Tegenspraak onmisbaar voor opkomstbevordering

Nog ruim een jaar, en Europa moet weer kiezen. De voorgevechten vinden al plaats. In Spanje wordt een nu wel in het Europees Parlement vertegenwoordigde partij bij voorbaat uitgesloten van hernieuwde deelname. In Frankrijk wordt geprobeerd om meer belemmeringen voor kleine partijen op te werpen dan de huidige drempel van 5%. Nieuw tot de EU toetredende landen in het oosten proberen EU-gelden nog snel in te zetten voor doelstellingen die straks niet meer mogen. En in het zittende EP probeert de meerderheid nog snel de beschermende rol van overheden verder terug te dringen, pensioengelden en overheidsbedrijven in handen te spelen van particuliere ondernemingen en het salaris voor EP-leden vrij te stellen van nationale belastingen en op te trekken naar het schandalig hoge Duits-Italiaanse niveau.

Binnen de EU bestaat geen gezamenlijke publieke opinie. Wat in het ene land actueel of omstreden is trekt in het andere geen aandacht. Soms zijn EU-maatregelen vooral van belang om een binnenlands probleem op te lossen in het land van de eurocommissaris die het voorstelt. Kiesgerechtigden klagen over bemoeizucht van een ver-weg-bestuur en doen alsof dat niet bestaat. Zelfs lidstaten en lagere besturen nemen besluiten die van de EU niet mogen, totdat ze keihard worden gecorrigeerd. Ondertussen wordt Europa overspoeld met rechtstreekse wetgeving in de vorm van verordeningen, waaraan de nationale parlementen helemaal niet te pas komen. En met richtlijnen, die meestal binnen twee jaar moet worden opgenomen in nationale wetgeving. Pas tegen die tijd ontwikkelt de nationale publieke opinie zich en besteden de media er aandacht aan. Maar dan is het te laat. Nationale parlementen hebben dan niet meer de vrijheid om anders te kiezen dan de tot dan toe volstrekt onbekende EU-voorschriften.

Die EU-besluitvorming is niet het resultaat van een normale parlementaire besluitvorming. Want het EP heeft geen recht van initiatief om zonder voorstellen van de Europese Commissie zelf beslissingen te nemen. Het kan in tweede lezing het oordeel van de Raad van ministers alleen wegstemmen met een gekwalificeerde meerderheid (314 leden, ongeacht het aantal thuisblijvers) en het moet in een derde lezing onderhandelen met de Raad over een compromis. Dat leidt meestal tot andere resultaten dan wanneer het EP in alle vrijheid had kunnen stemmen. Soms houden sociaal-democratische ministers en ook rechtse verdedigers van de nationale zelfstandigheid neo-liberale dwangmaatregelen tegen die de instemming hadden gekregen van de uit christen-democraten en liberalen bestaande meerderheid in het EP. Dan ben ik tevreden over de uitkomst, maar voor de kiezer is zoiets natuurlijk volstrekt ondoorzichtig.

Veel kiezers in landen zonder opkomstplicht zullen in juni 2004 opnieuw geen gebruik maken van hun stemrecht. Enerzijds omdat ze vinden dat de meest aansprekende en omstreden beslissingen worden genomen in gemeenteraad en nationaal parlement, waardoor alle andere vertegenwoordigende lichamen eigenlijk overbodig zijn. Anderzijds omdat ze niet de illusie hebben dat het bestaan van de EU voor hen nut heeft of dat ze kunnen beïnvloeden wat in Brussel en Straatsburg wordt besloten. Toch zullen de grote partijen en de EU-propagandamachine de mensen opnieuw proberen te motiveren met het argument dat het goed gaat met Europa en dat de mensen zich meer moeten vereenzelvigen met wat daar gebeurt. Mij verwijten ze daarentegen dat ik de kiezers wegjaag door vooral de zwakke kanten, de nadelen, de misstanden en het gebrek aan democratie te laten zien. Soms roepen ze zelfs dat de SP in een fanclub als het EP niet thuishoort.

Juist wie de publieke opinie wil winnen voor een ander Europa kan het EP-werk niet overslaan. De SP doet op haar geheel eigen manier aan opkomstbevordering. Gericht op het bieden van een beter perspectief aan mensen die anders thuisblijven, omdat ze vinden dat het slecht gaat en dat je er niets aan kunt doen. Door te laten zien waarom het misgaat, door verkeerde voorstellen te bestoken met commentaren en tegenvoorstellen en door Commissie en Raad elke week in een aantal schriftelijke vragen op te roepen tot oplossing van echte problemen. En door de spreekbuis te zijn van diegenen met wie de EU te weinig rekening houdt, vooral vakbeweging en milieubeweging. Zonder tegenspraak bestaat er geen Europese democratie.