opinie
Harry van Bommel:

Kennisnet krijgt te veel ruimte van minister Hermans

Terwijl de uitgaven voor onderwijs dalen, wordt er onevenredig veel geld uitgegeven aan computers. ICT lijkt van middel tot doel op zich te zijn verheven. Succes met behulp van deze technologie is allerminst verzekerd.

Voor onderwijsminister Hermans kunnen scholen niet snel genoeg via het Kennisnet digitaal gaan. Zie het interview met hem in de krant van 6 februari. Het geldverslindende project roept echter de vraag op wat nu precies de toegevoegde waarde van ICT is. Ondanks de besteding van honderden miljoenen guldens is daar nog niet een begin van een antwoord op. Een pas op de plaats is gerechtvaardigd. ICT speelt een steeds grotere rol in de samenleving en die ontwikkeling is tot nu toe grotendeels buiten de politiek om gegaan. Ondertussen wil de Nederlandse regering toch wel het gebruik van ICT stimuleren en dan ligt het onderwijs voor de hand. Vorig jaar spraken Europese regeringsleiders in Lissabon zelfs af dat alle scholen voor 2002 op internet aangesloten moeten zijn. Het liefst zou minister Hermans zien dat bedrijven de scholen via sponsoring van computers voorzien maar daar is een Kamermeerderheid gelukkig fel op tegen.

Blind De regering staart zich nu blind op het belang van ICT in het onderwijs. Terwijl er relatief gezien steeds minder middelen naar onderwijs gaan – dit jaar 4,6 procent van het Bruto Binnenlands Product tegenover 6 procent in 1990 – kan er daarentegen maar niet genoeg geld naar ICT. Zo geeft het ministerie van onderwijs dit jaar 650 miljoen gulden uit aan ICT. In drie jaar tijd wordt 400 miljoen besteed aan de aanleg van de infrastructuur die nodig is om alle scholen toegang te geven tot Kennisnet. Omgerekend betekent dit dat iedere school 926 gulden per maand betaalt voor een kabelmodem-aansluiting. Kennisnet is een van de met veel drukte en poeha aangekondigde grote prestige-projecten van het paarse kabinet en mag daarom natuurlijk niet mislukken. De invoering van Nederlands grootste intranet gaat helaas gepaard met vele problemen die nog lang niet allemaal zijn opgelost. Dat moet niet tegen beter weten in ontkend worden. Ten eerste krijgt de minister het niet voor elkaar om Kennisnet interessant te maken voor de scholen. Hoe graag hij ook wil dat bedrijven hun producten aanbieden op Kennisnet, zij blijven weg om de eenvoudige reden dat ook de bezoekers, tevens de potentiële klanten, wegblijven. Uit het rapport 'de digitale les' blijkt dat men verwacht dat het nog acht jaar zal duren voordat educatieve software een effectief middel is. Daarnaast blijkt de beloofde snelheid waarmee met Kennisnet gewerkt kan worden vaak tegen te vallen. Als dan ook nog de breedbandvoorziening regelmatig uitvalt is de aantrekkelijkheid er natuurlijk helemaal van af. Voor de minister zijn deze problemen geen reden om wat voorzichtiger te manoeuvreren en een stapje terug te doen. Alle scholen moeten vóór 2002 een aansluiting hebben. Niemand schijnt zich af te vragen waarom dat alles zo overhaast moet. Moeten kinderen er vast aan wennen dat zij later vele, vele uren achter een beeldscherm zitten? Denkt de minister wellicht dat onderwijs via de computer de oplossing voor het lerarentekort en het ruimtegebrek is? Omdat over deze vragen geen duidelijkheid is te verkrijgen, valt er maar één conclusie te trekken: ICT is van een belangrijk en ongetwijfeld nuttig middel tot doel verworden. De vraag wat we er mee willen is niet meer aan de orde. Er is zelfs nauwelijks aandacht voor de vraag of door de computer ondersteunde lesprogramma's wel effectief zijn. Uit Israëlisch onderzoek zou blijken dat leerlingen die les krijgen via de computer, slechtere resultaten behalen in wiskunde en taal dan leerlingen die deze vakken op de traditionele manier leren. Overhaaste digitalisering van het onderwijs is dus niet verantwoord. Wie wil dat de regering zich druk maakt over het onderwijs als onderdeel vaneen verwaarloosde publieke sector heeft wel degelijk grote zorgen. Het imagoprobleem van het onderwijs is het gevolg van een kwart eeuw afbraakbeleid. Bezuinigingen maakten dat schoolgebouwen en leermiddelen sterk verouderden. Het animo om in de sector te gaan werken is zeerafgenomen. Nu er veel meevallers zijn, ligt het voor de hand de schade te herstellen. Uit onderzoek van de Algemene Onderwijsbond blijkt dat de behoefte aan ICT voor mensen die werken in het onderwijs helemaal niet zo groot is. Sommige scholen gaven bijvoorbeeld aan geen ruimte of zelfs geen stopcontacten te hebben voor computers.

Werkdruk Als grootste knelpunten werden genoemd de werkdruk, de huisvesting en het schoonmaken. De hoge werkdruk is mede het gevolg van het personeelstekort en door de te grote klassen wordt dat alleen maar erger. Er zijn binnen enkele jaren rond de 20.000 nieuwe leraren nodig in het basis- en in het voortgezet onderwijs. De minister probeert daarom via zij-instroom het beroep van leraar toegankelijker te maken voor mensen van buiten, maar hij zou er goedaan doen als hij daarbij de zittende leraren niet uit het oog verliest. Ook het rechttrekken van de salarisverschillen tussen jonge en oude leraren als gevolg van het HOS akkoord is goed om een hoop oud zeer weg te werken. Het genoemde imagoprobleem wordt niet opgelost door een school vol met computers te zetten. Geef scholen de komende jaren de tijd om zich op de meer elementaire zaken te richten. De miljoenen die de minister nu uitgeeft aan het verstikkend keurslijf dat Kennisnet heet, moeten besteed worden aan lerarensalarissen, werkdrukvermindering, schoolgebouwen en een structurele oplossing van het lerarentekort. Zolang leraren zelf aangeven dat zij daar meer behoefte aan hebben dan aan ICT, is het ongepast om computers op te dringen. Zet Kennisnet voorlopig in de ijskast en besteed de vrijgekomen middelen aan meer urgente noden in de school. De school zal de ICT-trein heus niet missen.

Betrokken SP'ers