Spreiding allochtonen noodzakelijk

De politieke aardverschuiving van 15 mei weerspiegelt de geweldige onvrede in de samenleving. De les: het móet anders en beter. Een van de belangrijkste testcases: hoe keren we de segregatie in de samenleving en trekken we het stokkende integratieproces vlot? Ons idee: maak een Deltaplan voor een geïntegreerde samenleving, met centraal daarin: een veel evenwichtiger spreiding van allochtonen over wijken, scholen en banen.

Op dit moment is het aandeel van niet-Westerse allochtonen in onze bevolking 8 procent. De meeste allochtonen wonen in de vier grootste steden waar bijna eenderde van de bevolking van een niet-westerse allochtone afkomst is. In de rest van Nederland gaat het om 10 procent. De 23 postcodegebieden met een allochtone meerderheid liggen op één na allemaal in Rotterdam, Amsterdam, Utrecht of Den Haag. Ook in de overige steden zien we concentratiewijken met niet-westerse allochtone bewoners.

Deze wijken kenmerken zich door een oververtegen-woordiging aan kansarme, weinig op de Nederlandse samenleving georiënteerde allochtone bewoners en relatief weinig autochtonen. De werkloosheid in deze wijken is bovengemiddeld, het voorzieningenniveau benéden het gemiddelde en de kans om slachtoffer te worden van criminaliteit weer bóvengemiddeld - net als de kans om als dader bij crimineel handelen betrokken te raken.

Tengevolge van de geografische concentratie van allochtonen neemt ook het aantal scholen met een meerderheid aan allochtone leerlingen toe. In 2000 waren er circa 500 'zwarte' scholen in 82 gemeenten van ons land. De 'zwarte' school is het gevolg van een ruimtelijke concentratie van allochtonen. Desgevraagd zeggen de meeste allochtone ouders dat ze het liefst zien dat hun kinderen naar een gemengde school gaan. Allicht: volgens de onderwijsinspectie blijken allochtone leerlingen duidelijk beter te presteren op scholen met relatief veel kansrijke leerlingen dan op scholen met relatief veel kansarme leerlingen.

De inkomenspositie van allochtonen is ongunstiger dan die van autochtonen. Hun netto-uurloon blijft in de praktijk ver achter. Ook de kans om werkloos te worden is oneerlijk verdeeld. Armoede komt onder allochtone bewoners van Nederland drie maal zo vaak voor dan bij autochtone Nederlanders. allochtonen zitten minder in de WW en vaker in de bijstand, wat duidt op harde werkloosheid; in de WAO zijn Marokkaanse en Turkse werknemers oververtegen-woordigd. Eén op de vijf oudere allochtonen leeft onder het sociaal minimum.

Kortom: we moeten de werkelijkheid onder ogen zien. We moeten ophouden met het creëren van wensbeelden; we moeten beslissen waarnaar toe we willen als samenleving; we moeten zorgen dat wij, en voorál onze kinderen, samen kunnen leren, samen kunnen wonen, samen kunnen léven.

Op basis van die uitgangspunten willen wij de volgende voorstellen doen:

  • Er moet een parlementaire enquête komen naar de effecten van het tot nu toe gevoerde beleid. De procedure tot het verkrijgen van het staatsburgerschap moet worden vereenvoudigd, worden gestandaardiseerd en gratis zijn.
  • Het kiesrecht voor de gemeenteraad (en ook Provinciale Staten) moet voortaan niet eerst na vijf jaar maar al na drie jaar worden verleend.
  • Remigranten moeten beter geholpen worden. Bestaande belemmeringen moeten weg en de remigratieregeling verruimd en ondersteund door bureaus voor advies en informatie in Turkije en Marokko.
  • Er moeten gemeentelijke scholierenspreidingsplannen komen om te zorgen voor een meer evenwichtige verdeling van allochtone en autochtone scholieren over de scholen van een gemeente. Te 'witte' of te 'zwarte' scholen dienen bij de aanname van leerlingen rekening te houden met de gewenste 'menging'. Waar nodig dient een dergelijke spreiding ondersteund te worden met goed en gratis scholierenvervoer, zodat iedere leerling snel en veilig op school en weer thuis kan komen. Ouders moeten goede uitleg krijgen over de redenen achter de scholierenspreiding. Beïnvloeding en financiering van het onderwijs door organisaties uit het buitenland is onaanvaardbaar. Verenigingen en stichtingen in het onderwijs die toch geld ontvangen, verliezen hun recht op subsidie.
  • Er moet een meer evenwichtige spreiding van allochtone en autochtone bewoners over de wijken van de gemeente komen. Witte wijken moeten van het slot voor allochtonen, door aanpassing van de plafonds in de huursubsidie. Daardoor worden duurdere huurwoningen in witte wijken bereikbaar voor allochtonen met lagere inkomens. Lokale overheden en woningcorporaties moeten gedwongen worden om te zorgen voor meer betaalbare huur- en koopwoningen in witte wijken. Daarvoor dient de bruteringsoperatie uit de negentiger jaren in ieder geval deels ongedaan gemaakt te worden. In zwarte wijken dient de grootschalige sloop van betaalbare woningen te stoppen; het woning- en wijkonderhoud moet drastisch worden verbeterd. Allochtone woningzoekenden dienen extra kansen te krijgen op huisvesting in witte wijken; autochtone bewoners moeten ondersteuning krijgen bij het houden of vinden van een woning in 'zwarte' wijken. 'Zwarte' wijken moeten aantrekkelijker worden voor íedereen. Overal dienen dezelfde regels te gelden en gehandhaafd te worden, ook voor het vestigingsbeleid van winkels en andere ondernemingen.
  • Ook in het werk dient een meer evenwichtige spreiding van allochtone en autochtone werknemers over bedrijven en functies het doel te zijn. Ondernemingen die in hun personeelsbestand duidelijk achterblijven bij het in dienst nemen van allochtonen dienen daartoe aangezet te worden. Subsidies voor langdurig werklozen moeten ingezet worden voor verbetering van de arbeidsmarktpositie, opleiding en bijscholing. Doorstroming naar 'gewoon' werk moet extra aandacht krijgen, evenals de begeleiding van werknemers die uit het arbeidsproces zijn geweest of er voor het eerst aan deelnemen. Gesubsidieerde banen (waarin veel allochtonen werken) moeten normaal betaalde banen worden.
  • Het bestrijden van criminaliteit en overlast door jongeren moet praktischer en meer resultaatgericht worden, met behulp van profielen van daders, het ontleden van de harde kern van recidivisten en het begeleiden van jongeren die dreigen te ontsporen. De betrokkenheid van de ouders dient drastisch vergroot te worden. Er moeten experimenten komen met jongeren die meehelpen bij het toezicht op de leefbaarheid in de wijk. Een landelijke adviesraad van en voor jongeren uit de minderheidsgroeperingen dient deze experimenten te begeleiden.?
Dit is onze aanzet voor het publieke debat. Wie volgt