Snel kappen met buitenlands geld voor Nederlands onderwijs

Heel Nederland lijkt geschrokken van de bemoeienis van buitenlandse organisaties met het onderwijs op bepaalde islamitische scholen. Ik niet – en dat hoort ook te gelden voor iemand als staatssecretaris Adelmund van Onderwijs. Veel meer moeten we schrikken van de klaarblijkelijke onwil van de politiek om naast de vrijheid van onderwijs ook de verplichting tot het overbrengen van algemeen aanvaarde waarden en normen te eisen. Hoog tijd om de oogkleppen af te doen en maatregelen te treffen, vooral in het belang van de toekomst van kinderen uit minderheidsgroepen en het integratieproces als zodanig.

De vrijheid van onderwijs en de verplichting tot wederzijdse verdraagzaamheid sporen niet altijd met elkaar. Scholen spelen een eminente rol in opleiding en opvoeding van kinderen. Daarom is het belangrijk dat ouders en kinderen zich thuis voelen op de school van hun keuze. Daarom is het ook belangrijk dat er iets te kiezen valt. Maar juist vanwege de uiterst belangrijke invloed die de school op de vorming van onze kinderen heeft, is het ook van groot belang dat de waarden en normen die zich gaandeweg uitgekristalliseerd hebben als passend bij onze Nederlandse samenleving, gerespecteerd worden door de scholen en in de opleiding die daar aan onze kinderen geboden wordt. Want als we toelaten dat in die opleiding tot volwassen en volwaardige burger ernstige fouten worden gemaakt dan creëren we ernstige problemen voor de toekomst. De gang van zaken rond een aantal islamitische scholen bewijst dat. We moeten daar niet bagatelliserend over doen, dat is erg onverstandig. Laten we zeggen hoe het is, ook al klinkt het vervelend. Beter nu die pijn dan straks echte wonden.

Uit het zojuist bekend geworden rapport van de inlichtingen- en veiligheidsdienst blijkt "dat een vijfde van de islamitische basisscholen in Nederland financiële steun ontvangt van de Saoedische stichting Alwaqf en of leden in het schoolbestuur heeft die in relatie gebracht kunnen worden met radicale islamitische organisaties van uiteenlopende signatuur". Wat klinkt als een onthulling is een algemeen bekend feit in kringen van migranten. Dat de islamitische scholen geld ontvangen uit het buitenland is een feit dat ook door de scholen nooit ontkend is. Dat ze het geld aanwenden voor activiteiten ter versterking van de islamitische cultuur en identiteit van de leerlingen strookt geheel met de doelstellingen en de grondslag van islamitische scholen. We weten allang dat er op bepaalde scholen lesmateriaal circuleert met teksten die in Nederland op z'n zachtst gezegd intolerant zijn ten aanzien van andere levensbeschouwingen en bevolkingsgroepen, zoals bijvoorbeeld "mannen zijn superieur aan vrouwen" of andere vergelijkbare integratieondermijnende en segregatiebevorderende uitlatingen. We weten het wel – maar het wordt politiek correct gevonden de andere kant op te kijken. Wie dat niet doet, moet zich in dit land sinds jaar en dag verdedigen tegen de meest vreemde verwijten – omdat ze dingen zeggen die we niet willen horen en op zaken wijzen die we niet willen zien.

Zomaar een voorbeeld: nog niet zo lang geleden stak de wethouder van onderwijs in Almere haar hand vriendelijk uit naar de directeur van de islamitische school in haar stad. Die hield zijn armen stijf naast zijn lichaam. In het gesprek dat tussen het bestuur van de school en de wethouder volgde over dit incident werd haar uitgelegd dat moslims niet is toegestaan lichamelijk contact te hebben met het andere geslacht. De wethouder heeft dat toen maar geaccepteerd. Dat er nu, enkele jaren later, zeker tientallen jonge mannen – als het er niet meer zijn – in Almere rondlopen die het andere geslacht geen hand kunnen geven, kan zeker niet alleen worden toegeschreven aan de religieuze invloed van Saoedi-Arabië, maar evenzeer aan het bestuur en het onderwijzend personeel van de Aliman school. En niet te vergeten de Almeerse wethouder van onderwijs zelf. Dat de Aliman school nu in het rijtje staat van scholen waar intolerante opvattingen worden onderwezen, moet de wethouder wel achter haar oren hebben doen krabben. Wie gezwegen heeft in het verleden, heeft daarmee toegestemd in een ongewenste ontwikkeling.

Buitenlandse organisaties beperken zich niet tot het verwerven van invloed op islamitische scholen om het integratieproces in Nederland te frustreren, maar ze richten zich ook op moskeeën en andere instellingen. Zo is Al-Waqf, dat door Saoediërs is opgericht en wordt geleid en gefinancierd, niet altijd actief in de islamitische scholen, maar juist ook in moskeeën in Nederland. Wie gaat luisteren naar wat er in die moskeeën beweerd wordt zal daar niet vrolijk van worden – tenminste als de luisteraar iemand zoals ik is die integratie van mensen van verschillende afkomst van elementair belang acht voor de ontwikkeling van de samenleving als zodanig.

In het onderwijs is een scheiding aan het ontstaan tussen kinderen uit een aantal minderhedengroeperingen aan de ene kant, en de Nederlandse kinderen aan de andere kant. In eerste instantie heeft dat te maken met een falend minderhedenbeleid dat feitelijk leidt tot concentratie van mensen uit minderheidsgroepen in bepaalde wijken van met name grotere steden en tot een uittocht van autochtonen uit die wijken. Dat we het bestaan van zwarte en witte scholen accepteren is al een politieke blunder van formaat. Dat we er vrijwel niks tegen ondernemen is een nationale schande. Natuurlijk is het fijn om te lezen dat zwarte scholen gaandeweg beter presteren, zoals uit de laatste CITO-toets blijkt. Maar de andere kant van de medaille is dat ook dit jaar kinderen op zwarte scholen dus slechter presteren en daarmee op achterstand gezet worden – een achterstand die waarschijnlijk voor de meesten niet meer in te halen zal zijn. En natuurlijk vormt gescheiden wonen en aparte scholen een voedingsbodem voor hen die beweren dat je er verstandig aan doet je niet teveel te identificeren met 'Nederlandse' waarden en normen. Bewijst - zo hoor je ze zeggen - het apart van elkaar leven eigenlijk niet dat het om gescheiden culturen gaat en is het eigenlijk ook niet beter zo?

Ook al gaat de politiek tot op heden angstvallig deze kwestie uit de weg, ik ben, op basis van jarenlange ervaring – van gastarbeider tot belangenbehartiger en medewerker aan migrantenmedia – er rotsvast van overtuigd dat een doordacht spreidingsbeleid van mensen uit minderheidsgroepen nodig is. Een meer evenredige verdeling van minderheden over alle wijken en delen van het land, gebaseerd op vrijwilligheid en inzicht in de noodzaak van integratie, is een voorwaarde om echt iets te veranderen aan de schrijnende tegenstelling van zwarte en witte scholen te doen en de groeiende scheiding van mensen langs etnische grenzen (die vaak ook nog parallel lopen met sociaal-economische tweedeling). Staatssecretaris Adelmund draagt hier een grote verantwoordelijkheid – die ze tot nu toe naar mijn weten niet of nauwelijks neemt.

De feitelijke scheiding tussen zwarte en witte scholen wordt nog verergerd door het feit dat buitenlandse organisaties proberen invloed uit te oefenen op in Nederland gegeven onderwijs. Organisaties als Al-Waqf richten zich juist op geïsoleerde groepen die in een achterstandspositie verkeren en zich daardoor vaak buitengesloten voelen. Ook uit andere landen dan Saoedi-Arabië stroomt geld bij bepaalde scholen en moskeeën binnen – in ruil voor beïnvloeding van het onderwijs in fundamentalistische zin. Daarom dient er een onmiddellijk verbod te komen voor deze sponsoring – zo goed als ik vind dat andere sponsoring, door Coca-Cola of computerfirma's, verboden moet worden. Want ook daarmee wordt invloed gekocht die volstrekt onwenselijk is! En bijzondere scholen hebben het recht om kritisch gecontroleerd te worden in hun aanbod aan de leerlingen, zo goed als de inspectie de plicht heeft namens ons allemaal die controle te doen. Daar waar vastgesteld wordt dat er zaken mankeren aan het onderwijs dient ingegrepen te worden, graag in overleg en samenwerking met leerkrachten en betrokken ouders, als het niet anders kan met hardere hand. Daar is niks op tegen en elk zichzelf respecterend schoolbestuur zal daar blij mee zijn.

De overheid moet ook stoppen met het binden van de kat op het spek, zoals die fraaie Nederlandse uitdrukking luidt. Wie scholen structureel slecht bekostigt vraagt om het aanboren van andere geldstromen, of dat nu is via bedrijfssponsoring, hoge ouderbijdragen of dit soort ideologisch geïnspireerde donaties. Precies daarom dient de financiering van het onderwijs een overheidszaak en -taak te zijn en te blijven en dienen de middelen voor goed onderwijs drastisch te worden verhoogd. Acht jaar Paars heeft daar veel slechts aan gedaan. Een overheid die zorgt voor adequate financiering en kritische begeleiding, díe mag van scholen ook verlangen dat zij zorgen, zonder restrictie, voor het geven van goed onderwijs, dat kinderen leert lezen en rekenen maar vooral ook inzicht en respect bij brengt voor elementaire waarden en normen in de samenleving die wij samen (moeten) vormen.