opinie
Harry van Bommel:

'Schaalvergroting is de dood in de pot voor bibliotheken'

Harry van Bommel (1962) is sinds mei 1998 Tweede-Kamerlid voor de Socialistische Partij en onder andere woordvoerder voor cultuur. Hij voltooide na de lerarenopleiding een studie politieke wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam en doceerde enkele jaren Nederlands en Engels op een mbo-school. Voordat hij in de Tweede Kamer kwam, was hij het eerste SP-gemeenteraadslid in Amsterdam en beleidsmedewerker Onderwijs voor de SP-fractie in de Tweede Kamer. Hoe kijkt hij aan tegen het advies van de Stuurgroep-Meijer?

'In het gezin waar ik ben opgegroeid, was lezen heel gewoon. Mijn vader was leraar Engels, dus we hadden thuis veel boeken. Eén keer per jaar kreeg ik een nieuw boek en dat was feest. Ik heb daar een grote waardering voor boeken aan overgehouden. Toen ik zelf in het onderwijs zat, heb ik geprobeerd om dit gevoel weer bij mijn leerlingen over te brengen. Als je jong met lezen begint, heb je al een wereld gewonnen. Ik ben ook blij dat we bij de behandeling van de Cultuurnota de subsidie voor Kinderen en poëzie hebben kunnen behouden', aldus verwoordt Van Bommel zijn eigen affiniteit met lezen.

Wat is uw persoonlijke betrokkenheid bij bibliotheken en waarin ligt volgens u de kerntaak? 'Bibliotheken zijn voor mij vrijplaatsen, waar je zomaar binnen mag lopen. Het is fantastisch dat ze zo laagdrempelig zijn en dat je er met je handen mag kijken. De kerntaak van bibliotheken bestaat uit het geven van een informatief, educatief en cultureel aanbod aan mensen. Bezoekers moeten er alle informatie kunnen vinden die ze nodig hebben voor hun studie of interesses, of om maatschappelijk te kunnen functioneren. Daarnaast moeten bibliotheken de belangrijkste literaire werken in de collectie hebben.'

Geen schaalvergroting Hoe moet de herstructurering van het bibliotheekwerk volgens u gebeuren? 'Niet door middel van schaalvergroting, zoals Meijer ons wil doen geloven. Schaalvergroting heeft een autonome dynamiek, die maar moeilijk terug te draaien is. Het gevolg van schaalvergroting is dat instellingen alsmaar efficiënter willen gaan werken. Het idee dat marktwerking tot het beste resultaat leidt voor de grootste groep, is een leugen. Onderwijs en cultuur worden dan geregeerd door kille cijfers, in plaats van door een pedagogische of cultuurpolitieke missie. Directies en besturen stellen zich vragen als: "Hoeveel uitleningen en bezoekers haalt een bepaald bibliotheekfiliaal?" En: "Is deze vestiging nog wel rendabel?" Schaalvergroting en efficiencyslagen zijn de dood in de pot voor onderwijs en cultuur. Bibliotheken die gevestigd zijn in wijken of plaatsen waar weinig leestraditie is, zullen dan snel verdwijnen. Bibliotheken en onderwijs moeten gratis zijn. In Nederland zijn namelijk bijna een miljoen functioneel analfabeten. Daarom moeten we alles uit de kast halen om het schrijven en lezen te bevorderen. Wanneer de ouders zelf niet met een leescultuur zijn opgegroeid, kunnen ze dat ook niet overbrengen op hun kinderen. De informatietweedeling die er al was, wordt nu nog versterkt door Internet. Je moet het bibliotheekbeleid benaderen vanuit de individuele gebruiker, niet vanuit de markt. Het gaat niet om gemiddelden, maar om specifieke groepen.'

Centrale sturing 'Of een bibliotheek veel of weinig geld voor lezen heeft, is op dit moment te veel afhankelijk van de persoonlijke voorkeur van de wethouder van cultuur. Dit is het gevolg van de fundamentele fout die we hebben gemaakt door voor decentralisatie te kiezen. De SP is vóór centrale sturing. De overheid moet eisen stellen aan het minimumaanbod, de toegankelijkheid en de maximale contributiebedragen. De argumenten voor het opheffen van PBC's vind ik niet erg sterk. De PBC's houden het overzicht, signaleren witte vlekken, doen voortdurend onderzoek naar verbetering en ondersteunen bibliotheken bij leesbevordering. Dankzij de PBC's treffen we zelfs in de kleinste gemeentes een bibliotheekvestiging of bibliobushalte aan. Moeten we dat opgeven? Is de individuele burger wel gebaat bij schaalvergroting? Ik vind cultureel ondernemerschap zo'n kreet, waar iedereen iets anders onder verstaat. Directies van instellingen hunkeren naar dit cultureel ondernemerschap, want het geeft ze handelingsvrijheid, extra financiële armslag en een andere relatie met de klant. En dat alles zonder missie. Instellingen moeten geen cultureel ondernemerschap hebben; dat is alleen voor vrijgevestigde kunstenaars van belang. Instellingen moeten een cultuurpolitieke doelstelling hebben en zich niet laten leiden door marktcijfers.'

Taakverdeling Hoe vindt u de taakverdeling tussen het rijk, de provincies en de gemeenten? 'Het rijk is volgens het rapport Meijer "eindverantwoordelijk", maar dat klinkt mij veel te vrijblijvend. Ik vind dat het rijk de randvoorwaarden en kwaliteitseisen moet formuleren. Daarnaast moet de rijksbijdrage aan de gemeente fors omhoog, zodat de kosten voor het uitlenen van boeken en het beheren van de collectie daaruit gedekt kunnen worden. De provincie kan het beste zicht houden op regionale ontwikkelingen, op kleine kernen, de aanwezigheid van scholen, en daarin bijsturen. De gemeentes kunnen de bibliotheek financieel extra ondersteunen met een lokaal accent, bijvoorbeeld een gemeentelijke informatiehoek of een expositie.'

ICT Welke rol ziet voor de bibliotheken op ICT-gebied? 'Bibliotheken moeten de bezoekers toegang geven tot Internet. Maar ICT is ook weer zo'n toverwoord. Bibliotheken hoeven niet voorop te lopen. Dat kost erg veel geld en je loopt toch altijd achter de feiten aan. De ontwikkelingen gaan op dit moment zo stormachtig, dat je daarin geen voorhoederol moet spelen. Directies mogen best hun stokpaardjes op dit gebied berijden, maar ik vind eigenlijk dat er centrale regie moet zijn.'

Geen financiële drempels Hoe gaat u het debat over de herstructurering van het bibliotheekwerk in? 'Ik ga het advies van de Stuurgroep-Meijer beoordelen op cultuurpolitieke gronden. Ik wil ook de discussie over contributieheffing en contributievrijdom voor de jeugd opstarten. Om in deze maatschappij te overleven, moet je kunnen lezen. Bibliotheken kunnen mensen in contact brengen met taal en cultuur. De SP heeft in 1999 onderzoek gedaan naar de relatie tussen contributieheffing en leengeld en het gebruik dat jongeren maken van de bibliotheek. Contributieverhoging, leengeld en verlaging van de contributievrije leeftijd leiden tot minder leden en tot minder uitleningen. Bezuinigingen dwingen bibliotheken tot het maken van oneigenlijke keuzes: de contributie verhogen of bezuinigen op de aankoop van nieuwe boeken, op de openingstijden of op een filiaal. De rijksbijdrage aan gemeenten moet substantieel worden verhoogd, zodat de bibliotheken voldoende subsidie krijgen. De contributie moet aan een maximum gebonden worden, het systeem van leengeld moet worden afgeschaft en de contributievrijdom voor jongeren tot 18 jaar moet worden hersteld. Met het rapport van de Stuurgroep-Meijer zal het in Nederland alleen maar slechter worden dan het nu is. Het is een neerwaartse spiraal: schaalvergroting zal alleen maar tot nóg grotere eenheden leiden, vrees ik.'

oekomst Wilt u de volgende zin afmaken: De openbare bibliotheek zal in de 21ste eeuw een hoogwaardige en belangrijke instelling voor de burgers zijn als de rijksoverheid...

'... zorgt voor veel meer financiering en een goede centrale regie en het werkelijk mogelijk maakt dat bibliotheken hun kerntaken kunnen uitvoeren.'

Betrokken SP'ers