. Men wil graag de islamitische waarden – althans zoals gedefinieerd door de Islamitische Republiek – weer doen herleven en daar hebben de vrouwen het meest onder te lijden. Verschillende vrouwengroepen hebben de laatste jaar geprobeerd verbetering van vrouwenrechten te bereiken, zoals het recht op het aanvragen van echtscheiding. Zover is het niet gekomen en er is geen perspectief op verbetering in de nabije toekomst.

Irak

Ten aanzien van de oorlog in Irak heeft Iran ook een bijzonder kwetsbare positie. Iran juicht het verdrijven van de Irakese dictator Hoessein toe. De eerste aanklacht tegen Saddam betreft de acht jaar durende oorlog die de Irakese dictator in de jaren ’80 tegen Iran voerde. Daarnaast steunt Iran het idee van een staat waarin sji’ieten een grote macht krijgen, hoewel niet gesteld kan worden dat sji’itische leiders in Irak in dienst zijn van Iran. Tegelijkertijd is de Islamitische Republiek niet blij met de hete adem van de Amerikanen in de nek. Dat blijkt ook wanneer ze samen met Syrië – een land dat ook op het verlanglijstje van Bush en de zijnen staat – pleiten voor het vertrek van de bezetters uit Irak.

Kernwapens

Eind vorig jaar wist Iran de commotie rondom zijn kernwapenprogramma te temperen door te beloven het additionele protocol van het Non-Proliferatie Verdrag te willen tekenen. Een toezegging die mede dankzij de druk van de Internationale gemeenschap, met de drie grootste landen van het EU voorop, werd gedaan. Inmiddels is het additionele protocol getekend, maar nog niet geratificeerd door het parlement, waardoor het nog weinig waarde heeft. Die ratificatie houdt Iran als een stok achter de deur om zijn positie t.a.v. de EU te verstevigen. Toen enkele weken geleden het Internationaal Atoomagentschap IAEA een resolutie aannam die de Britten, Fransen en Duitsers in overleg met de VS hadden opgesteld en waarin Iran gebrek aan medewerking werd verweten, heeft Iran bij monde van Hassan Rohani, voorzitter van de Raad voor de Nationale Veiligheid, te kennen gegeven dat ze ook de verrijking van uranium zullen hervatten. De officiële reden die ervoor werd gegeven was het niet nakomen van de recente afspraken met de drie hierboven genoemde landen over het beschikbaar stellen van de Europese technologie voor civiele doeleinden. Deze opstelling van de Islamitische Republiek is voor de Amerikanen een aanleiding om Iran vogelvrij te verklaren. Dat de VS, wellicht op lange termijn, een oogje hebben op Iran is inmiddels bekend. Iran zou ook, net als Irak een jaar geleden, over massavernietigingswapens beschikken en die binnen enkele minuten kunnen inzetten. Als het gaat om kernwapens, zouden ze helemaal afgeschaft moeten worden. Niet alleen voor Iran, maar in het algemeen en met name voor andere landen in de regio die het bezitten van dergelijke wapens niet ontkennen; denk aan Israël, Pakistan en India. Het zijn zeer gevaarlijke wapens met buitengewoon grote schade voor mensen, ongeacht welke staat ze inzet.

De opstelling van de Islamitische Republiek tegenover het IAEA over de inspectie van kerncentrales is afkeurenswaardig, maar rechtvaardigt geen oorlog tegen Iran. Het neemt niet weg dat de druk op de Islamitische Republiek onverminderd aanwezig moet blijven.

Vooral nu Nederland voorzitter is van het EU, geeft dat ons een goede kans en mogelijkheden om voor de Islamitische Republiek altijd gevoelige zaken als mensenrechtensituatie, persvrijheid en vrijheid van meningsuiting aan de orde te stellen. We moeten ook zeker niet de ander kant op kijken als er iets fout gaat. De sluiting van het maandblad Aftab, waarover de SP-fractie Kamervragen heeft gesteld, vanwege een klacht tegen hoofdredacteur Issa Saharkhiz omdat hij onder andere religieuze leiders zou hebben beledigd, is daar een voorbeeld van. Iran heeft al jaren een zeer prominente plaats in de ranglijst van de landen met het slechtste klimaat voor journalisten. De (voornamelijk schrijvende) pers die de laatste jaren terrein aan het winnen was, moet weer inbinden omdat de Islamitische Republiek, met name het conservatieve kamp, de pers liever in het verlengde van haar propagandamachine ziet dan een onafhankelijk instituut dat ook kritiek kan uiten.

Betrokken SP'ers