opinie

Nederlandse sancties tegen Sharon

Nu premier Sjaron de Palestijnse leider Arafat onmogelijk heeft gemaakt aanwezig te zijn op de Arabische Top in Beiroet, blijkt opnieuw dat Sjaron geen heil verwacht van diplomatie om zelfs maar tot een begin van een oplossing te komen. Nederland kan ertoe bijdragen dit tij te keren. De recente ontwikkelingen in Israël, de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook zijn afschuwelijk. Inmiddels is de Al Aksa-intifada anderhalf jaar oud en heeft ze vele honderden, voornamelijk Palestijnse, doden veroorzaakt. De situatie escaleert door de puur militaire antwoorden die de regering Sjaron geeft.

De pogingen van Israël begin maart, om met tanks, vliegtuig- en helikopteraanvallen de infrastructuur van de Palestijnen in de vluchtelingenkampen te ontmantelen, leidt niet alleen tot nog grotere ellende onder de Palestijnse bevolking. Die pogingen veroorzaken een spiraal van geweld waar geen einde aan lijkt te komen. Er is slechts één oplossing denkbaar: de Israëlische bezettingspolitiek van de Westelijke Jordaanoever, de Gazastrook en de Oost-Jeruzalem moet zo spoedig mogelijk beëindigd worden.

Natuurlijk vind ook ik het meenemen in de dood van willekeurige voorbijgangers afkeurenswaardig, maar ik begrijp wél de achtergrond van de desperate zelfmoordaanslagen van Palestijnen. De Israëlische vredesactivist en zelfverklaarde ex-terrorist Uri Avnery geeft precies weer hoe ver Israël de Palestijnen heeft gedreven zodat zij tot dit onmenselijke gedrag overgaan. (Podium, dinsdag 26 maart) Beide volkeren houden elkaar letterlijk in een wurgende greep.

Iedere stap in de richting van onderhandelingen juich ik toe, maar om tot werkelijke onderhandelingen met resultaat te komen zal er meer nodig zijn. Meer druk op Israël door middel van economische sancties kan daarbij helpen. Het initiatief van de Saoedi-Arabische kroonprins Abdallah weer te gaan onderhandelen is te verwelkomen. Dit is een gunstig begin, maar de Palestijnse beweging wil meer, vooral met betrekking tot de vluchtelingen uit 1948 en de status van Jeruzalem. Om Israël echter te bewegen zich uit de bezette gebieden terug te trekken en de onderhandelingen te heropenen, zou Nederland zich actiever moeten opstellen.

De volgende stappen zouden kunnen worden gezet en gevraagd:

  1. Opschorting van het Associatieverdrag van de EU met Israël. Artikel 2 van het Associatieverdrag handelt over schending van de mensenrechten en biedt sanctiemogelijkheden. Daarvoor is het hoog tijd.
  2. Opschorting van de militaire banden tussen Nederland en Israël. Onlangs heeft Nederland zeer tegen de zin van de SP antitankwapens van Israël besteld. Daarmee wordt een onverantwoorde bijdrage geleverd aan de Israëlische oorlogsindustrie.
  3. Diplomatieke stappen van de Nederlandse regering tegenover Israël alsook in EU- en ander bondgenootschappelijk verband om Israël te bewegen een eind aan de bezettingspolitiek te maken.
  4. Bevorderen van berechting, in het kader van de Vierde Geneefse Conventie van iedereen die verantwoordelijk is voor oorlogsmisdaden in de bezette gebieden. Sinds 19 maart wordt in Geneve de VN-conferentie voor mensenrechten gehouden. Nederland moet daar dit pleidooi houden.
  5. Een zeer actieve bijdrage leveren aan het doen uitvoeren van VN-resoluties 181, 194, 242/338, en de meest recente, van begin maart 2002, resolutie 1397 aangezien die politieke verbetering van het lot van de Palestijnse bevolking bieden en de kans op vrede in het Midden Oosten vergroten.
  6. Een missie van de speciale Nederlandse mensenrechtenambassadeur, mevrouw Jones-Bos, naar Israël en de bezette gebieden. Vorig jaar heb ik daar al op aangedrongen maar de regering voelde daar toen niets voor.
De Nederlandse rol bij de totstandkoming van vrede in het Midden Oosten moet niet worden overschat. Tegelijkertijd is het onverantwoord om niet alle middelen in te zetten waarover beschikt kan worden.