opinie
Harry van Bommel:

Aanschaf JSF is overbodig

Het kabinet lijkt te kiezen voor Nederlandse deelname aan ontwikkeling van de Joint Strike Fighter (JSF). Volgens de SP, die geen enkele militaire noodzaak ziet, zijn de 6 miljard euro van deze aankoop hard nodig voor investeringen in sectoren als zorg en onderwijs.

Maandenlang werd gesteggeld over de vraag hoe de bijdrage voor deelname aan de ontwikkeling van de JSF moet worden betaald. De VS vraagt 800 miljoen dollar voor deelname en het kabinet eiste van de industrie dat zij een aanzienlijk deel daarvan zelf betaalt, zeker ook omdat de winstverwachting hoog ligt.

De industrie heeft zich uiteindelijk bereid getoond ongeveer de helft te betalen. De andere helft wordt dus betaald door de belastingbetaler en kan dan ook worden gezien als een rechtstreekse subsidiëring van de Nederlandse industrie die al eerder tussen de 100 en 150 miljoen euro ontving om als bedrijf mee te dingen naar een plekje als co-producent.

Los van de vraag of al die miljarden wel goed besteed zijn, is de vraag of het noodzakelijk is de F-16's te vervangen. Een technische noodzaak is er niet. De huidige gevechtsvliegtuigen kunnen immers nog tot 2020 mee, mits er voor een bedrag van ongeveer één miljard euro een technische revisie wordt uitgevoerd. Van een vroegtijdige slijtage kan geen sprake zijn, gezien het feit dat het aantal vlieguren dat de Koninklijke Luchtmacht zichzelf ten doel stelde al lang niet meer wordt gehaald. De vraag of de F-16 werkelijk zo verouderd is dat hij moet worden vervangen, wordt niet gesteld. En dat terwijl de F-16 al geruime tijd heer en meester is in de lucht. Dat bleek ook bij eerdere conflicten waar het toestel werd ingezet, zoals de oorlog rond Kosovo. Een militaire noodzaak is er dus evenmin. Aanschaf van de JSF houdt in dat Nederland voorop gaat in een verdere wapenwedloop. Wat overblijft, zijn slechts economische argumenten en dat verklaart ook de druk uit de industrie. Deelname aan de productiefase zou lucratieve opdrachten voor het Nederlandse bedrijfsleven opleveren en de aankoopprijs van de JSF verlagen. Vakbonden benadrukken van hun kant de werkgelegenheid. Afgelopen najaar heeft het Centraal Plan Bureau (CPB) het gejubel over de voordelen voor het Nederlands bedrijfsleven echter in twijfel getrokken. Volgens het CPB levert het project slechts 1000 mensen werk op. Bovendien kost deelname de belastingbetaler volgens het CPB meer geld vergeleken met `kopen van de plank'. Daar kan het kabinet niet aan voorbijgaan.

Bovendien bestaat er grote twijfel over de uiteindelijke prijs van de JSF. De huidige prijs van 39,5 miljoen euro is gebaseerd op een uiteindelijke verkoop van 4.500 toestellen wereldwijd, een afzet die zeker niet te garanderen valt. Ook wil de fabrikant, Lockheed Martin, niet garanderen dat de huidige prijs de uiteindelijke prijs voor het vliegtuig zal worden. Ervaring met andere materieelprojecten zoals het spionagevliegtuig Sperwer (meerkosten 53 miljoen gulden) en het antitankwapen Trigat (na investering van 70 miljoen gulden stapte ons land uit dit project) tonen aan dat ernstige vertragingen en prijsoverschrijdingen eerder regel dan uitzondering zijn. Het is mij dan ook volstrekt onduidelijk hoe PvdA-lijsttrekker Melkert tot de uitspraak kwam dat er `tegelijkertijd geen onaanvaardbare risico's voor de belastingbetaler worden genomen'.

Er zijn kortom geen technische, geen militair-strategische en zelfs geen economisch overtuigende redenen om te kiezen voor de Joint Strike Fighter. Na het einde van de Koude Oorlog is er geen reële bedreiging meer voor het Nederlands grondgebied en er is geen eenduidige vijand meer die massaal ons grondgebied of het bondgenootschappelijk grondgebied zou kunnen bedreigen. Daarmee vervalt ook de behoefte aan het enorme aantal F-16's waar ons land nu over beschikt (138) en kan de vloot worden gehalveerd. Het restant kan te zijner tijd in de revisie waardoor er veel geld beschikbaar komt om de nood in andere sectoren te lenigen.

Betrokken SP'ers