opinie

Uitbreiding van EU kan werken als tijdbom

Het ziet ernaar uit dat binnen tien jaar de meeste lidstaten van de oude concurrerende blokken in Europa, de EEG, de EVA en de Comecon, onder één dak verenigd zijn. Alleen enkele kleintjes die zich daarvoor te rijk en te zelfverzekerd voelen (Noorwegen en Zwitserland) blijven dan buiten, evenals enkele groten die door anderen worden afgewezen op grond van armoede en gebrek aan democratie (Oekraïne, Rusland, Turkije). Hopelijk zal zo'n grotere EU minder in staat zijn om zich te bemoeien met allerlei zaken die beter kleinschalig binnen de lidstaten, hun regio's of gemeenten kunnen worden opgelost. Zij heeft wel wat beters te doen dan zich bezig te houden met een verbod op het inenten van vee tegen MKZ, met dwang tot privatisering van het openbaar vervoer of met het betuttelen van gemeenten en provincies door middel van het tussen de rijke lidstaten rondpompen van subsidiegeld. Het is winst als voortaan prioriteit kan worden gegeven aan het oplossen van grensoverschrijdende milieuproblemen, het onder democratische controle brengen van internationale ondernemingen of het verhelpen van armoede en achterstanden.

Met de toetreding van de voormalige Britse Middellandse Zee-eilanden Cyprus en Malta, elk met slechts enkele honderdduizenden inwoners, lijkt de EU nog de minste problemen in huis te halen. Toch kan zij daardoor betrokken raken bij de eindeloze aanspraken van Grieks Cyprus op het Turkse noorden. De EU denkt te onderhandelen met één staat, hoewel die slechts van 1960 tot 1964 heeft gefunctioneerd en de Turken zich sindsdien nooit meer onder de Griekse meerderheid hebben willen schikken. Met Malta halen we een thuisbasis binnen van schepen onder goedkope vlag, waar men het niet zo nauw neemt met arbeidsomstandigheden, veiligheid en milieu.

Nog meer reden tot somberheid geeft de toestand in het oosten van Europa, waar tien voorheen door communisten geregeerde staten met samen ruim 100 miljoen inwoners deelnemen aan onderhandelingen over toetreding. In die landen is de economie na 1989 grotendeels ingestort. Fabrieken staan weg te roesten, landbouwgrond ligt braak, slecht onderhoud van rivierdijken veroorzaakt overstromingen, openbaar vervoer, zorg en onderwijs zijn voor een groot deel wegbezuinigd. De werkloosheid is schrikbarend hoog en het leger van criminelen en bedelaars groeit. Zelfs de gunstige groeicijfers in sommige jaren verhinderen niet dat de tweedeling tussen arm en rijk sterk toeneemt en de overheidszorg vermindert. Desondanks denken velen in het westen, en dan vooral politici, zakenlieden en toeristen, dat het er goed gaat. Je vindt er immers steeds meer autosnelwegen, er verrijzen kantoortorens van glas en staal, achter loketten staan moderne PC's, luxe winkels in de grote steden etaleren allerlei dure westerse producten en inmiddels is er ook een nieuwe kleine rijke elite ontstaan. Zo'n 10 % van de bevolking heeft het een stuk beter dan vroeger, maar veel meer mensen zijn er in koopkracht en bestaanszekerheid zwaar op achteruit gegaan.

Aanvankelijk had een meerderheid nog de illusie dat dankzij de EU-fondsen het schip met de gouden bergen zou binnenvaren, en het welvaartsniveau voor allen zou stijgen naar een niveau boven dat van vóór 1989. Zelfs diegenen die aanvankelijk kritisch stonden tegenover het EU-lidmaatschap veranderden van mening gedurende het pijnlijke aanpassingsproces dat daaraan vooraf moest gaan. Inclusief de nazaten van de vroeger machtige communisten, die er aanvankelijk moeite mee hadden dat het centrum van een verenigd Europa niet in Moskou blijkt te liggen maar in Brussel. Voormalige tegenstanders zeiden: 'De nadelen van toetreding tot de EU hebben we al. Nu de voordelen nog !' Regeringspartijen èn oppositie beschuldigden eensgezind de EU van onnodig treuzelen met de toelating van nieuwe leden, en eisten versnelling.

Inmiddels blijken de oostelijke nieuwkomers het risico te lopen dat ze terugvallen naar hun traditionele positie van vóór 1940. Toen waren ze het arme achtererf van het westen, dat goedkope delfstoffen en landbouwproducten exporteerde om daarmee de import van dure industrieproducten te kunnen betalen. Alleen door hun markt af te schermen tegen verstorende en deviezenvretende importen van buiten hebben ze 40 jaar lang hun industrie kunnen opbouwen en bestaanszekerheid gecreëerd. Na het verdwijnen van die bescherming gaan ze steeds meer lijken op wat Mexico is voor de VS. Vanwege de lage lonen krijgen ze de afdankertjes en de productiepieken van bedrijven uit het westen toegeschoven, maar zodra die ontbreken vallen ze terug. Als we de nieuwkomers geen duurzame protectie toestaan kunnen ze zich niet beschermen tegen uitverkoop van grond en bedrijven aan inwoners van landen met een sterkere economie en tegen importen uit dergelijke landen. Slechts een flinke groei van structuurfondsen en landbouwsteun zou hun pijn enigszins kunnen verzachten.

Naarmate er meer bekend wordt over de nadelen neemt in de kandidaat-lidstaten de populariteit van de EU sterker af. De kans groeit dat de kiezers de voorkeur gaan geven aan krachten die zich profileren met bescherming van de nationale zelfstandigheid, de nationale identiteit en de nationale economie. Toch houdt nog vrijwel niemand rekening met de mogelijkheid dat de voorstanders van toetreding worden weggestemd. De combinatie van tegengestelde economische belangen met de vrees voor arrogante en bemoeizuchtige buren vormt een beproefde plofstof. Daardoor zijn al verschillende grote veelvolkerenstaten uiteengevallen. Onopgemerkt tikt er een tijdbom onder de uitbreidingsplannen van de EU.